vrijdag 29 november 2013

De moord onder de Bonen.

Vroeger, toen alles beter was, de bloemen groter, het gras groener, de kinderen liever en de ouders geduldiger, was er niets aan de hand in huize Boon. Er kwamen Bonen bij en er gingen Bonen weg. Dagelijkse kost. Iedere Boon leefde harmonieus samen met de andere Boon. Van de een op de andere dag werd er af en toe een wanklank gehoord. Een dwarsliggende Boon. Een Boon die voor drong en zijn ellebogen gebruikte of een Boon die zijn snor juist drukte. Die met andere woorden de andere Bonen zijn boontjes liet doppen.

De sfeer werd grimmiger en grimmiger. Krakend en stomend werd er doorgewerkt, maar het ging allemaal niet meer als vroeger. De sfeer was ver te zoeken en het stoom kwam regelmatig bij een ieder uit de oren. De familie Boon was tot op het bot verdeeld. Er kwam een mediator aan te pas om te kijken of de situatie nog gerepareerd kon worden, en gedurende een paar maanden leek de lijmpoging geslaagd.

Tot vandaag. Vandaag was alles anders. Vandaag was er een moord gepleegd. De hele familie Boon was in opstand gekomen tegen het Zwarte schaap van de familie Boon. Ze hadden hem eigenhandig een kopje kleiner gemaakt. Vermoord dus. Het bloed sijpelde langzaam aan de onderkant van de voordeur naar buiten. Zodat het voor iedereen in de boze buitenwereld direct duidelijk was: er is hier een moord gepleegd. Kan niet missen. De 'ik lijk soms wel een politieagent' mamma ging in de weer met doeken en reinigingsmiddelen. Maar het was te laat. Niets meer aan te doen. Vermoord is vermoord. De laatste adem was uitgeblazen.

Goed, vanaf morgen drinken we dus weer gewone, normale filterkoffie. Rust in vrede dierbare vriend. We hebben samen hele mooie avonturen beleefd. We zijn op de been gebleven door onze innige band en moeten nu een nieuwe weg inslaan. Verder zonder jou. Maar vergeten doen we je nooit. Als we ergens de geur opsnuiven van vers gemalen koffiebonen, denken we weer even terug aan de tijd die ooit was. Niet meer is.

vrijdag 22 november 2013

Hart van Goud!

Sophie was een jaar of 5 toen ze een meisje met een kaal hoofd zag. Mamma, waarom heeft dat meisje geen haar? Dat meisje is ziek Sophie. En daardoor is ze haar haar kwijtgeraakt. Sophie was onder de indruk en wilde wel mee helpen met zoeken. Toen het tot haar doordrong dat het meisje echt heel ziek was en dat haar haartjes kwijt waren geraakt door de ziekte was ze diep onder de indruk.Hoe diep, merkte ik pas later toen we een filmpje zagen over een organisatie die pruiken maakte voor diezelfde kinderen. Kinderen die om wat voor reden dan ook kaal waren geworden.

Mamma, dat wil ik ook! Ik ga mijn haar af laten knippen en dan krijgen die kinderen mijn haar. Prima hoor zei ik en vervolgens vergat ik het. Sophie niet. Sophie werd 6 en 7 en liet alleen nog maar de dode punten bijknippen bij de kapper. Want ze wilde zo graag lang haar. Prima vond ik dat. Nooit meer aan die pruiken gedacht. Dacht gewoon dat dochter lang haar wilde. Ergens halverwege haar spaaractie werd er toch per abuis een heel stuk afgeknipt. Volledig van slag was ze. Hoe ik ook vertelde dat ze er prachtig uit zag. Wist ik veel. Weten mamma's veel wat er in hoofdje van kleine meisjes rond gaat.

Maar nu was het dan echt zo ver! Sophie maakte een afspraak en kon terecht bij de kapper in het dorp die samenwerkt met de Stichting Haarwensen. Stralend ging ze zitten. Weet je het echt zeker? Vroeg ik aan dochter. Maar dochter wist het zeker. Dit is wat ze wilde. Haar haar groeide wel weer aan, maar die zieke kindjes hebben dat geluk niet. Ze zijn en ziek en dat is dan ook nog eens heel duidelijk zichtbaar. Geen moment heeft ze getwijfeld. Mijn stoere dochter. 8 jaar en klaar staan voor een ieder die hulp nodig heeft. En of dat nu in de klas is, op straat of iets verder in het land, Sophie kan niet tegen onrecht.

Zelf zat ik op een bank en keek van opzij naar dochter. Ik voelde een brok in mijn keel opkomen en tranen in mijn ogen. Daar zat ze. Mijn dochter! Mijn dochter die haar mooie lange haar liet kortwieken. In een paar knip bewegingen was de vlecht eraf. Hij werd voor Sophie neergelegd. Grote grijns van oor tot oor had ze. Vooral toen ze van de kapster hoorde dat ze nog een boblijn kon krijgen. Een bob, dat wilde ze zo graag! Die middag hadden we een vrolijke stuiterende dame in huis. Een dame die eindelijk haar grote wens in vervulling had zien gaan. Haar staart gaat kinderen vast heel blij maken. Mij heeft ze al blij gemaakt. Super trots ben ik op mijn meisje. Sophie: je bent mamma's held!!



zondag 17 november 2013

Popcorn.

