donderdag 30 mei 2013

We blunderen vrolijk verder.

Als je een bepaalde leeftijd bereikt verandert je lichaam. Hoef je helemaal niets voor te doen. Gewoon gratis en voor niets krijg je heupen. Zwembandjes. En enorme bovenbenen. Gewoon helemaal uit zichzelf. Heeft te maken met zwaartekracht. Je lichaam verliest de strijd tegen de zwaartekracht. Tegelijkertijd krijg je rimpels. Heeft te maken met het houden van je kinderen en hoeveel zorgen je hebt om diezelfde kinderen. Hoe meer rimpels, hoe meer je om je kinderen geeft. Ik geef denk ik heel veel om mijn kinderen. Heb heel veel rimpels. En zwembandjes. Pas opeens mijn zomerbroek niet meer. De zomerbroek die ik al had toen ik in verwachting was van Niels. 11 jaar geleden. Maar nu past hij opeens niet meer. Strak om mijn billen en een striem in mijn buik.

Grijze haren. Kun je niet meer om heen. Je blijft aan het kleuren. En als je dan eindelijk denkt dat je er gedekt bij loopt, piepen er toch nog grijze haren tussen je pruik. En kun je weer aan de slag. Ik had nu bij een outlet winkel twee dozen kleurmiddel gekocht. Spotgoedkoop. Maar dan kom je thuis en dan blijkt waarom spotgoedkoop niet altijd even handig is. De gebruiksaanwijzing was in het Bulgaars!! Nu spreek ik mijn talen over de grens, maar Bulgaars is ook voor mij een land te ver. Ergens in de tekst stond 30 en een stukje verder 45. Ik ben er van uit gegaan dat dat de minuten waren. Ergens tussen de 30 en de 45 minuten inwerken besloot ik.

Ging vrij goed. Behalve dan dat ik staande in mijn beha ging strijken. Handdoek om mijn haren heen. Haren die bedekt waren met een schuimende massa. Een vieze bruine schuimende massa. En het journaal begon, en eindigde; een actualiteitenprogramma begon en Ben kwam opeens naar beneden. “Zeg, moest dat spul niet met een half uur uit je haar? Je staat nu al ruim een uur. En misschien is het handig als je het gordijn dicht doet.”

De kleur is geloof ik best goed gelukt uiteindelijk. Ik heb er in ieder geval nog niemand over gehoord. Kan ook zijn door mijn geslaagde poging om een rookgordijn op te gooien. Vlak voor ik tussen de middag naar school zou fietsen om de kinderen op te halen, merk ik dat mijn gezicht trekt. Droge huid. Lekker crème smeren dus. Lekkere zonnebrandcrème. Met kokos. Dikke substantie die zo heerlijk naar de zomer ruikt. Ik smeer en smeer en wrijf uit. Stap even later op de fiets. Ben blijft thuis. Staat in de deuropening. Zwaait.

Op het schoolplein vragen een paar moeders zich af of ik ziek ben. Ik zie zo wit. Lijk wel een geisha. Lijk wel een zieke Geisha. Witte laag schittert op mijn gezicht. Ik word zo rood, dat die kleur zelfs door wit masker heen breekt. Het zal toch niet? Je gaat over straat, uitgezwaaid door eega en je bent helemaal wit! Sta je er weer gekleurd op.

’s Middags help ik bij het tuinen van de groepen 4. We gaan worteltjes zaaien. Worteltjeszaad vermengt met zandbak zand. Ik leg uit, zittend op mijn hurken. Kinderen staan om me heen. Kijken naar zaad in bakje. “Wat ruikt dat lekker!” Roept 1 leerling. “Ruiken, ruiken,” roepen de andere kinderen. “O ja! Het ruikt heel erg lekker!” Verbaasd kijk ik naar kinderen. Speur naar verborgen camera. Steek mijn neus in bakje en ruik zand. Gewoon zandbakzand. Kijk naar kinderen die spontaan allemaal hun neus in bakje zaad steken. “Het ruikt naar kokos!!” Ik schiet in de lach. Dat is mijn crème jongens. Jullie ruiken mijn crème. “Waarom smeer jij je crème op onze wortelzaadjes?”


