zaterdag 2 juni 2018

Morfine allergie.


Met een grote grijns meld ik me bij de portier. Ik kom voor een operatie. Dat maakt hij niet vaak mee. Mensen die er zichtbaar zin in hebben. Ik wel. Wacht al 9 maanden om mijn normale leven weer op te kunnen pakken. Ik heb niets levensbedreigends, ga voorlopig waarschijnlijk niet dood, maar zit wel al 9 maanden op de bank voor me uit te staren.

In de wachtkamer komt een klein meisje voorbij. Met Woezel en Pip. Woezel en Pip hebben netjes op hun hoofd, kunnen ze klein meisje tot steun zijn tijdens operatie. Misschien mag jij ook wel een netje op je hoofd, mag je mee naar operatie als mijn knuffelbeer. Echtgenoot kan er niet om lachen. Echtgenoot is gespannen. Ziet op tegen zijn eerste vrije dag in 20 jaar. Eerste dag in 20 jaar dat ik niet voor hem bepaal wat hij moet doen.

Hierna gaat alles razendsnel. We gaan naar een kamer. Een kamer naast een kip. Ik mag plassen, me uitkleden, krijg pilletjes en een blauw operatiehemd aan. Mijn benen bungelen nog buitenboord als we de reis richting holding maken. Bij de lift nemen we afscheid. Echtgenoot en ik. Wat hij vandaag gaat doen vraagt 1 van de bedrijdames. Waarschijnlijk heel snel de cilinder van de voordeur veranderen. Dames denken dat ik gek ben.

Op de holding komt de anesthesist. Evenals een anesthesist in opleiding. Voor het blok in mijn arm. 11.00 Met een naald wordt er verdoving ingebracht in je lichaam. Onder echo begeleiding. Anders prikken ze in een slagader of in je long. Vanaf dag 1 ben ik het niet eens met dit blok. 24 uur pijnvrij na de operatie? Waarvoor? Heb al 9 maanden pijn. 24 uur kan er echt nog wel bij. De pijn is niet te dragen als anesthesist in opleiding naald door mijn hals beweegt. Ik zet nog liever 3 extra kinderen op deze overvolle aardkloot. GVD! Anesthesist spuit een flesje leeg in mijn infuus, anesthesist in opleiding trekt de naald uit mijn hals. Nee! Gewoon laten zitten hoor ik nog en de naald wordt voor de tweede keer in mijn hals geprikt. Dat is het laatste wat ik bewust meemaak.

Af en toe ontwaak ik. De eerste keer raak ik licht in paniek. Wil mijn vingers strekken, maar voel geen vingers. Geen hand, geen arm. Verpleegster helpt me om mijn hand te lokaliseren. Laat zien dat mijn vingers gestrekt zijn.

13.00 Opgehaald om naar de operatiekamer te gaan. We wachten in de gang, kamer is nog niet schoongeboend. Aardige mevrouw stelt zich voor. Zij gaat op mij letten tijdens operatie. Vraagt naar eventuele kinderen en waar ik aan ga denken voor ik de narcose in ga. Wandelen verzin ik. Geen idee dat ik ergens aan moest gaan denken. Voor ik bedenk dat denken aan wandelen misschien niet handig is tijdens een operatie waarbij je stil moet liggen, herken ik de chirurg. Hij heeft iemand meegenomen. Robbert oid. Vast zijn zoon, vader-zoon mee naar het werk dag. Slaat toch nergens op Anna! Focussen! Blijf helder nadenken! Chirurg roept: team time out!. Shit, nu al ruzie in de tent? Operatie moet nog starten. Van rechts verschijnt een kapje voor over mijn mond. Wie houdt in de gaten dat ik blijf ademen? Weet ik uit te brengen. Vriendelijke dame. Kap gaat over mijn neus en mond en ik ben met 1 seconde weg.

Na de operatie word ik niet wakker. Lig op een zaal en een zuster vraagt of ik wakker wil gaan worden. Totale paniek maakt zich van mij meester. Waar zijn mijn kinderen? Leven ze nog? Zijn ze veilig uit de auto gehaald? Waar liggen mijn kinderen? Volgens zuster heb ik geen auto ongeluk gehad en is er niets met mijn kinderen. De vraag herhaal ik iedere keer als ik een soort van bijkom. Een soort van bijkom. Ik hoor alles wat er om mij heen gebeurt, maar krijg geen grip op mijn hersenen. Wakker worden Anna! Wakker worden.