1 van mijn blogspot/facebook collega’s ging van de week popcorn maken. Zelf. Niets magnetron, niets kant en klaar, nee zelfgemaakt. Want er ging n iets boven zelfgemaakte popcorn. Hoe dat moest vroeg ik en ik knoopte alle reacties goed in mijn oren. Beetje jammer dat er in onze buurt super geen popcorn korrels lagen. Vandaag waren we in de grote versie van de buurtsuper en ja, Ben kwam aangelopen met een zak popcorn korrels. Het feest kon beginnen.

Na het eten maak ik verse erwtensoep op de ene pit en op een ander zet ik een pan met olie. Op de verpakking stond dat ik de korrels 8 uur moest laten weken alvorens ze te gaan gebruiken. Ik ben echter niet van plan om een maïs soep te maken, ik wil popcorn! Zelfgemaakte verse popcorn, want er schijnt dus niets boven te gaan.

Schuif het deksel op de pan en ga koffie drinken. Sophie staat in de keuken. In haar ondergoed. Ze maakt worteltjes klaar voor zichzelf. Als ik mijn koffie op heb, loop ik terug naar de keuken. De olie zal wel warm genoeg zijn. Ik til het deksel van de pan en de keuken is hel verlicht. Even heb ik geen idee wat er gebeurt. Tot ik Sophie hoor gillen en de vlammen hoog boven me uit zie slaan. “Brand!! Brand!! Brand!!!” brul ik, terwijl Sophie gelukkig de keuken uit rent.  Zelf sta ik in mijn pyjama. Gelukkig van katoen. Onder de brandende pan en onder de loeiende afzuigkap zie ik het deksel weer liggen. Ik pak het op en schuif het deksel weer terug op de pan. Schuif het deksel dus terug op de pan. Van me af. En de vlammen zijn in ieder geval voor even gedoofd. Ben komt de hoek om, de keuken in. De keuken die inmiddels zwart ziet van de rook. Ik krijg een tirade over me heen terwijl ik Sophie probeer te troosten die compleet overstuur is. Logisch. Zelfs de jongens zagen dat het huis opeens fel verlicht werd. De jongens zaten in de woonkamer. Sophie stond er naast.

Meneer Ben, dezelfde die mij een uitbrander geeft over domme acties, pakt nu zelf het deksel van de pan en wederom zien we een lichtflits. Dat vind ik persoonlijk dus nog veel dommer!! (Eigenbelang) Van mijn opa heb ik ooit een branddeken gekregen. Die halen we tevoorschijn, de achterdeur gaat open en Ben gaat proberen om de pan naar buiten te krijgen. Voor brand zijn 3 elementen van belang: zuurstof/warmte en brandstof. Zolang het deksel op de pan zit, kan er geen zuurstof bij komen en is er niets aan de hand. Als de pan afgekoeld is, kun je er rustig zuurstof aan toevoegen, maar gebeurt er ook niets meer. We besluiten dus niet met een gemene pan te gaan lopen, maar om hem rustig af te laten koelen. Gecontroleerd. Ik opperde nog even om er water bij te gooien, maar dat is als olie op vuur gooien of iets dergelijks volgens Ben.


Als de pan in de gootsteen staat af te koelen, denk ik opeens terug aan mijn opa. Opa Stam. Als je warme eten maar op is. Het zou toch zonde zijn als je huis afbrandt en je eten staat nog op het vuur. Opa: ons avondeten hadden we gelukkig al op. Alleen die erwtensoep voor morgen stond dus nog te pruttelen. Gelukkig is de soep gered. En als troost heeft Ben alsnog popcorn gemaakt. Want ja, er gaat inderdaad niets boven zelfgemaakte popcorn. De volgende keer laat ik de popcorn korrels toch eerst maar 8 uur weken. Gewoon voor de zekerheid.

zaterdag 16 november 2013

Leerproces.

Mark gaat naar de grote school. Eerste dag. 6 weken vrij gehad en nu naar de grote stad. Wereld van verschil. Mark komt uit het dorp. Hij is er 1 van Sieme. Simon. Zijn vader heet Simon. Simon de melkboer. In zijn oude klas kwam iedereen uit het dorp. Waren alle vaders boer. Of agrariër zoals ze hier in de stad zeggen. De kinderen uit zijn oude klas zijn bijna allemaal naar scholen in de buurt gegaan, maar Mark kan heel goed leren en zodoende loopt hij nu rond op een scholengemeenschap voor Havo/Vwo en Gymnasium in de stad.

De eerste uren gingen goed. De leerkrachten zijn allemaal nog aardig, dat zal wel veranderen, en de klasgenoten zijn ook wel oké. Net als hij zenuwachtig, hoewel ze dat niet zo laten blijken. De meeste kennen elkaar al. Van de basisschool, van de voetbal, van de hockey of van zwemmen. Mark kent nog niemand.