Tja, Sorry kinderen. Maar hoe ouder je wordt, hoe gekker. Hangende heupen, bijzettafeltjes, rimpels, grijze haren en dan opeens doe je dingen die niet uit te leggen zijn. Crème smeren op wortelzaadjes bijvoorbeeld. Of strijken in je beha. Als een geisha naar school. Of gewoon in al je naïviteit zeggen dat je wel een verborgen camera hebt om graffiti spuiters tegen te gaan. Staat in je slaapkamer. Dat hij op straat gericht staat mag niet meer baten. Collega’s luisteren al niet meer. Duiken onder tafel en stikken van het lachen. Het is in ieder geval nooit, maar dan ook nooit saai bij ons. Dus die geraniums mogen voorlopig in het tuincentrum blijven staan.
Geen woorden nodig. Knettergek! Zijn ze in dat gezin!

maandag 27 mei 2013

Mac vreselijk.

Finn verjaart, 6 jaar en hoewel we zijn verjaardag pas zaterdag vieren, mag hij uitkiezen wat hij wil eten. Spaghetti zegt hij. Mac vreselijk fluistert zijn zusje en die kipnuggets, die kipnuggets doen het hem. Meneer wil wel naar de Mac vreselijk. Zus blij, broer blij, Big macs, Finn blij, want broer en zus blij. Kinderhand is snel gevuld.

Bonnetjes, we hebben kortingsbonnetjes en die bonnetjes zorgen voor korting. Ligt verscholen in de naam. KORTING! De vorige keer dat we allemaal door de glijbaan van de Mac reden, zat pappa achter het stuur, want mamma durft dat niet. Pappa sprak in televisie en Finn vroeg zich af of het wel goed ging met pappa. Pappa sprak namelijk tegen televisie. Tegen televisie zonder plaatjes of bewegend beeld. Erg vond ik dat. Jongste zoon die dus doorhad dat pappa af en toe vreemd deed.

Nog veel erger vond ik het vanavond. Want klaarblijkelijk is het de normaalste zaak van de wereld voor mamma om tegen televisies te praten. Er werd helemaal niet gevraag of het wel goed ging met mamma. Gesprek tussen mamma en donkere beeldbuis werd voor kennisgeving aangenomen. Mamma sprak duidelijk. Over bonnetjes. En zonder saus. Bonnetjes met chocolademelk. En mamma moest in plaats van 18.50 opeens 22.45 betalen. Maar mamma kan toevallig heel goed rekenen en trapte er niet in.

Meisje bij kassa 1 gaf haar fout toe en ja, inderdaad 18.50 moest het zijn. Mamma blij, meisje achter eerste loket niet zo. Zeurende klanten ook altijd! En dat op de maandag. Week was nog maar net begonnen.

Meisje achter kassa 2 schuift raam open en geeft een tas door. Mamma zet de tas op de bijrijderstoel en wacht af. Meisje heeft raam alweer dicht. Kijkt naar mamma. Mamma kijkt terug. Vriendelijk lachend. (Nog wel) Meisje schuift raam weer open. "Ja?" "Ik krijg nog een paar spullen. Kinderdoosjes bijvoorbeeld" "O!" Meisje schuift raam dicht, komt terug met twee doosjes. Raam dicht. Raam open; flesjes chocolademelk en knijpfruit gaan naar buiten. "Heb ik nu alles?" Vraag ik maar ik praat tegen dichtgeschoven raam. Het zal wel. Ik rij een stukje, maar besluit dan toch even te kijken. Big Macs van Niels missen. Grrrrrrrrr. Krijgt die jongen een keer twee Big Macs in 1 keer, zitten ze er niet bij!!

Ik zet mijn auto in de achteruit en parkeer hem dwars op een parkeervak. Parkeervak 1! Kom nog een collega van school tegen. Sorry voor mijn rode hoofd en het ontbreken van tijd voor een gezellig gesprek!! Maar ik wil wel graag mijn Big Macs hebben. Nou ja, die van Niels dus. Meisje van raam 2 wil eigenlijk naar buiten komen om te zeggen dat ik alleen daar mag parkeren op aanwijzingen van het personeel, en dat zij die aanwijzingen niet had gegeven, maar besluit bij het zien van mijn rode hoofd, eieren voor haar geld te kiezen en veilig achter raam te blijven staan. "Ik heb geen Big Macs gekregen" zeg ik tegen dicht raam. "Bonnetje???" Vraagt ze door raam. Ik wapper met bonnetje. Zo dat ze het net niet kan zien. Deur gaat open, op een kier en meisje kijkt naar bon. "O ja, inderdaad. 2 big macs. En die heeft u niet?" Nou eigenlijk wel, maar ik wil er nog twee gratis en dus laat ik de rest van mijn eten koud worden in de auto. "Nee, die heb ik niet" Deur wordt dichtgeslagen.

