dinsdag 5 november 2019

Klaar voor de volgende ronde(s)



 Een paar weken geleden kreeg ik een enveloppe in de bus met daarin de medische verslagen van de afgelopen 2 jaar. Het was voor mij moeilijk om te lezen dat de uiteindelijke conclusie van alle medici dezelfde was. Uitbehandeld. Blijvend gehandicapt.

Ik schreef vervolgens iets op fb over deze uitkomst. En verwijderde de post even zo snel weer. Want ik ga niet dood. Dat is het mantra die me op de been houdt. Ik lees op fb namelijk ook posten van mensen die wel dood gaan. Aan kanker, aan ALS, aan welke andere vreselijke ziekte dan ook. Volwassenen, maar ook kinderen. Ik mag van mezelf dus niet zeuren over een kapotte arm.

Maar weet u: die arm is mijn realiteit. Mijn dagelijkse worsteling. Tot 24 augustus 2017 kon ik alles en deed ik alles. En daarna niet meer. Bedrijfsongeval. De eerste maanden ga je hard aan het werk in de hoop dat met fysiotherapie en rust je arm geneest. Als dat niet gebeurt, verleg je de grens en ga je op voor een operatie. Om daarna te revalideren en sterker terug te komen. Maar mijn arm werkte niet mee. Vanaf de allereerste dag zit er geen verbetering in. Sterker nog: mijn arm ging achteruit en zal alleen nog verder achteruit gaan. Mijn gemoedsgesteldheid ging diezelfde kant op.

Wat ik me nooit heb gerealiseerd is hoeveel boosheid en woede ik in mijn systeem heb. Die woede heeft u ook. Dat is menselijk. Het is een emotie die iedereen heeft, maar meestal prima te kanaliseren valt. U hoeft niet bang te zijn dat ik auto’s ga bekrassen, of ga schelden midden op straat. De woede en boosheid zitten van binnen. Ik ben boos op mezelf. Omdat ik mijn arm niet beter kon maken. Omdat ik de hele dag moe ben van de verzengende pijn in mijn schouder en arm. Omdat ik niet meer de moeder kan zijn voor mijn kinderen die ze verdienen. Zo 1 die met thee en versgebakken koekjes thuis op ze wacht als ze uit school komen. Ik lig meestal te slapen ’s middags. Omdat mijn lichaam dood en doodmoe is.

Boos ben ik ook een beetje op de medici. Of eigenlijk niet boos; meer teleurgesteld. Hoe kan het dat we naar de maan kunnen en straks met zijn allen gezellig gaan picknicken op Mars, maar dat mijn schouder niet gerepareerd kan worden? In het voorjaar opperde mijn huisarts de pijnkliniek. En ik weigerde. De pijnkliniek? Dat is hetzelfde als de handdoek in de ring gooien en Anna Marie heeft haar hele leven nog nooit met welke handdoek dan ook gegooid. Zelfs niet nu ik zo boos ben.

Die boosheid verteert je. Maakt je labiel en vechtlustig en labiel en vechtlustig en moe. Vooral moe eigenlijk. (Vechtlustig als in: we gaan keihard trainen en komen hier bovenop.)

Ik wil niet met die boosheid leven; ik wil niet met de pijn leven; ik wil geen hulp bij het afdrogen na het douchen; bij het aankleden; bij het boodschappen doen; bij het eten koken; bij alles waar je 2 armen voor nodig hebt. Ik deed alles altijd zelf en ik wil de regie terug! En ik wil heel graag een nieuwe cv ketel, maar dat heeft dan weer niets met mijn schouder te maken.

In 1 van de medische documenten kreeg de intense pijn een naam: postoperatief pijnsyndroom. Ik kan mijn hoofd wel in het zand blijven steken, de pijn verdwijnt niet. Mijn spieren wel; aanzienlijke afname spiermassa schouder en bovenarm musculatuur links. Hoog tijd dat we de regie terug pakken. Pijnkliniek of revalidatie arts. Zodat ik ga leren accepteren dat ik gehandicapt ben aan mijn arm,  leer omgaan met de pijn en ergens in dit proces ga accepteren dat er hulpmiddelen op de markt zijn om het dagelijks leven begaanbaar te houden. Misschien zet ik binnenkort dan ’s middags wel weer thee met zelfgebakken koekjes op tafel voor de kinderen. Ik ben klaar voor de volgende ronde!