Tijdens de eerste pauze komt hij er achter dat hij zijn brood is vergeten. Nee hè, brood ligt nog op de keukentafel. En ik heb ook geen geld mee om iets in de kantine te kopen. Dat wordt dus een dagje hongerlijden. Lekker begin. Vroeger ging je gewoon tussen de middag naar huis om warm te eten. Nu is het brood overdag en warmt mamma de aardappelen met vlees ’s avonds op als zij, pappa en zijn broertjes brood eten. De wereld verandert opeens als je naar het middelbare gaat.

Om 12 uur ontstaat er enige verwarring in de klas. Kinderen schieten in de lach, wijzen naar buiten en beginnen koeien en varkens na te doen. Mark begrijpt er niets van. Hij staat net als de anderen op en loopt naar het raam. Daar staat op het parkeerterrein voor de school een tractor. Een blauwe tractor. Tussen de gepoetste bolides van de leerkrachten. En uit de tractor is een boer gestapt. Met laarzen. Grijze laarzen. Pet op het hoofd. Zijn vader! Zijn vader loopt richting de ingang met de modder nog aan zijn laarzen. Met strootjes aan zijn overall. In zijn handen een lunchpakket. Mark doet een stap naar achter. Weg van het raam, maar precies op dat moment kijkt zijn vader naar boven. Langzaam gaat zijn hand omhoog. Een soort onhandige groet. Een groet met boterhammen kaas. Mark heeft het idee dat hij in een vacuüm zit. Alsof alle kinderen weg deinzen en  niets met hem te maken willen hebben. Hij groet niet terug. Knikt kort en gaat weer zitten.

Van welke sukkel is die vader? Komt hier gewoon met een trekker op school. Ja, en met vieze laarzen. De hele hal stinkt naar de stront. De oudere leerlingen hebben de grootste lol en staan bijeen bij de conciërge. De conciërge die zijn brood in beheer heeft. Mark durft niet naar haar toe te gaan. Mark schaamt zich. Hij schaamt zich voor zijn vader. Aan het einde van de pauze gaan de meeste jongens weer terug naar hun eigen groepjes. 1 meisje loopt naar de conciërge. Haalt zijn brood op. Zijn brood! Mark voelt zijn maag tekeergaan. Hij heeft honger.

Dit is van jou volgens mij. Hij kijkt omhoog en ziet het meisje staan. Met zijn lunch in haar handen. Ik kom ook uit een dorp en dit is mij ook een keer overkomen. Gebeurt je 1 keer. Daarna vergeet jij je brood nooit meer en je vader weet nu dat het niet handig is om langs te komen. Trek je maar niets van de rest aan. Stiekem zijn ze namelijk heel jaloers. Zo’n grote tractor besturen is namelijk ontzettend stoer!


Het meisje had gelijk. Hij vergat nooit meer zijn brood en zijn vader kwam nooit meer langs. Dit schoot allemaal door het hoofd van Mark toen hij op de keukentafel een trommel zag liggen met brood. Het brood van zijn oudste die vandaag voor het eerst naar het Voortgezet onderwijs ging.

donderdag 14 november 2013

Blunder nummer zoveel.

Om 6 uur ’s morgens gaat mijn wekker. Tijd om naar mijn werk te gaan. Gister al netjes mijn kleding neergelegd. Ergens. Maar ik weet eigenlijk niet meer waar. Op de tussenverdieping vind ik een bh en een hemd. Dat is al iets. Een t shirt haal ik uit de kast en een trui ligt beneden. Op de strijkplank. Wat raar allemaal. Hoe komen mijn kleren nu door het hele huis te liggen?

Broek, ik ben op zoek naar een broek. Nergens te vinden. Kop koffie, brood klaarmaken en verder zoeken. In de badkamer! Zeker hier neergelegd na het douchen. Kan het me niet meer herinneren. Riem, ik mis opeens ook mijn riem. Geen tijd meer voor. Snel op de fiets, regenbroek van Niels aan, komt tot mijn knieën, maar beter dan helemaal niets en heel hard fietsen.

Daar aangekomen, zakt mijn broek als ik even niet uitkijk, tot op mijn enkels. Kan toch de bedoeling niet zijn. Zit nog in mijn proeftijd. Zullen ze vast niet waarderen als ik hier in mijn onderbroek ga staan. Vooruit, het is een hele mooie. Maar zullen ze het waarderen als ik hier in mijn lingerie sta? Waarschijnlijk toch niet. Ik zal het in ieder geval niet waarderen. Ga niet eens naar een zwembad.  Mopper tijdens mijn werk op mezelf, dat ik echt te mager word. Mopper nog meer op mijn riem die verdwenen is uit mijn broek.