Ik blijf staan. Naast raampje twee. Zwaai vriendelijk naar mensen in langsrijdende auto’s, blokkeer het uitzicht van binnen etende mensen en knik naar auto’s die door de glijbaan rijden van Mac vreselijk, en bij meisje nummer twee blijven staan om te wachten op patatjes. Knikken aarzelend terug.

Na 5 minuten gaat de deur wederom open en zie daar! Ik krijg zowaar de Big Macs in een zakje. Niets excuses voor de koude patatjes, en voor de warme toetjes. Nee, hoor. Meisje drukt zak in mijn handen en doet de deur weer dicht. Ik loop naar mijn auto. Parkeren alleen op aanwijzingen van personeel. Scheef. Ik stond scheef zag ik. Tssssssss! was vast niet aangegeven.


Zoon had echter de tijd van zijn leven. Nog nooit zo veel toeterende auto’s met zwaaiende mensen gezien op zijn verjaardag. En dan ook nog kip nuggets eten in de auto! Want terwijl mamma gek deed naast de auto, aten jarige job en zus alvast hun doosjes leeg. 
Hoezo er is maar 1 big mac? Niels heeft er al twee!!

maandag 20 mei 2013

20 mei.


Tweede Pinksterdag. Inderdaad. Maar vooral de verjaardag van mijn opa. Opa zou 93 geworden zijn. Zou. Want mijn opa vond het vlak voor Kerst wel mooi geweest.

Zolang ik me kan herinneren komen we met de hele familie barbecueën bij opa op zijn verjaardag. Het complete achterplein werd overkapt met allerhande zeiltjes en parasols. Later kwamen daar de partytenten bij. Een heleboel aan elkaar geknoopt. En dan werd het mooi weer. Zat je te broeien onder zeil. Of het werd slecht. Dan moest je goed opletten waar je ging zitten. Anders had je om de zoveel minuten een hele venijnige druppel in je nek. Op een moment dat je het niet meer verwachtte kwam dan een regendruppel je kraag binnenvallen. Aaggggggggg! Het jaar daarop wist je: als er een lege plek is, heeft dat een reden. Dan lekt het vast! Al doende leert men.

Opa overleed en al meteen in de eerste dagen terwijl opa nog gewoon bij ons was wisten zijn kinderen het zeker. Op 20 mei komen we allemaal bij elkaar. Gaan we barbecueën. Gezellig. Maar het kon niet meer bij opa thuis. En dus kwamen we bijeen bij de oom met de allergrootste tuin. Het was als thuiskomen. Partytenten, groot en klein, afdekzeiltjes en heel veel touwtjes. Gezellig. Overal tafeltjes en stoelen. Van de 1 een paar stoelen en van de ander een paar stoelen. Samengeraapt zootje van heel veel soorten stoelen. Vertrouwd. Wat ik zei: thuiskomen.

De oom van het huis en de tuin stond als opper barbecue man achter de vlammen. Met zijn jongste zoon. En de rij ging zoals de rij in onze familie altijd gaat. Je pakt een bordje, loopt terug voor de salades, schuift aan voor het vlees, buigt halverwege de rij richting satésaus pan, goed opletten dat niet 1 van je familieleden je net vergaarde kipfilet van je bord kaapt, ontwijkt alle waterstroompjes die her en der tussen de zeiltjes uit piepen en ploft neer. Ergens waar je kan zitten. Wij zaten aan de kindertafel. Gezellig!!!!! En zoals het ook altijd gaat in de familie er zijn mensen die rond blijven lopen met broodjes en koffie en uiteraard een pan gehaktballen. Wat is een bijeenkomst van de familie zonder gehaktballen? En er zijn mensen die vooral zitten en eten. En alles kan. En de regendruppels die vroeger als een duveltje opeens in je nek vielen, liepen nu als straal zo mijn bord op. Net toen ik dat hele lekkere malse stukje kipfilet op mijn bord had. Gelukkig stonden er overal bakjes. Hield ik mijn stukje vlees en de broodjes en de salade met 1 hand vast en goot die waterplas zo een teiltje in. Eet smakelijk! Laat me mijn kip niet van mijn bord eten!!!!!

