vrijdag 21 juni 2019

Work-out. Waarom ik op een bejaarde pinguïn lijk.



Na een pauze van 2 maanden ging ik met een dubbel gevoel terug naar de fysiotherapiepraktijk. Mijn arm was er in deze pauze niet beter op geworden en ik had de serieus leuke fysiotherapeut daadwerkelijk gemist. (De gesprekken, de humor en zelfs de dry needling behandelingen) Aan de andere kant had ik wél rust in mijn hoofd.

Als de fysio doodleuk constateert dat de pauze dus geen soelaas heeft geboden en we het nu over een andere boeg gaan gooien, hoop je stiekem dat je 2 keer in de week op de behandeltafel mag klimmen. Helaas. De fysio bedoelt met over een andere boeg gooien: je gaat meedraaien in 1 of ander trainingsprogramma. Onder leiding van een ernstig jonge instructeur ga je een work-out volgen in een sportzaal. Zo 1 waar mensen in strakke pakjes aan hun lichaam werken, mannen met T-shirts zonder mouwen hun okselhaar tonen aan een ieder die wil kijken. (Bah!) Een ieder vooral niet wil kijken, maar die trainingsruimtes zijn ingericht als moderne Sm ruimtes. Spiegels waar je maar kijkt. Waardoor je met je ogen dicht moet trainen omdat je hangend okselhaar nu eenmaal niet zo charmant vindt, zeker niet weerkaatst door ontelbare spiegels. Ik werd dus naar een Sm martelkelder gestuurd.  Tot zover de liefde voor mijn fysio. Wat snel kwam, gaat net zo snel voorbij.

Op de ochtend van eerste training sta je onder de douche niet alleen te klungelen om je oksels bij te werken, aangezien het buiten 25 graden is en het echt vreemd zou zijn als ik in mijn snowboard broek aan zou treden, sta ik ook onderbenen te ontharen. Treed aan met korte broek, shirt en rugtas van zoon gevuld met hardloopbroek van tig jaren her met hip synthetisch shirt met kraagje en hardloopschoenen uit het jaar kruik. Nog voor ik me kan bedenken, komt trainer de trap af. We beginnen direct. Niets omkleden, gewoon direct richting martelkamer. Martelkamer zonder spiegels en belangrijker: zonder mouwloze mannen met hangend okselhaar.

We beginnen met fietsen. Dat wil zeggen: IK begin met fietsen. Trainer gaat er gezellig naast zitten en praat. Dat is niet erg, maar hij stelt tussendoor ook vragen. Vragen waar ik antwoord op moet geven, terwijl ik fiets ook boven de 90 omwentelingen per minuut moet houden. Het zweet gutst van me af. Trainer meldt monter dat ik slechts 5 minuten hoef te fietsen gevolgd door de volgende vraag. Ik heb slechts 1 vraag: hoe lang duren 5 minuten? Ondertussen probeer ik mijn ademhaling onder controle te krijgen om niet als een vrouw in barensnood te klinken. Waar in vredesnaam is mijn conditie gebleven?

Na het fietsen mag ik op een bankje liggen.  Mooi, even uitrusten. Niets daarvan! We gaan een Dumbell press doen. Met rechts. Links doen we helemaal niets. We beginnen met een halter van 4 kilo. “Eitje toch?” Roept trainer vrolijk. Ik heb inmiddels weer praatjes en roep net zo vrolijk terug dat dit inderdaad een eitje was. We gaan een gewichtsklasse hoger. Of een paar gewichtsklassen hoger, want volgende halter is direct 10 kilo. Niet zeuren, gewoon stoten. “Eitje toch?” Roept trainer wederom. Ik antwoord al iets minder vrolijk. We sluiten af met 12 kilo. 12 kilo waarvan ik de sessie niet eens helemaal kan volbrengen. Trainer roept ook geen eitje meer. Net zo teleurgesteld in mijn kunnen als ik zelf.

Wat volgt zijn Lunges. Dat je 1 voet voor je op de grond plaatst, door je andere been naar beneden zakt en je knie de grond niet mag raken. Bij deze oefening word ik herinnerd aan een versleten knie en de pijn schiet er dan ook direct in. Maar opgeven doen we niet, we maken de sessie netjes af, hoewel ik meer op een hoogbejaarde pinguïn lijk. Gelukkig zijn er geen spiegels.


De Leg press. Top apparaat! Vond ik vroeger ook al leuk. Hoeveel ik weeg vraagt trainer. Nu heb ik helemaal geen weegschaal, maar 2 jaar geleden zat ik onder de 70 kilo en we zijn nu 2 maten groter gegroeid qua broeken. Iedere maat een paar kilo bereken ik snel. “72 kilo” hoor ik mezelf zeggen. Geen idee of dat zo is. Ik mag plaatsnemen en trappen. We beginnen met 42 kilo. “Eitje” zeg ik. Nieuw stopwoord. “Dan gaan we nu je eigen lichaamsgewicht wegtrappen.” Ik verslik me half en ben blij dat ik geen weegschaal thuis heb staan en dus niet eerlijk 80 kilo heb gezegd. “Of 110” grapt vrolijke trainer. 

Zo draaien we door de trainingsruimte en ik begin er zowaar lol in te krijgen. Tot we liggend op de grond buikspieroefeningen moeten doen. De paniek slaat toe en ik blokkeer volledig. Als ik ’s nachts in bed lig en geen muur onder mijn arm bouw met kussens, klikt mijn schouder de hele tijd tot de pijn zo hevig is dat ik naar beneden wandel om de resterende uren van de nacht op de bank door te brengen. Het beeld dat ik hier op de grond liggend mijn schouderblad ergens uit klik en dat mensen mij dan overeind moeten gaan helpen, zorgt daadwerkelijk voor paniek. Dit gaan we dus NIET doen. Toffe trainer blijft rustig, blijft praten en krijgt mij zelfs zo ver dat we oefening voortzetten op een bankje. “Eitje” roep ik al weer dapper, maar ben stiekem enorm blij dat deze sessie afgelopen is.

De afgelopen 2 dagen ben ik voornamelijk om huis gebleven. Liep namelijk alsof ik in mijn broek had geplast, bedacht me 5 keer voor ik een trap op klom en wandelde ’s nachts ook niet naar de bank, maar bleef in mijn bed zitten wachten tot het ochtend werd. Ik voelde spieren waarvan ik niet meer wist dat ze bestonden. Thuis oefenen? Kwam niet verder dan een paar baantjes zwemmen in mijn zwembad. Toch ga ik morgen gewoon weer naar de martelkamer zonder spiegels. Omdat ik het wel een kans wil geven. Omdat ik niet op voorhand de handdoek in de ring wil gooien en zo vrolijke trainer en serieus leuke fysiotherapeut teleur zal stellen*. Tegelijkertijd ga ik bedenken wat ik belangrijker vind: mijn schouder of rust in mijn hoofd.

Nu op National Geographic Channel aan het kijken hoe je als bejaarde pinguïn nog enigszins normaal voor de dag kunt komen.

Anna Marie










*: Uiteraard weet ik dat ik het hele traject alleen voor mezelf draai. Jezelf een schop onder de kont geven is alleen best lastig.