Ik kom de dag door. En als ik op de fiets zit terug naar huis, het is inmiddels licht, bemerk ik een rare glans over mijn broek. Hij lijkt verdorie wel vaal! En een gaatje bij mijn broekzak. Potverdrie dubbeltjes, ben ook al blijven haken zeker. Verder fietsend, kijk ik naar het merkje op de broekzak. Komt me vaag bekend voor. En dan opeens als een donderslag besef ik dat ik de broek van Ben aan heb. En dus is het helemaal niet vreemd dat hij afzakt, en dat hij vaal is, en dat er een gaatje in de broek zit. Het is een werkbroek van Ben!

Thuis ren ik naar boven, trek de geleende broek uit en ga op zoek naar kleding die wel van mezelf is. Die vind ik. Netjes aan het voeteneinde op mijn bed ligt een stapeltje kleren. Sokken; een onderbroek; een hemd; een bh; een T-shirt; een trui en een broek. Mijn broek. Met riem.  Zie je wel. Alles keurig klaargelegd. Alvast voor zaterdag dus.


Af en toe word ik heel moe van mezelf. 

dinsdag 12 november 2013

Sintre Sintre Maarten.

Sintermaarten mikmak, mijn moeder is een dikzak, mijn vader is een duntje. Geef me een pepermuntje.

Vroeger kwam daar dan nog een heel couplet achteraan, maar de kinderen van tegenwoordig gaan voor de korte nummers. Vinden de mensen aan de deur ook veel prettiger. Snel de deur weer dicht, de warmte ontsnapt. En de piepers worden koud.

Maar ik was dat nummer natuurlijk snel zat. Nieuwe versie: Sintermaarten mikmak, mijn moeder is een dikzak, mijn vader is veel dikker, hij lust wel een s.nicker! Vonden de kinderen gelukkig ook een leuk nummer, dus verandering van spijs doet eten. Of in dit geval dus: een ander liedje en hopen op een goed gevulde tas met snoepjes. Ergens aan het begin ging het echter al mis. Een mevrouw beluisterd het nummer, kijkt verschrikt op en wil de deur weer dichtgooien. Ze had namelijk helemaal geen s.nickers. Opeens besefte ze wat ze wilde gaan doen. ‘Lusten jullie anders misschien iets anders?’ Uiteraard mevrouw! Mijn kinderen zijn niet zo moeilijk hoor.

Een andere mevrouw ergens halverwege vond dat die pappa dan maar zelf moest komen en de kinderen knikten braaf. Was dit eigenlijk wel een leuk nummer? Even later probeerden ze het nog 1 keer. Maar dat was dus ook echt de laatste keer. Die heb ik zei de mevrouw en de jongens kregen alle 3 een s.nicker uitgereikt. Als we alleen maar van die dingen ophalen hoeft het van mij niet meer hoor zei Finn. Roemloos einde van mamma’s zelfverzonnen nummer.

Eén van de mooiste dingen vond ik het gezin dat nog heerlijk zat te eten aan de hoge tafel. Opeens stonden daar 3 kinderen met lampionnen voor het raam. Moeder de vrouw springt verschrikt op van tafel, klapt met 1 welgemikte tik het licht uit, waardoor de pappa en de dochter opeens niet meer zien waar sperzieboon lag en waar gehaktbal, en rent naar de deur. ‘Wat leuk! Wat zijn jullie vroeg! We hadden nog helemaal geen kinderen verwacht.’ Mevrouw ratelt door alsof ze voor het eerst meedoet aan het heilige Sint Maarten feest. Kinderen zingen ondertussen het ene liedje na het andere. Binnen zit een gezin te wachten tot ze verder kunnen eten.


Opeens schrikt Sophie van iemand en zet het op een lopen. Terug naar huis. Help! Wat nu? Eerst nog even met de jongens meegelopen, maar dochter die door de donkere straten zwerft is ook geen lekker idee. Geef de jongens opdracht om bij elkaar te blijven en geef op welke straten ze moeten lopen. Zie je kinderen maar terug te vinden anders tussen al het lampiongeweld. Sophie ligt te huilen in haar bed. In pyjama. Mamma krijgt haar zover dat ze zich weer aan laat kleden, en samen gaan we op zoek naar de jongens. Nog 2 huizen wil ze en dan gaat ze er weer huilend vandoor. Ik ben klaar. Mijn geduld is helemaal en schoon op. Wederom laat ik de jongens met opdrachten achter en ga weer achter dochter aan. Kan er nu echt nooit iets gewoon normaal gaan bij ons? Stuur pappa naar buiten. Met dochter. Onze grootste snoepkont maar ze zit al dagen slecht in haar vel, is overal verdrietig om en wil niet zeggen wat er aan de hand is. Ik kan daar op een gegeven moment echt helemaal niets mee. Ben van de strakke snelle acties en oplossingen. Maar mijn kleine meisje wil tegen niemand zeggen wat er nu toch aan de hand is. Aan de ene kant breekt je hart, aan de andere kant word ik dan dus heel boos. 

Sophie gaat verder met pappa en broer. Finn is klaar. En ja, ze houden het uiteindelijk toch bijna 2 uur vol met elkaar. Sophie is helemaal gelukkig met haar opgehaalde snoep, Finn is inmiddels misselijk. En Niels, Niels heeft voor 3 jaar voldoende. Hij is namelijk helemaal geen snoeper. Top avond al met al. Ach, en dan wil ik best een dikzak zijn. Maar dan wel alleen op 11 november.


maandag 11 november 2013

Kleine Rune wordt piraat.