De kinderen liepen buiten de tenten in de tuin. In de regen. Kwamen af en toe als doorweekte katten droge kleding halen, hielden dat pak 5 minuten droog en doken dan de regenbui weer in. Wat is er mooier als kind? Opa genoot boven en stortte nog een paar regenbuien over kleinkinderen heen. Kinderen zijn kinderen. Vinden het wel grappig als ze met hun natte jas een rondje gras rollen, en een stuk border meenemen. Vinden het heel grappig als dan de helft van de aanwezige volwassenen schande spreekt van vieze kindjes. Maar vinden de andere helft van de volwassenen nog veel grappiger terwijl die proberen hun lachen in te houden. Maar kinderen zijn niet gek. Zijn lachende gezichten en doen nog een rondje.
Onze modderman in outfit nummer twee. Of drie. Of was dit zijn vierde?


We spraken met veel te kort mensen, maar de sfeer was er niet minder om. Geslaagde middag gehad. Opa zou genoten hebben. 

vrijdag 17 mei 2013

Verkeersexamen.


Groep 7. Niels ontkomt er niet aan. Verkeersexamen. De theorie was erg makkelijk voor hem, hoewel sommige vragen enigszins dubieus waren opgesteld. Twee meisjes rijden een straat in met een verkeersbord. Waar moeten ze voor opletten? “Dat ze met dat verkeersbord achterop niemand raken”

Maar dan de praktijk. Tegenwoordig zijn we helemaal content met de manier waarop Niels fietst. Blijft netjes rechts van de blokjes; belt voor hij inhaalt, daarmee wel zo’n wijde bocht makend dat hij de stoep meeneemt. “Maar mam, als daar geen lopers lopen, kan ik daar gerust fietsen. Plek zat” Hij steekt netjes zijn arm uit voor hij afslaat, (meestal pas na de bocht, wordt aan gewerkt) en wacht altijd maar dan ook altijd als hij voorrang heeft tot de automobilist hem heeft gezien. Soms moet je even 5 minuten wachten eer er een auto aankomt, maar dan kijkt hij eerst de chauffeur goed aan. Ziet u mij wel? Dan ga ik oversteken. Ik heb namelijk voorrang. Ik sta dan stoom blazend allang aan de overzijde. Heb daar regelmatig geen geduld voor.  

En dan opeens is het zover. Groep 7 en verkeersexamen. Dachten we aan het begin van het jaar nog dat Niels van ons niet mee hoefde te doen, inmiddels had hij op de fiets zulke sprongen gemaakt dat hij gewoon mee zou doen. Gewoon. Ja, er zal bij ons eens iets gewoon gaan.

Oefenen. Route verkennen. Start bij het gemeentehuis en dan volgt u de route. Voorgedaan door pappa. Doet die ook eens iets met zoon. Zeldzaam vader en zoon moment die ze dan nooit meer vergeten enzo. Kent u dat? Gezellig samenzijn staat ze inderdaad in hun geheugen gegrift. Stomend komen ze beide thuis. Op de eerste 500 meter was Niels al 10 keer gezakt. En de route was zelfs nog iets langer. Ik zat thuis. Aan de koffie.  Pappa moppert op zoon en zoon moppert op pappa. Ik schenk nog een keer koffie in. ’s Avonds is Niels verdiept in routebeschrijving. Kijkt en fronst en draait blaadje. Kijkt nog een keer, fronst dieper, haalt zijn schouders op, schuift blaadje aan de kant.