Zuster vraagt na een tijdje of ik een ijsje wil. Peren of een raket. Peren. Ik krijg een raket. Durf niets te zeggen. Zuster is mij duidelijk zat. Heeft al 40 keer gezegd dat mijn kinderen niet in een auto zaten. Nog steeds niet alert volgt de overdracht. Iets met stilleggen operatie, intubatie, en weer ben ik weg.

Terug op zaal. Kamer naast kip. Ik vraag me af wie toestemming heeft gegeven tot amputatie van linkerarm. En welke zieke geest diezelfde arm op mijn buik heeft gelegd. Kan ik nog afscheid nemen ofzo? Begin ook echt boos te worden. Mensen om me heen moeten alleen maar lachen, maar ik ben echt boos. Ik heb dus duidelijk nergens toestemming voor gegeven, en toch is mijn arm dood. Volgens echtgenoot en zuster niet. Volgens mij wel. Ik laat het zien. Til arm op en hij valt zo weer naar beneden. Dood hout. Voel geen vingers, voel geen onderarm en geen bovenarm. Om het te bewijzen sla ik op armdelen. Iedereen lacht, ik zak weer weg.

Ben een ballon. En in totale verrukking. Ik ben opeens getransformeerd in een ballon! Hang aan een draadje en aan een doorzichtige zak. Ik ben niet zomaar een ballon, maar een winactie ballon. Om mijn pols hangt namelijk een kaartje met mij naam. En barcode. Voor de winactie. Echtgenoot en anderen vegen de tranen van hun wangen. Ik niet. Ik zak weg. Boos omdat ik geen arm meer heb.

Het wordt onrustig. Mensen om me heen plannen ontsnapping. Komen aangelopen met rolstoelen voor geopereerde partners. Ik maan die van mij om ook een stoel te halen. Kan ik mee met de ontsnapping. Echtgenoot weigert. Snap ik. Wat moet je thuis met een vrouw zonder arm?

Weer word ik wakker. Kamer is leeg. Echtgenoot zit naast me en dode arm ligt nog steeds op mijn buik. Daar hebben ze toch vast wel een afvalbak voor? Heb het nu wel gezien. Een mevrouw komt de kamer in. Met kussens en dekens. Gezellig. Komt u hier ook logeren vannacht? Ik wel. De rest is net ontsnapt. Met rolstoelen. Weer zak ik weg. Kan mijn hersenen niet wakker krijgen.

21.15 ik word opgenomen. Weer een rit door het ziekenhuis waarbij ik me irriteer aan de warboel aan plafondplaten. Geen plafond is hetzelfde. Echtgenoot laat filmpjes zien aan bedrijdames. Ik als ballon. Trots laat ik mijn kaartje zien. Kan iets winnen!

Mijn bed wordt naar het raam gerold. Echtgenoot vlucht rennend weg. Geef hem ongelijk. Aan de overzijde moppert een bejaarde dame. Zuster stelt haar gerust. Haar papegaai hangt nog steeds boven haar bed. Ze hoeft zich geen zorgen te maken. WTF? Een papegaai boven haar bed? Kan allemaal nog veel gekker. Ik zak heel diep weg.

’s Nachts moet ik plassen. Samen met een zuster schuifel ik naar de badkamer. Als ik klaar ben, moet ik aan een touwtje trekken. Ze geeft mij een touw in mijn rechterhand. Met een clownsneus. Ik zet de neus op en stikkend van de lach verdwijnt zuster weer. Ik puzzel hoe fatsoenlijk te plassen met operatiehemd, 1 afgehakte arm in een draagtas op mijn buik en een alarmtouw in mijn rechterhand. Arm waar nog steeds die ballon aan hangt. Vliegt niet erg ver. Het lukt. Ben gek op puzzelen. Was stiekem ook meteen mijn handen. Wat heerlijk! Krijg mijn hersenen weer een klein beetje op orde.

’S morgens 6.15. Ik voel me goed, heb gevoel in mijn vingers en een beetje in mijn hand. Moet plassen, schreeuwende honger, wil douchen, schone kleding aan en zo snel mogelijk naar huis. Zuster wandelt met me mee naar toilet. Blijkt een moeder te zijn van klasgenoot van oudste. Herkende mij meteen. Ik herken niemand. Ze geeft me als ik weer terug in bed ben nieuwe morfine. Andere mevrouw deelt ontbijt uit. Ik maak een foto, deel hem op facebook, neem pil in en in 1 klap voel ik mijn hersenen uit gaan. Baf! Weg ben ik weer. Mijn hersenen kolken nog even in de rondte om vervolgens via mijn oren naar buiten te vloeien.