Dit verhaal staat onder het label schrijven. Dat is omdat dit voor de verandering eens een keer niet in mijn gezin heeft plaatsgevonden, maar ik werd geïnspireerd door een gesprek met een klein jongetje. Bijna 4 en hij had een piratenbed en piratenspierballen. Dat ik maar een gewoon saai wit bed had, was maar zielig voor mij. Had ik dan wel een piratendekbed? Nee, zelfs dat heb ik niet. Als groot mens ben je dus maar wat saai. Gelukkig kan ik me heel goed inleven in de wonderlijke denkwereld van kinderen.


Rune loopt verveeld achter mamma aan in een hele grote winkel. Een winkel met allemaal bedden. Saaie bedden met stomme dekbedden er op. Bloemen en Tijgers en nog stommere strepen. Mamma vind dat Rune een groter bed nodig heeft. Geen spijltjes bed meer, maar Rune heeft geen bed, Rune heeft een boot. En in zijn boot beleeft hij avonturen. Vaart hij naar de andere kant van de zee om kastelen te veroveren en al het snoep te roven! Mamma zegt dat het een baby bedje is en dat hij nu een grote jongens bed krijgt. Mamma begrijpt niets van de boot, en over het geroofde snoep zegt ze dat het slecht is  voor je tanden.

Mamma loopt en kijkt en voelt aan bijna alle dekbedden. Behalve die tijgers. Mamma wil geen tijgers op haar bed. Mamma is romantisch zegt ze. Nou mooi niet! Zegt pappa zelf. “Kan ik ergens mee helpen?” Vraagt een meneer met rode vlekken in zijn gezicht. “We zijn op zoek naar een grote jongens  bed voor Rune” Zegt mamma tegen de meneer. Wat raar! Mamma kent hem toch helemaal niet? En ze gaat gewoon zomaar met hem praten. Praat nooit met vreemde mensen zegt ze toch zeker zelf altijd! ‘Nou, dan bent u hier aan het juiste adres. Wij verkopen inderdaad bedden.’ Stomme meneer. Anders zouden we hier toch ook niet zijn!

‘Wat voor bed wil je jongeman?’ ‘Een piratenboot’, zegt Rune. ‘Nou, loop maar mee, vorige week is hier een piratenkoning geweest en die heeft een bed achtergelaten.’ ‘In het echt?’ ‘Echt waar. Kom maar, dan laat ik hem zien.’ Rune loopt huppelend achter de verkoper aan. Een piratenbed. Ik krijg een piratenbed. ‘Hier staan de kinderbedden, we hebben mooie roze bedden, stoere jongens bedden en dit piratenbed.’ ‘Een piratenboot! Een echte piratenboot!!’ Rune stuitert rond het bed. Een botenbed met uitkijkpost, met ronde patrijspoorten en een kajuit! ‘Deze mamma, ik wil deze hebben.’ Mamma staat te glimlachen en kijkt op het kaartje wat aan het bed bevestigd is. Mamma wordt rood, net als die mijnheer en vraagt of er ook gewone witte strakke jongensbedden zijn. Die zijn er, en mamma en verkoper lopen naar een ander bed. Rune merkt het niet meer. Hij zit bovenop het bed. Kijkt door een verrekijker naar andere piraten, speurt naar kastelen vol snoep en is helemaal blij als mamma even later zegt dat zijn nieuwe bed al in de auto staat en ze naar huis gaan.

Thuis huppelt en springt Rune om pappa heen. Pappa zet zijn nieuwe bed in elkaar. Het baby bootje staat al op de gang. Na een tijdje bemerkt Rune opeens dat het bed gewoon op de grond staat, dat er helemaal geen uitkijkpost meer is, en dat er ook geen patrijspoorten in zitten. ‘Dit is helemaal geen piratenbed’ jammert Rune, ‘nee’ zegt pappa, ‘dit is een grote jongens bed.’ Rune kijkt om de deur naar zijn ledikant. En kijkt naar nieuw glimmend wit bed. Niets aan! Dit bed is stom!


De rest van de middag is er visite en pappa en mamma zijn beneden. Rune is boven. Aan het spelen. Met zijn timmertafel denken pappa en mamma te horen aan het geluid. Maar Rune is een slim mannetje. Rune is niet voor niets piraat. Na een uur komt Rune beneden. In zijn piratenpak. ‘Wat horen we Rune? Heb jij een nieuw bed gekregen?’ Vraagt tante. ‘Ja, ik heb een piratenschip! Kom maar kijken.’ In optocht gaan ze naar boven. Rune de onverschrikkelijke piraat voorop. ‘Enter mijn piratenschip!’Roept Rune als hij de deur openzwaait. Mamma geeft een gil en kijkt met verschrikte ogen naar pappa en naar bed. Oom begint te hikken, tante kijkt verwonderd in de rondte. Pappa schiet in de lach. Daar, in de hoek van de kamer staat nu een echt schip. Een nieuw jongensbed met erboven een ledikant als kajuit; met 2 bezems aan de zijkanten getimmerd als vlaggenmast. Zwarte handdoeken doen dienst als afschrikwekkende vlag. Met stift zijn er patrijspoorten geschilderd aan de zijkanten.  Trots stapt Rune zijn schip in. Piraat Rune komt er wel. En mamma, mamma moet nog van de schrik bekomen. Met een kop koffie van pappa en een snoepje van Rune. Uit zijn geroofde piartenschat.


zaterdag 9 november 2013

Carpe Diem. Pluk de dag.