De volgende dag gaan pappa en zoon op herhaling. Maar dan blijkt dat Niels goed heeft opgelet. De route heeft bochten en maakt omwegen die helemaal nergens voor nodig zijn. Ik heb het al vaker opgenoemd. Een Ass-er gaat van A naar B via de kortste route. Niets gezellig fietsen langs de bloeiende bollenvelden, kan ik zo van genieten, niets naar een verjaardag en dan via de paardjes en de eendjes, leuk voor jongste twee. Nee, van A naar B fiets je in een zo recht mogelijke lijn. Dus gaat Niels bij het startpunt naar links in plaats van rechts, slaat hij een complete woonwijk over, heeft een rap tempo in de benen en besluit een geheel eigen versie van het fietsexamen te oefenen. Pappa volgt. Hij moet wel. Mag zonder kind namelijk niet thuiskomen van echtgenote.

Boos smijten ze beide hun jassen in de gang, schoppen hun schoenen onder verwarming en ploffen op de bank. Om het hardst hun standpunt verdedigend. Hoe belangrijk was dat verkeersdiploma ook al weer? Gelukkig staan er pijlen op de grond en op de gevaarlijke punten volwassen mensen die goed opletten. Tsja. Vroeger. Toen alles beter was. Toen we nog echte zomers hadden en een Hongerwinter. Vroeger toen de boeren niet vast kwamen te zitten met hun tractoren in het drassige kleiveld. Vroeger. Toen de jeugd nog netjes u zei en met knikkers en hoepel tevreden waren. Toen hadden we pijlen op de weg en volwassenen. Nu hebben we op sommige plekken jongeren met blikjes energydrink. Die naar rugnummers kijken en naar uitgestoken hand. Die oordopjes weer dieper in oor doen en whats-appen met vrienden die naast ze staan. Of bij het volgende kruispunt.

“Mam, als ik nu zak, word ik dan heel erg gepest in de klas? Bent u dan heel teleurgesteld?” “Nee Niels. Mamma is niet teleurgesteld en ook niet boos. Ik zou het heel stoer van je vinden als je meedoet en als je het in ieder geval probeert. Gewoon goed uitkijken en fietsen zoals je normaal ook fietst. Komt het echt wel goed” “Mag ik dan bij de start linksaf? Want die route klopt niet hoor” “Nee, het is handiger als je gewoon de route volgt. Ook al klopt hij niet”

Niels gaat van start met een droge ketting!?!? (Waar hebben we het over? Heeft toch niets met verkeersveiligheid te maken? Goed voor zijn bovenbeenspieren ;) ) En hij straalt. Hij flikt het gewoon weer. Hij straalt. Maar bij de finish komen de nummers die na hem zijn gestart; voor hem terug. En dan krijg ik het toch een beetje warm. Het zal toch niet? Het zal toch niet dat hij ergens koppig rechtdoor is gegaan en nu richting afsluitdijk fietst? Maar nee. Niels heeft alles op zijn gemak gedaan en komt opgelucht over de streep. Of hij zijn diploma heeft behaald weten we nog niet, trots zijn we allebei. Niels en ik. Hij heeft het toch gewoon geprobeerd!
Stralend van start. Met droge ketting en een goed humeur.


dinsdag 14 mei 2013

De wolf in het bos.


In Zweden hebben ze iets waar mensen in de rest van Europa over vallen. Veenafgravingen. 1 daarvan bevind zich achter ons huis. Diepe gaten in het landschap. Diepe zwarte gaten afgedekt met plastic en omring door afwateringsslootjes.  Om deze afgraving aan het zicht van langsrijdende toeristen te onttrekken heeft de gemeente aan de rand van de afgraving een bos aangeplant. Meter of 40 diep.  Aan de voorzijde van ons huis gaat weg 50. De toeristenweg. En toeristen die zien dat kostbaar eeuwenoud veen wordt afgegraven, dat is natuurlijk niet wat de Zweden willen. Aan de rand van het gemeentebos gaat de grond zo de afgrond in. Lijnrecht naar beneden. Als wij daar als volwassenen in vallen, hebben we heel veel moeite om het gat uit te komen, maar we moeten er niet aan denken dat de kinderen naar beneden storten. En dan in het zuigende veen terecht komen. Kind heeft geen schijn van kans.

