Pfft, geen mevrouw met mooie jurk gezien. Gelukkig mogen
we eindelijk uit de auto. Wat gaat mamma nou weer doen? Gaat ze nou eerst met
die stomme picknickmand slepen? We willen kersen plukken, en iets drinken, dat
eigenlijk ook, maar we willen niet picknicken. Zit toch iedere dag hetzelfde
in, pakjes drinken, lekkere broodjes, een snoepje, doppinda’s en fruit. En een
kan koffie voor mamma. Mamma drinkt de hele dag kannen koffie. Oma drinkt
altijd gewoon maar 1 kopje, maar mamma drinkt 5 kannen koffie. Is heel slecht
voor je gezondheid zegt oma altijd, maar mamma luistert nooit. Mamma is
eigenwijs. Waanzinnig eigenwijs. Niels begint te huilen. En ik heb hem niet
gepest. Echt niet, ik ben niet bij hem in de buurt geweest. Zal hij zijn
gestoken door een wesp? Ik werd vorig jaar gestoken en Finn vorige week. Had
hij een reuzenoor. Een reuzenflapoor. Fin heeft flaporen. Geen gezicht. Mamma
gaat al kijken, ga ik ook wel kijken, kan ik meteen kersen plukken. Wat zegt
Niels nou, zijn de kersen op en ingedroogd? Dat is balen! Dat komt natuurlijk
omdat mamma zo nodig verkeerd moest rijden. Anders zouden we hier vast een uur
eerder geweest zijn. Lekker stom weer. Ik ga ook niet picknicken op dat bankje,
ik blijf hier bij dit hek staan. Er zit een draaideur in, kunnen wij wel verder
lopen, maar de dieren kunnen dan niet langs het hek. Wat zullen er voor dieren
staan? Ik wil wel even kijken, maar eigenlijk durf ik niet helemaal alleen,
want straks is er een wolf, of een beer, of een leeuw, of een mammoet. Niels
zegt dat hier mammoeten hebben gewoon, maar dat die zijn uitgestort. Geen idee
wat dat betekent. Misschien wel dat ze hier achter een hek zijn gezet. Ik roep
Finn, gaan we met zijn tweetjes, Dat durven we al. Niels zit bij mamma dop pindas
te eten. Ik mag geen paarse handen, dan wil ik ook geen doppinda’s. Even Finn
roepen.
Wat lief, Sophie en Finn gaan samen een stukje wandelen.
Als ze maar niet door dat hek gaan, want daar staan wilde paarden. Maar verder
kan er niets gebeuren. Laat ze maar lekker even spelen. Niet in het hoge gras
jongens, daar kunnen slangen zitten. En het is 3 kwartier rijden naar het
dichtstbijzijnde ziekenhuis. Geen idee hoe lang een kind met een slangenbeet
door blijft ademen. Ze gaan het pad weer op. Kan ik nog een kop koffie drinken.
Wel een beetje jammer dat er maar 4 kopjes in deze kan kunnen. Volgende keer
maar een grotere kan kopen. Niels roept, hij heeft mooie paddenstoelen
gevonden. Even kijken, gelukkig is hij niet meer zo verdrietig over de
uitgedroogde kersen. Ik was er al bang voor, het is gewoon veel te droog
geweest deze zomer.
Zullen we door het hek durven? Ik zie geen mammoeten,
maar wel mooie paarden. En een houten pad. Niels en mamma noemen dat een
avonturenpad. Een pad waarvan je niet weet waar die naartoe gaat en waar die
eindigt. Mamma neemt altijd een rugtas mee met eten en drinken en truien en een
kompas, want je weet nooit in welk avontuur je beland. Ik heb echt een vreemde
mamma. Mamma heeft namelijk gewoon altijd een kaart met de route. Soms een
blauw route, maar soms ook de gele of de gestippelde, of een groene, maar mamma
gaat altijd lopen met ons met een kaart. Ze kan volgens mij precies zien welke
avonturen daar op staan. Mij houdt ze niet meer voor de gek. Ik ben al 6. Ik
durf ook best met Finn naar die paarden. Mamma niet, mamma vindt paarden een
beetje eng egt ze. Mamma vindt slangen ook al eng. Ik allemaal niet, en ik ben
ook niet bang voor die mammoeten van Niels. Ik heb Finn. Die beschermt me wel.
Die is al 4. Kom op, we gaan. De plankjes zijn wel heel smal en heel glad.
Loopt best een beetje lastig. En overal liggen keutels. Dat is vies. Sta ik
straks met mijn slippertjes in de viezigheid. Dan wil ik wel met een nagelborsteltje
boenen. Finn loopt gelukkig voorop, maar hij loopt wel iets te snel, stampt
gewoon door alle keutels heen. Bah! Stinkt straks de hele auto naar keutels.