De dag begint goed. Bij het ontwaken na wederom een doorwaakte nacht vanwege de zeehond in mijn longen, zegt de weegschaal: Error. Goed voor je zelfvertrouwen.  Koffie drinken; lunch klaarmaken om mee te nemen naar mijn werk, broodlade gans en volledig leeg. In de lade eronder gekeken, maar nee. Geen brood. Nog wel een stuk ontbijtkoek. Die dus maar meegenomen.

Naar mijn werk, met op de radio allemaal gekwaak op niets af. Als ik de auto soepel in een parkeervak draai, want dat kan ik dan weer heel goed, begint er net een lekker nummer. Even overweeg ik om te blijven zitten, maar mijn collega’s lopen allemaal langs mijn auto naar het gebouw waar we werken. Allemaal werpen ze een blik in mijn auto waar ik zit te swingen. Oeps. Noteer voor volgende week in mijn hoofd dat ik de auto ergens achteraan op het parkeerterrein verdekt opstel.

Tijdens de pauze trek ik als een moderne holbewoner stukken van mijn ontbijtkoek af. Buurman kijkt me aan, en bij de derde keer durft hij het aan om iets tegen me te zeggen. “Weet je dat die ontbijtkoek gewoon in plakken voorgesneden is?” Ik kijk hem aan. “Jij bent wel extreem lang zeg!” Is wat hij nog durft te zeggen.  
’s Middags verzamel ik alle energie die ik nog heb en ga naar de kapper. Dat moet ik al maanden, maar ik ben bang voor de kapper. Niet voor spinnen, niet voor hoogtes, niet voor koeien, wel voor kapsters. Die kletsen namelijk terwijl ze met mes/schaar of scheerding in je nek bezig zijn. Vertellen dat je een bol hoofd hebt (zie ander blog) en knippen altijd precies zo als jij het niet wilt. Maar nu ga ik naar de kapper. Een kapper in de buurt. Ik zou eigenlijk naar een vriendin gaan, maar haar kapsalon zit in een andere stad en die puf heb ik helemaal niet. Terwijl ik de deur open doe, verschijnt er al een vrolijk gezicht in de deuropening van achterkamer. “Hallo! Wie van jullie moet er geknipt worden?” Sophie kijkt me smekend aan, maar Sophie spaart voor de stichting haarwensen en ze is er bijna. Ik dus en ik mag plaatsnemen in de wasbak. Volledig onderuitgezakt moet ik, want ik ben een soort van te lang voor wasbak. Geeft niets. Warm water ontspant. Sophie vindt het geweldig. Haar mamma ligt bijna op de grond en een totale onbekende wast haar haar!

We nemen plaats in een stoel in de hoek. Top kapster. Ik mag haar nu al. Maar kapsalons hebben iets raars. Spiegels. Enorme spiegels. De hele week hoor ik al van iedereen dat ik er zo beroerd uitzie, thuis heb ik 1 spiegel en die ontwijk ik. Ik hoef niet te zien hoe beroerd ik dan wel niet ben. Maar nu kan ik er niet meer omheen. Ik schrik van mezelf. Heb de afgelopen 2 weken een winterjas uitgedaan. Zie er oud en moe uit. Ziek nog steeds met een rood Halloween oog. Maar kapster kletst met Sophie en over haar dochter en knipt vakkundig mijn haar kort. Geeft adviezen en is heel aardig. Vrolijk, spontaan, met beide benen op de grond. Super tevreden laat ik een behoorlijke berg haar achter op de grond. Met een korte kop haar verlaat ik de kapsalon en huppel met dochter mee naar winkelstraat. Pappa is er toch nog niet om ons op te halen. Sophie vind me trouwens niet mooi meer, maar dat negeer ik.

Twee zonen komen aangerend. “Mamma!!!!!” En dan net als in de film, komen ze tot stilstand. “Mamma is lelijk!” Humeur zakt naar nulpunt. Hoezo lelijk? Ben ik wel lief? Ja, mamma is nog steeds de liefste, maar wel lelijk.