Dus hebben wij verteld dat er een beer en een wolf rondlopen in het bos achter ons huis. De kinderen vinden een beer eng, maar een wolf, een wolf is wel heel erg eng! Kinderen blijven ver verwijderd van eng donker bos met huilende wolf. Kinderen hebben de wolf alle drie al een keer horen huilen. Als wij vonden dat de kinderen te dicht bij de bosrand kwamen, gingen wij huilen. Huilen als een wolf. En de kinderen bleven weg. Missie geslaagd.

Maar nu hebben we buren. Nieuwe buren. Of eigenlijk zit er een huis tussen en een enorm perceel aan land, maar ze wonen op het zelfde stuk als ons. 1 mevrouw huurt het huisje en nam mee, haar sambo, die stopte ze in de caravan achter het huis. Tezamen met zijn 3 honden. Zelf zat ze binnen met haar 6 honden. Ze nam verder mee: 4 paarden en 3 geiten. Nog een hele kennel aan katten en nog een stuk of 4 kinderen. Met wisselende aanhang. En nu hoor ik u zeggen: wat een gezellige bende. Nou dat zal dan voor haar zo zijn, maar voor ons en voor de mensen die tussen haar en ons inwonen valt dat een beetje tegen. Haar beesten heten namelijk allemaal Houdini. Ze ontsnappen. Nu hebben we er geen probleem mee als er een paard over ons pad loopt. Zelfs niet als dat beest zijn uitwerpselen laat vallen. De buren van huis 2 gingen uit hun dak toen ze vanuit hun hoofdvestiging aankwamen in hun vakantiewoning en zagen dat de paarden en geiten alle nieuwe planten hadden opgegeten. Logisch. Maar een paard en een geit kunnen we nog best handelen.

Woensdag 8 mei. ’s Morgens vroeg. Ik heb een was gedraaid en loop in mijn hemd naar buiten om de was lekker buiten te hangen. De zon schijnt al flink. Half 8. Terwijl ik bezig ben heb ik het idee gadegeslagen te worden. Hmmmm. Vreemd. Er is normaal gesproken helemaal niemand. Ik hoor iets kraken in het bos naast ons huis. Behoedzaam draai ik me om. Daar in het bos staat een jongeman met helm op zijn hoofd. Gehoorbeschermers rond zijn nek. Dikke handschoenen aan en een bosbouwers pak. Rode konen. Ships! Onbewust gaf ik deze jongen de ochtend van zijn leven. Hej hej roep ik vriendelijk zwaaiend alsof er niets aan de hand is. Alsof ik altijd rondloop met alleen een hemd en een onderbroek. Snel schiet hij weg achter onze aardkelder. Hoor nog net een Hej.

Een uur later ga ik (inmiddels deugdzaam aangekleed) opnieuw nar buiten. Was wisselen. Op de veranda blijf ik staan. Een wolf. Een wolf in mijn tuin. Krijg nu het heen en weer! De jongen in het bos naast ons staat stokstijf stil, met een palenboor in zijn handen. Klaar voor de aanval. Ik knipper met mijn ogen. Kijk nog eens goed. Het is een hond. Een langharige hond ofzo. Kssssst doe ik en hond stuift weg. Jongen ademt hoorbaar diep uit. Ik vlieg naar binnen. “Een hond! Er zit een hond in mijn tuin!” Ben vliegt langs me om oog in oog te staan met een gevaarlijke herder. Met scherpe flikkerende hoektanden. GRRRRRRRRRRRRR doet hond. En dan ben ik klaar. En Ben is klaar. Woest is hij. Best grappig om te zien, want we zien Ben nooit woest. Hond kiest eieren voor zijn geld.

Ben gaat met hoge gele laarzen en een schep op pad naar buren van het huurhuis. Komt langs buren van het huis met de kaalgevreten tuin. Zijn het ook zat en buurvrouw gaat met Ben mee. Gewoon op sloffen. Zonder schep. Dappere buurvrouw.

Buren worden heel hard aangepakt over loslopende veestapel en beloven beterschap. We zijn benieuwd. De bosbouwjongen heeft een ochtend beleeft die hij niet snel zal vergeten. Een halfnaakte vrouw, een wolf die het verkeer op weg 50 lamlegt, een wolf die vervolgens vlak naast hem staat, een herder die een wolf beschermt en een rare Nederlander die met lieslaarzen en schep de aanval inzet op wolf. Op GELE lieslaarzen de aanval inzet.