Gadver! Jammer, paarden zette het op een rennen. Vinden natuurlijk ook dat Finn
stinkt met al die keutels onder zijn schoenen. We gaan terug, paarden zijn bang
geworden en ik vind het eigenlijk ook wel een beetje eng zonder mamma. Ik wil
eigenlijk ook pinda’s e een lekker broodje en een snoepje en drinken. Kijken of
er nog iets over is.
Nee! Waar zij die kleintjes nou weer? Zullen ze toch door
dat hek gegaan zijn, o mijn god, dan moet ik straks ook tussen die paarden gaan
lopen. Beesten zijn manshoog. En wild, Ze zijn vooral wild. Niels, kom mee, we
gaan op reddingstocht.
Kom je Finn? Gaan we terug naar mamma. Finn! Kom nou,
hmm, broertje loopt gewoon door over dat pad, maar daar gaat hij straks het bos
in, en we mogen nooit zomaar een onbekend bos inlopen. Zal ik nu snel mamma
halen, of blijf ik bij Finn? Ik
blijf bij Finn. Mamma zal vast boos worden als ik hem alleen laat. Finn, wacht
even, ik kom eraan. Zie je wel, we gaan het bos in. Een heel donker bos. Met
allemaal water op de grond, gelukkig ligt er nog steeds een plankenpad. We
moeten steentjes neerleggen Finn, vinden Niels en mamma ons weer terug en wij
vinden dan mamma en Niels weer. Geen steentjes te bekennen. Dennenappels dan
maar. We gaan dennenappels neerleggen. Wat een rotmuggen zitten hier, ik word
overal gestoken. Bedankt Finn, jij wilde dit pad zo nodig lopen! O nee, ik wilde
zelf naar die paardjes toe. Nou ja, we lopen nu maar door, daar zie ik de zon
weer tussen de bomen door schijnen. Ik krijg wel dorst nu, en Finn blijft maar
lopen. Hoor ik mamma nu?
Gelukkig er is geen paard te zien. Even goed kijken, waar
zullen die 2 bandieten naar toe gegaan zijn? Daar! Niels, we volgen het rechter
plankenpad, ze lopen net het bos in. Wat zeg ik toch altijd? Ze mogen niet zomaar
een bos in wandelen. Rennen Niels, straks gaan ze dwalen en dan kunnen we ze niet
meer vinden. Gadver overal liggen keutels. Van paarden, van herten, van wat
voor dieren dan ook. Zal Sophie leuk gevonden hebben, worden haar sandalen
vies. Wel super dat ze bij Finn gebleven is, want die loopt wel door. Ik had
die picknickmand beter neer kunnen zetten, maar aan de andere kant zullen die
kleintjes wel honger en dorst hebben. Oei, dit bos is wel donker. Waar sta ik
nu op? Op een dennenappel, het ligt hier bezaaid met dennenappels. Kijk Niels,
dit spoor hebben Sophie en Finn neergelegd. Kunnen we ze volgen. Zijn we de
familie Jones in Zweden. Daar zijn ze. Staan blijven dame en heer! Waar zijn
jullie in vredesnaam mee bezig? Je mag nooit zomaar een bos inlopen, vinden we
je niet meer terug en dan moeten jullie buiten in het bos slapen tussen alle
wilde dieren. Goed zo, mondhoeken beginnen te trillen. Zullen ze niet nog een
keer gaan doen. Willen jullie nu iets drinken? Gaan we een mooie plek uitzoeken
om te zitten.
Mamma, ik hoor mamma. Gelukkig maar want ik vind het wel
een beetje eng worden dit avonturenpad. En Finn loopt maar door, is nergens
bang voor, maar straks wordt het donker en dan moeten we tussen de leeuwen en
de mammoeten slapen. Eten ze ons op. En dan heeft mamma nog maar 1 kindje en
dan moet ze pappa bellen dat er geen kindjes meer zijn. Finn, stop eens, mamma
en Niels lopen achter ons. Oei. Mamma roept heel boos dat we moeten blijven
staan. Is vast heel boos. Zie je wel, mamma begint ook al over wilde dieren die
’s nachts in het bos lopen. Gelukkig, mamma en Niels zijn niet heel lang heel
boos, we gaan lekker drinken met iets lekkers. Avonturenpad is halverwege.
Kijk, er staat hier een bank. We hebben hier wel een prachtig uitzicht! Vind
mamma gelukkig ook. Volgende keer wachten we tot mamma haar koffie op heeft en
dan gaan we met zijn allen avontuur beleven. Is veel gezelliger. Vooral omdat
mamma het eten en drinken altijd bij zich heeft.