Om er toch nog een feestdag van te maken gaan we poffertjes bakken. We hebben sinds kort zo’n pan. Uit de verkochte caravan van oma. Wat oma met een poffertjespan in de caravan moest, ga ik niet eens vragen. U begrijpt me vast. Maak beslag met geheime Zweedse siroop, en begin te bakken. Met een soeplepel giet ik de mix in de pan. Maar er ontstaan helemaal geen poffertjes. Allemaal aan elkaar geplakt staren ze me aan als een pannenkoek met bulten. Keer ze met een vork om staat er op pak. Maar vork heeft geen grip op plak poffertjes. Hier gaat iets niet helemaal goed. Zoek in mijn kasten en vind een mini maatbeertje uit de speelkeuken van de kinderen. Daar giet ik de mix de tweede rond mee in de pan. Dat gaat iets beter. Sneller vooral, want in de bodem zit een gat. Terwijl ik dus de bovenste rij poffertjes schenk, ontstaat er ook onderaan een rij poffertjes. Dit gaat hem dus ook niet worden. Derde ronde vind ik een soort kitspuit. Mix daarin en spuiten maar. Maar als je eenmaal spuit, kan hij niet meer stoppen. Vloeibare mix druipt over aanrecht, langs de keukenkastjes naar beneden. Daar waar mijn schoenen staan. GRRRRRRRRRRRR! Maar mijn humeur krijgt niemand stuk vandaag. Vooral omdat de plakjes poffertjes wel heel erg lekker smaken. Gooi het roer om. Pak een normale koekenpan, smelt boter en giet pannenkoeken van poffertjes beslag. Heerlijk!!!!!!


Moraal van dit verhaal? Geen idee eigenlijk. Misschien dat we altijd moeten proberen om de zonnige kant van het leven te zien. Misschien dat poffertjes pannen ondingen zijn. 

donderdag 7 november 2013

Lichtjesavond.

Het is 7 november en vandaag is er iets bijzonders aan de hand. Of eigenlijk vanavond. Vanavond staat er iets te gebeuren en de leerlingen weten het. De laatste puntjes worden op de spreekwoordelijke i gezet door de mensen van de ouderraad. Leerlingen hebben last van acute incontinentie, want er lopen iedere keer kinderen door de gangen. “Is dat voor vanavond? ” “Ja, dat is voor vanavond. “Leuk!” 1 jongetje hebben we wel 3 keer langs zien komen. Geef hem ongelijk. 4 vrouwen die een tent op proberen te zetten is natuurlijk een veel leuker schouwspel dan om te lezen over de Industriële revolutie of over het periodiek systeem. Hoe lang zou het duren voor tent in elkaar stort en de 4 dames liggen te worstelen onder tentzeil? Niet dus, want tent is speciaal voor dames. Poten uitschuiven en klaar staat de tent. Ideaal.  Jammer voor jongetje. Een kleuterklas dacht trouwens dat we gingen kamperen op school vanwege die tent. Ooit. Ooit. Die zolder blijft me namelijk intrigeren. Maar vanavond niet. Vanavond is het feest.

In de klassen zijn de leerkrachten bezig geweest om lampjes op te hangen. Tussen de lampionnen door, over de vensterbanken, langs de ramen. Klas is opeens wel heel erg gezellig!! Kinderen lopen met open monden van het ene klaslokaal naar het andere lokaal. “Aaaaaah!”, “ohhhhhhhhh!” Zijn kreten die ik veelvuldig gehoord heb vanavond. Het mooiste vond ik een piepklein meisje die rennend door de gangen van de school ging. Van klas naar klas naar klas. In de deuropening bleef ze staan, een diepe zucht kwam uit ieniemienie meisje vandaan, gevolgd door een bewonderend: Wauw!! Om weer door te rennen naar het volgende verlichte lokaal. Meisje vond de school helemaal geweldig. Hier wilde ze iedere dag wel naar toe.

En geef haar maar eens ongelijk. Al bij aankomst was de school feeëriek verlicht. Kleine lampjes achter de ramen schenen uitnodigend naar buiten. Komt u maar een kijkje nemen. Schaduwen van lampionnen deden de rest. Daar was iets te doen. En de mensen die gelokt werden door het licht liepen als ware eregasten over een soort rode loper, maar dan van lichtjes. Zo van de poort naar de hoofdingang. Vuurkorf zorgde voor een nog betere wintersfeer. De school was zodoende vol met mensen. Leerlingen; ouders; opa’s; oma’s; vrienden. Kinderen trokken aan mouwen van volwassenen die weer eens stonden te treuzelen, stonden te ouwehoeren met bekenden. Er was nog zoveel te zien!! Leerlingen stonden trots te stralen bij zelfgemaakte lampion. Vleermuizen, uilen, minions, bomen, koekblikken met kleine gaatjes, het zag er allemaal weer super uit!

Na afloop kwam iedereen samen in het zenuwcentrum van de school. De grote zaal. En daar te midden van alle crea werkstukken konden de mensen napraten over alles wat ze gezien hadden met een kopje koffie, beker thee, glaasje limonade.  De sfeer was geweldig en ik heb weer eens ouderwets genoten. Familieschool: voor ons is het inmiddels heel gewoon, maar het blijft bijzonder!

maandag 4 november 2013

Benjamin en zijn dochter.