Tsja. Er zijn saaiere dagen.
Ja, ik heb dus geen foto van die wolf.

vrijdag 10 mei 2013

Finn in lollyland.


We gaan naar het zuurstokkendorp roepen de oudste 2 kinderen enthousiast. Finn haalt zijn schouders op en springt verder op de trampoline. Zuurstokkendorp? Wat is nou weer een zuurstokkendorp? Zal wel weer heel stom zijn. Finn wil niet weg. Hij wil springen op zijn grote springmat. En limonade drinken. Ze hebben hier hele lekkere limonade. Doorzichtige. Dus toverlimonade.  Het ziet eruit als water, maar het smaakt naar limonade. Betoverd.

Maar van pappa en mamma moet hij mee en dus trekt hij zijn schoentjes aan en sjokt naar de auto. Als hij naar de lachende gezichten van zijn broer en zus kijkt, begint hij toch te huppelen. Zal wel leuk zijn. Zuurstokkendorp. Mamma vertelt in de auto over een mevrouw die haar man verloor en voor twee kleine kinderen moest zorgen. Dat ze om te overleven zelf snoepjes ging maken.  En ze verkocht. Dat die snoepjes heel populair werden. Rood met wit gestreepte zuurstokken. Dat er tegenwoordig meer toeristen naar het zuurstokkendorp komen dan bijvoorbeeld naar Pippi Langkous land. Finn zucht hardop. Hij wil niet heel veel mensen om hem heen. Hij wil wandelen in het bos, of schatten jutten aan de waterkant. Gister had hij een witte tak gevonden en een stuk elastiek. Daar had hij een katapult van gemaakt om stenen mee weg te schieten de zee in. Pappa zegt dat het een meer is, maar je kunt de overkant niet zien. Pappa weet het gewoon niet. Geeft niets. Pappa is al oud. Oude mensen vergeten dingen. Finn weet dat het een zee is. Hij is nog jong en dus weet hij het zeker. Er varen namelijk boten op.

Pappa parkeert de auto midden in het centrum. Gewoon voor de winkel waar ze gaan kijken. Het is helemaal niet druk. Mamma wordt zeker ook al oud. Weet ook al helemaal niets meer. Om de winkel in te komen moet je door een houten deur. Met een tringel bel. Tringel tringel doet de bel. Finn doet de deur nog 3 keer open en dicht. Grappig geluidje. En het ruikt heel erg lekker in dit huis. Heel erg lekker. Zoet. Zo zoet als in een snoepwinkel. Hij kijkt om zich heen en ziet zijn broer en zus al rondjes lopen tussen rekken vol zuurstokken; kasten vol lolly’s; planken vol potten drop; kisten vol kapotte snoepjes. Zakken met chocolaatjes. En een grote glazen ruit met bankjes ervoor. Achter dat raam staat een mevrouw met een wit schort en witte handschoenen met een soort klei te spelen. Net als pappa met zijn brooddeeg als hij brood gaat bakken. Of pizza’s. Mevrouw gaat vast pizza eten vanavond. Volgens pappa is dit het deeg om lolly’s en zuurstokken te maken. Suikerstroop. En het is heel warm. Daarom heeft die mevrouw handschoenen aan. En voor de hiegiena. Dat is een wild dier. Net als een vos en een wolf. Die zitten in het bos achter het huis, Finn mag daar dus niet komen.

De kinderen mogen alle drie iets lekker s uitzoeken. Dat is nog best heel moeilijk, want de kleuren zien er allemaal zo lekker uit. Mamma hoeft die stokken niet, die kiest drop uit. Grote staven drop en voor iedereen is er eentje. Finn loopt intens tevreden de winkel weer uit. Met een hele grote zuurstok op een stok. En ook nog een kleine blauwe lolly. Omdat die rood-wit-blauw is. Net als de Nederlandse vlag. En de Noorse zeker, want het is een Noorse lolly staat er op het papiertje. Het zal allemaal wel. Pappa en mamma gaan koffie drinken met groene prinsessengebakjes en de kinderen mogen als afsluiting nog een ijsje. In de auto terug naar huis weet Finn zeker dat hij nog wel een keer naar dat lollyland wil. Op de trampoline springen kan altijd nog.