Het is de tijd om koekjes te bakken op school. Kerstkoekjes.
En op onze school houden ze schijnbaar van krokant doorgebakken koekjes als ik
de kinderen mag geloven. ‘De koekjes vlogen in de fik!’ Enthousiast vertellen
ze hun belevenissen aan de ouders op het schoolplein. Hun enthousiasme vertelt
me dat het ook vast niet hun koekjes waren. Een paar ouders vragen of we als
ouderraad niet kunnen sparen voor nieuwe ovens. Met het zomerfeest ofzo.
Tuurlijk. Uiteraard kunnen we als ouderraad nieuwe ovens bij elkaar sparen in
de zomer. Dan laten we morgen en de komende week alle andere klassen ook nog
koekjes bakken en die koekjes laten we dan ook lekker krokant doorbakken. En als we echt geluk hebben, gaat het
brandalarm weer eens af. 432 leerlingen in de waterkou op het schoolplein in
hun T-shirt zonder winterjas. Überhaupt begrijp ik niet helemaal waarom de
temperatuur in de klassen zo hoog is dat er leerlingen met een T-shirt aan naar
school komen. Vroeger had je ’s winters dikke sokken in je schoenen, een thermo
broek onder je spijkerbroek en een dikke
trui met kraag aan in de winter. ’s Zomers kon je op slippers en in een korte
broek naar school en dan nog parelde het zweet van je voorhoofd af. Drupte het
zweet mooie kringen in je inkt. Vroeger
konden de ramen ook gewoon open en dicht zonder dat een klimaat geregelde
computer in een depressie schoot.
Terug naar de ovens. Ovens waar nu voor het derde jaar op
rij brandende koekjes uit komen, moeten weg. Kunnen we inderdaad nieuwe ovens
gaan sparen, maar we kunnen ook gewoon nieuwe ovens bestellen. Nu. Direct. Gelukkig
heb ik een pas van de ouderraad en een ouderraad die het volledig met me eens
was. Nieuwe ovens. Dus bestelde ik ze online en liet ik ze diezelfde avond bij
mij thuis bezorgen.
Onder aan de factuur stond de zin: verwelkom onze chauffeur
met zelfgemaakte confetti. Nu ben ik handig in het organiseren van feestjes,
maar hoe in hemelsnaam maak je confetti? Veel confetti? En dan niet met een
perforator eindeloos gaatjes prikken in een vel papier; nee als je iets doet
moet het goed. Ik vroeg aan mijn kinderen of ze op de eerste en de tweede
verdieping kussenslopen vol confetti wilden gaan strooien, op het moment dat de
bezorger ons pad op kwam lopen. Kinderen keken me niet eens verbaasd aan.
Kennen me inmiddels. Wilden echter voor geen goud of zakgeldverhoging confetti
strooien. De teleurstelling was van mijn gezicht af te lezen. ‘Mam, wij willen
best strooien, dat is het natuurlijk niet, maar u moet zelf morgenochtend die
troep weer bij elkaar vegen.’ Mijn kinderen zijn heel slim en diplomatiek.
Confetti viel af, maar wat nu? Ik had echter geen tijd voor plan B. Chauffeur
stond voor de deur.
Blij, omdat er morgen weer gewoon veilig gebakken kon gaan
worden, opende ik de deur. De chauffeur kwam met een brede grijns aangelopen
met twee enorme dozen in zijn armen. ‘Er is vast iets niet helemaal goed
gegaan, ik heb twee ovens meegekregen van de baas.’ ‘Ja, dat is hartstikke goed,
het is voor school. Daar stonden vandaag twee ovens in de brand en stonden 430
leerlingen buiten in de kou.’ (Niet waar hoor, meelezende ouders, het alarm is
niet afgegaan en de kinderen bleven warm binnen) ‘O. Gelukkig!.’ Dat antwoord
zorgde ervoor dat ik even, heel even uit het veld werd geslagen. Luister je wel
naar wat ik zeg? Ovens in brand, school ontruimd en jij zegt alleen maar: O.
Gelukkig. De chauffeur draaide zich alweer om toen ik me die confetti weer herinnerde.
‘Ik heb dus geen confetti om je te verwelkomen, maar wel een bus poedersuiker.
Is dat ook goed?’
Nog nooit een chauffeur zo snel weg zien rijden.