Het duurt even, maar de ochtendploeg ontdekt dat ik niet meer reageer. Er verschijnen blauwe jassen aan mijn bed, groene jassen, witte jassen. Epilepsie, diabetes, neurologisch probleem, mijn benen worden opgetild, moet handen wegduwen, ze zijn me aan het zoeken. Ik zweef rustig boven hun hoofd langs het plafond. Daadwerkelijk het enige wat ze hoeven te doen is omhoog te kijken, dan kunnen ze me zo pakken en terugleggen in bed. Ik probeer te schreeuwen, dat ik daar hang. Ze overleggen over operatie en anesthesie. Zien geen prik in mijn hals. Zoeken op de verkeerde plek. Met al mijn kracht breng ik mijn hand naar mijn hals. Dan zien ze twee gaatjes. Mijn pupillen schieten duizend kanten op. Alles op alles zet ik om te reageren op vragen, maar het zijn er te veel. Ze zijn met te veel. Operatiehemd wordt omlaag getrokken. Allemaal vuurrode vlekken in mijn hals en in mijn gezicht. Bloeddruk daalt en blijft dalen. Hartslag ook. Vanmorgen heeft ze geen medicatie gehad, wat kan dit zijn? Suiker wordt geprikt, spoedecho van mijn hersenen geregeld. Jongens: ik zweef hier! Trek me omlaag! Ho, ho, ho. Ik heb wel een pilletje gehad. Capsule. Mompel ik ten slotte. Staat nergens. Het staat nergens. Ik weet het zeker. Ben niet gek.

Mijn bed maakt een reis door het ziekenhuis. Spoedecho, met vereende krachten word ik via een plank op een ander bed geschoven en weer terug. Mijn ogen schieten wederom duizend kanten op. Ze trekken aan mijn schouder, kan alleen maar kreunen. In mijn onderbroek ga ik heen en weer. Gelukkig is hij blauw. Passend bij mijn operatiehemd. Weer zak ik weg.

Overleg. Ik ben terug op zaal en de artsen staan naast me. Allergisch. Maar voor wat? Morfine. Ik ben allergisch voor morfine. Via mijn infuus spuiten ze een antimiddel. Langzaam krijg ik controle over mijn hersenen. Bloeddruk blijft laag, plassen doe ik op een bedpo. Alsof je geoorloofd in je bed mag plassen. Ik krijg ’s middags visite. Van mijn moeder blijkt later. Heb haar niet geregistreerd. Zak continue weg. De kinderen komen. En echtgenoot. Ik mag niet mee.

Na het avondeten komt 1 vd artsen terug die vanmorgen ook aan mijn bed stond. Ik mag naar huis. Bloeddruk is nog steeds te laag, maar ik reageer weer. Zaalzusters zijn het er niet mee eens. Ben mijn bed niet uit geweest. Lig al twee dagen in operatiehemd. De arts belt echtgenoot en wonder: hij wil me terug. Komt met oudste en rolstoel naar mijn kamer. Ik mag zelf plassen en dan eindelijk schone kleren aan.

Op naar huis.

Thuis heb ik nog twee dagen op de bank geslapen. Doos met medicijnen uit het ziekenhuis raak ik niet meer aan. Pijn verbijt ik wel. Nooit meer die giftige rotzooi in mijn lichaam! Mijn hersenen doen nog steeds raar, kan wel typen, maar niet lezen. Ben duizelig, val zomaar om. Nies de godganse dag en heb ontzettende pijn in mijn kaken. Er is een stukje van mijn kies af, en heb ijzerdraad in mijn arm. De operatie doe ik morgen zo weer over. Appel en een ei. Maar nooit, nooit, nooit, gaat er nog een naald in mijn hals en nooit nooit nooit een opiaat in mijn lijf.

Je hebt toch van de huisarts ook al morfine gekregen? Klopt. Omdat ik al maanden niet meer sliep van de pijn. Nam ik ’s avonds een pil en zag ik roze beertjes door de woonkamer, hielpen de kinderen me de tra op, werd ik aangevallen door een kolonie mieren die overal op mijn lichaam marcheerden. Was ik volledig de weg kwijt, maar sliep ik wel. 5 keer. Verder niet in de gaten gehad dat ook die keren mijn hersenen wegzakten. Ik sliep namelijk. Nu niet. Ik stofte het plafond en kreeg hoe ik ook mijn best deed geen contact met artsen rond mijn bed. Doodeng. Ik kan het u vertellen.

Aan de artsen en verplegers in het ziekenhuis bied ik mijn excuses aan. Schijn me heel vreemd gedragen te hebben door de morfine. Ik beloof: het zal nooit meer gebeuren.