Men neme een klein verstrooid jongetje van een jaar of 8. En dat kleine verstrooide jongetje woonde in zijn eigen wereld. Een wereld ver van de echte harde wereld vandaan. We schrijven 1968. De schrijfster van dit stuk was toen nog lang niet geboren, dus plaatsen zijn hier en daar misschien iets anders geweest dan ik ze hier ga beschrijven. Dichterlijke vrijheid in proza.

Dat kleine mannetje noemen we Benjamin. En Benjamin denkt anders. Denkt dieper. Denkt door. Benjamin wordt door de grijze tantes liefkozend de Professor genoemd, omdat hij altijd de meest vreemde feiten kent en de encyclopedie uit zijn hoofd heeft geleerd. De professor maakt speciale olie als hij als 4 jarig jongetje uit logeren gaat bij 1 van die tantes. Alles wat kleine Benjamin tegen komt gooit hij er in. "Wat maak je Benjamin?" "Speciale olie!" was het antwoord. Tot op de dag van vandaag, 49 jaar verder moeten we dit verhaal iedere keer weer aanhoren als we de tantes tegen komen.

Kleine Benjamin heeft nieuwe wanten. En zijn moeder drukt hem op het hart om ze dit keer vooral niet kwijt te raken. "Onthoud nu eens een keer waar je ze neerlegt." Kleine Benjamin gaat buiten spelen en keert wantenloos terug naar huis. "En waar zijn je nieuwe wanten?" Vraagt de mamma van Benjamin. "Het wak zei: geef hier die wanten!!" En Benjamin keerde weer terug in zijn eigen wereld. Als mamma kun je denk ik niet boos worden.

Benjamin heeft sokken. In zijn schoenen. Maar daar waar zijn vriendjes wonen, op een industrieterrein in aanbouw, zijn allemaal buizen en plassen en modder en vooral dus voor een 8 jarig jongetje heel veel coole speelmogelijkheden. Maar Benjamin mocht niet meer thuiskomen met natte sokken. Mamma had er ook wel eens genoeg van. Kleine Benjamin speelt en speelt en speelt en eindigt met kletsnatte sokken. En met de stem van zijn mamma in zijn hoofd: "niet met natte sokken thuiskomen!"
Maar Benjamin zou Benjamin niet zijn als hij geen oplossing had. "Hebben jullie een hamer?" vraagt hij aan vriendje en die heeft dat wel. Benjamin legt zijn sokken op een steen en slaat en slaat en slaat met de hamer op zijn sokken. Tot de gaten er in zitten, maar ze wel redelijk droog zijn. Zo komt hij thuis. Mamma had namelijk niets over gaten gezegd.

Benjamin heeft een wollen trui. Door oma gebreid. En Benjamin doet hem aan. Maar ergens gedurende de dag komt er een draadje uit de trui. Midden op zijn buik, Wat grappig denkt Benjamin en trekt aan het touwtje. Magie!!!! Het touwtje wordt langer en langer en langer en langer. Langzaam maar zeker ontstaat er een groot gat midden op zijn buik, waar je geen trui meer ziet, maar een t-shirt. Oei. denkt Benjamin als hij naar huis wandelt. "Wat heb jij nou weer!!!" roept zijn moeder verschrikt uit als ze zoonlief ziet. Tsja, denkt Benjamin. Dat ziet ze toch? "Het was heel erg mistig en er sprong zomaar uit het niets een kat door mijn trui! En nu zit er een gat in. Maar door die mist kon ik die kat nooit zien natuurlijk!" Onbegrensde fantasie had kleine Benjamin.

Kleine Benjamin werd groter en ouder en nog veel wijzer en leeft nog steeds regelmatig in zijn eigen wereld. Maar het verschil is dat Benjamin nu vader is. Twee zonen en een dochter. En laat zijn dochter nu een exacte kopie zijn van haar vader.

Sophie gaat bij een vriendje spelen. Visnetje mee, want ze gaan vissen vangen. Nieuwe leren laarzen aan haar voeten. Om 5 uur staat er een vrolijk meisje op de stoep. Op blote voeten. In haar handen heeft ze haar laarzen. Nieuwe leren laarzen waar een stroompje water uit loopt. "We gingen vissen vangen, maar ze zaten al onder water vanwege de kou. Dus moesten we in de sloot gaan staan om ze te vangen". In haar handen houdt ze een oester. Een prachtige oester. Trots is ze. De mooiste heeft ze aan vriendje gegeven. Maar mamma kijkt niet naar oester. Mamma kijkt woedend naar zwarte leren laarzen waar de sloot zo uit stroomt de kamer in. Mamma vraagt zich hardop af of dochter ooit wel eens nadenkt voor ze iets doet. Dochter kijkt niet begrijpend naar stomende mamma. Krijgt stille morele steun van pappa. Mamma heeft vast nog nooit oesters gevangen, of een kat door haar trui gehad en waarschijnlijk is mamma ook nog nooit een pratend wak tegen het lijf gelopen. Mamma is maar saai. En helemaal niet lief als ze boos is.

Tsja, vaders en dochters. Daar was iets mee.