Na een pauze van 2 maanden ging ik met een dubbel gevoel
terug naar de fysiotherapiepraktijk. Mijn arm was er in deze pauze niet beter
op geworden en ik had de serieus leuke fysiotherapeut daadwerkelijk gemist. (De
gesprekken, de humor en zelfs de dry needling behandelingen) Aan de andere kant
had ik wél rust in mijn hoofd.
Als de fysio doodleuk constateert dat de pauze dus geen
soelaas heeft geboden en we het nu over een andere boeg gaan gooien, hoop je
stiekem dat je 2 keer in de week op de behandeltafel mag klimmen. Helaas. De
fysio bedoelt met over een andere boeg gooien: je gaat meedraaien in 1 of ander
trainingsprogramma. Onder leiding van een ernstig jonge instructeur ga je een
work-out volgen in een sportzaal. Zo 1 waar mensen in strakke pakjes aan hun
lichaam werken, mannen met T-shirts zonder mouwen hun okselhaar tonen aan een ieder
die wil kijken. (Bah!) Een ieder vooral niet wil kijken, maar die
trainingsruimtes zijn ingericht als moderne Sm ruimtes. Spiegels waar je maar
kijkt. Waardoor je met je ogen dicht moet trainen omdat je hangend okselhaar nu
eenmaal niet zo charmant vindt, zeker niet weerkaatst door ontelbare spiegels. Ik
werd dus naar een Sm martelkelder gestuurd.
Tot zover de liefde voor mijn fysio. Wat snel kwam, gaat net zo snel
voorbij.
Op de ochtend van eerste training sta je onder de douche
niet alleen te klungelen om je oksels bij te werken, aangezien het buiten 25
graden is en het echt vreemd zou zijn als ik in mijn snowboard broek aan zou
treden, sta ik ook onderbenen te ontharen. Treed aan met korte broek, shirt en
rugtas van zoon gevuld met hardloopbroek van tig jaren her met hip synthetisch
shirt met kraagje en hardloopschoenen uit het jaar kruik. Nog voor ik me kan
bedenken, komt trainer de trap af. We beginnen direct. Niets omkleden, gewoon
direct richting martelkamer. Martelkamer zonder spiegels en belangrijker:
zonder mouwloze mannen met hangend okselhaar.
We beginnen met fietsen. Dat wil zeggen: IK begin met
fietsen. Trainer gaat er gezellig naast zitten en praat. Dat is niet erg, maar
hij stelt tussendoor ook vragen. Vragen waar ik antwoord op moet geven, terwijl
ik fiets ook boven de 90 omwentelingen per minuut moet houden. Het zweet gutst
van me af. Trainer meldt monter dat ik slechts 5 minuten hoef te fietsen
gevolgd door de volgende vraag. Ik heb slechts 1 vraag: hoe lang duren 5 minuten?
Ondertussen probeer ik mijn ademhaling onder controle te krijgen om niet als
een vrouw in barensnood te klinken. Waar in vredesnaam is mijn conditie
gebleven?
Na het fietsen mag ik op een bankje liggen. Mooi, even uitrusten. Niets daarvan! We gaan
een Dumbell press doen. Met rechts. Links doen we helemaal niets. We beginnen
met een halter van 4 kilo. “Eitje toch?” Roept trainer vrolijk. Ik heb
inmiddels weer praatjes en roep net zo vrolijk terug dat dit inderdaad een eitje
was. We gaan een gewichtsklasse hoger. Of een paar gewichtsklassen hoger, want
volgende halter is direct 10 kilo. Niet zeuren, gewoon stoten. “Eitje toch?”
Roept trainer wederom. Ik antwoord al iets minder vrolijk. We sluiten af met 12
kilo. 12 kilo waarvan ik de sessie niet eens helemaal kan volbrengen. Trainer
roept ook geen eitje meer. Net zo teleurgesteld in mijn kunnen als ik zelf.
Wat volgt zijn Lunges. Dat je 1 voet voor je op de grond plaatst,
door je andere been naar beneden zakt en je knie de grond niet mag raken. Bij
deze oefening word ik herinnerd aan een versleten knie en de pijn schiet er dan
ook direct in. Maar opgeven doen we niet, we maken de sessie netjes af, hoewel
ik meer op een hoogbejaarde pinguïn lijk. Gelukkig zijn er geen spiegels.
De Leg press. Top apparaat! Vond ik vroeger ook al leuk.
Hoeveel ik weeg vraagt trainer. Nu heb ik helemaal geen weegschaal, maar 2 jaar
geleden zat ik onder de 70 kilo en we zijn nu 2 maten groter gegroeid qua
broeken. Iedere maat een paar kilo bereken ik snel. “72 kilo” hoor ik mezelf
zeggen. Geen idee of dat zo is. Ik mag plaatsnemen en trappen. We beginnen met
42 kilo. “Eitje” zeg ik. Nieuw stopwoord. “Dan gaan we nu je eigen
lichaamsgewicht wegtrappen.” Ik verslik me half en ben blij dat ik geen
weegschaal thuis heb staan en dus niet eerlijk 80 kilo heb gezegd. “Of 110”
grapt vrolijke trainer.
Zo draaien we door de trainingsruimte en ik begin er
zowaar lol in te krijgen. Tot we liggend op de grond buikspieroefeningen moeten
doen. De paniek slaat toe en ik blokkeer volledig. Als ik ’s nachts in bed lig
en geen muur onder mijn arm bouw met kussens, klikt mijn schouder de hele tijd
tot de pijn zo hevig is dat ik naar beneden wandel om de resterende uren van de
nacht op de bank door te brengen. Het beeld dat ik hier op de grond liggend
mijn schouderblad ergens uit klik en dat mensen mij dan overeind moeten gaan
helpen, zorgt daadwerkelijk voor paniek. Dit gaan we dus NIET doen. Toffe
trainer blijft rustig, blijft praten en krijgt mij zelfs zo ver dat we oefening
voortzetten op een bankje. “Eitje” roep ik al weer dapper, maar ben stiekem
enorm blij dat deze sessie afgelopen is.
De afgelopen 2 dagen ben ik voornamelijk om huis
gebleven. Liep namelijk alsof ik in mijn broek had geplast, bedacht me 5 keer
voor ik een trap op klom en wandelde ’s nachts ook niet naar de bank, maar
bleef in mijn bed zitten wachten tot het ochtend werd. Ik voelde spieren
waarvan ik niet meer wist dat ze bestonden. Thuis oefenen? Kwam niet verder dan
een paar baantjes zwemmen in mijn zwembad. Toch ga ik morgen gewoon weer naar
de martelkamer zonder spiegels. Omdat ik het wel een kans wil geven. Omdat ik
niet op voorhand de handdoek in de ring wil gooien en zo vrolijke trainer en
serieus leuke fysiotherapeut teleur zal stellen*. Tegelijkertijd ga ik bedenken
wat ik belangrijker vind: mijn schouder of rust in mijn hoofd.
Nu op National Geographic Channel aan het kijken hoe je
als bejaarde pinguïn nog enigszins normaal voor de dag kunt komen.
Anna Marie
*: Uiteraard weet ik dat ik het hele traject alleen voor
mezelf draai. Jezelf een schop onder de kont geven is alleen best lastig.