donderdag 13 december 2018

Ouder worden.


Ouder worden. Wanneer weet je dat je echt op leeftijd begint te raken?

Als je ’s nachts opeens je bed uit moet om te plassen. Van zondag op maandag lig ik in bed om te gaan slapen. Ik draai me om en ik moet plassen. Gewoon echt. Zo echt dat je direct weet dat blijven liggen geen optie is. Dus stap ik er weer uit en wandel naar beneden. Serieus gefrustreerd. Want mijn bed is lekker warm en de gangen zijn dat niet. Even later lig ik weer heerlijk in een coconnetje en nog voor ik mijn ogen dicht doe moet ik opnieuw! Krijg nu wat, van nooit er uit hoeven naar meerdere keren binnen een kwartier, dat is direct een finale aftakeling. Pas na de vierde keer over de gangen dwalen, bedacht ik dat het nog wel eens aan die halve liter bier kon liggen. Bier inderdaad. De avond er voor had ik ontdekt dat ik met een paar slokken bier een paar uur pijnvrij kon slapen. Dus als ik na een paar slokken een paar uur kan slapen, dan kan ik na een hele fles de hele nacht slapen. Beetje jammer van mijn blaas.

Als je bovenarmen schudden tijdens het schrijven en fietsen en wandelen en eigenlijk bij alles wat je doet. Kipfilets schijnen die te heten. Ik wist dat niet. Koop alleen magere kipfilets en die schudden niet. Mijn armen wel. Ik heb ook een babybuikje. Niet een echte met baby en alle ongemakken, maar gewoon een buik. Tijdens mijn 3 zwangerschappen ben ik niet zo zwaar geweest als nu zonder baby. Ik heb ook handvatten aan de zijkant. Net boven mijn heupen. Zijn heel  handig om je ellebogen op te laten rusten tijdens een lange zit. Ook heb ik opeens billen, borsten en bovenbenen. Mijn bovenbenen zijn in formaat verdubbeld. En gebobbeld. Totaal geen vorm meer in te krijgen!  Mijn lichaam is zeg maar sterk veranderd. Ik vind dat verder prima, hou namelijk ernstig van lekker eten, van een goed glas rode wijn en van het leven. Ik geniet van het leven met alles wat daarbij komt kijken.  Rode wijn en bubbels in mijn benen.

Kijk, je moet het zo zien. Ieder jaar betalen duizenden mensen veel geld om naar de werken van Rubens te kijken. Ik loop gewoon helemaal gratis over straat. U kunt me live bewonderen. Gisteren las ik in de krant dat iemand een werk van Rubens op het lichaam laat tatoeëren. Ook daar bespaar ik geld. Ik BEN een pure Rubens.

Als je merkt dat je anders in het leven staat, op je nachtkastje liggen boeken over het boeddhisme; je merkt dat je alleen nog maar naar je gevoel luistert; je jezelf niet meer op laat jagen door de malle maatschappij; je stilstaat in een drukke winkelstraat en omhoog kijkt naar gevels of overvliegende vogels; je een gesprek aangaat met de mensen van de sociale werkplaats die je fiets in een stalling plaatsen en je daardoor bijna te laat komt op een afspraak bij je zorgverlener; je geen horloge meer draagt, want tijd is vluchtig; het je niet irriteert dat de afspraak in het ziekenhuis inmiddels een uur uitloopt vanwege een spoedgeval. Ze hebben namelijk koffie, tijdschriften en vooral mensen. Er zitten mensen in dezelfde wachtkamer. Niets leuker dan mensen observeren. Dat heb ik overigens altijd leuk gevonden. Ook toen ik ’s nachts mijn bed nog niet uit hoefde om te plassen.

Je merkt ook dat je echt af begint te takelen als je ’s morgens van je fiets afstapt en je bukt om iets van de grond te rapen en gewoon in je broek plast. Serieus! Vanmorgen. Ik parkeer mijn racefiets in de schuur, raap een stuk weggewaaid plastic op en ik plas zo in mijn broek. En dan? T.ena lady? Nee, schone onderbroek. En een washand om alles weer schoon en fris te maken.

Als je een luisterboek cadeau krijgt van de leerkracht van je zoon. Dat het anderen dus ook opvalt dat je niet zo goed meer kunt zien, maar geen bril durft te kopen.

Je wordt ook echt oud als je de grijze haren in hippe kleuren verft en vervolgens niet meer mee mag naar een ouderavond van school. Van de kinderen. Van school mag ik best komen, maar de kinderen schamen zich tegenwoordig voor mij. Dán ben je dus echt stokoud.

Weet u; ik ben bijna 43,sta dus ongeveer midden in mijn leven en omarm al mijn veranderingen inmiddels met beide handen. Het is mij namelijk gegeven om al halverwege te zijn.


woensdag 31 oktober 2018

Uitwisseling.


Oudste gaat op uitwisseling naar Italië. Volgende week. Eerst drie dagen naar Pisa en Florence. Daarna door naar gastgezin in Rome. Dat ophalen door het gastgezin gaat volgens zeer uitbundig pratende geschiedenisleraar als volgt: leerlingen uit Nederland staan op een rijtje klaar. Koffers voor zich op de grond. Romeinse auto’s komen aanrijden. Aan Italiaanse auto’s heb ik persoonlijk de volgende herinnering: Kleine koekblikjes volgestouwd met mensen. Opa’s, oma’s, neven, nichten, ooms, tantes, stapels kinderen en aan het eind komen er nog een hond, een schildpad en een eekhoorn uit. Die laatste heb ik overigens nog nooit uit een Italiaanse auto zien komen, maar ik blijf hoop houden. Iedere zomervakantie verbaasde ik me over de inhoud van een Italiaanse auto. Ik zat met broertje op de achterbank en nog voor we op de snelweg zaten, waren we elkaar in de haren gevlogen.

Goed, we dwalen af. Die auto’s komen aanrijden. Nederlandse leerling wordt aan juiste Italiaanse auto gekoppeld en Nederlandse leerling verdwijnt op de achterbank van die auto. Die van mij is 1.86. Gelukkig wel mager. Neemt in de breedte dus maar 1 plaats in, of eigenlijk zelfs maar een halve. In de lengte echter….. gelukkig zit hij in het midden en kunnen benen recht naar voren. Over de handrem op het dashboardkastje. Eekhoorn, schildpad, hond, stapels kinderen, tantes, ooms, nichten, neven, oma’s en opa’s stappen ook in. Koffer blijft staan. Iedereen weer uit de auto. Opa’s, oma’s, neven, nichten, ooms, tantes, stapels kinderen, de hond, de schildpad en de eekhoorn. Koffer wordt op dak gebonden. Mijn kind blijft zitten, Nederlandse puber. En benen zitten klem tussen handrem en voorstoelen. Iedereen stapt weer in. Ik neem aan dat u de volgorde van in- en uitstappen inmiddels door heeft.

Er gaan 20? leerlingen mee. 20? auto’s. 20? keer dit tafereel. Gelukkig ga ik niet als begeleider mee, zou inmiddels met acute kaakkramp over de grond rollen.

Auto’s met Nederlandse leerling en compleet nieuwe familie gaan vervolgens rondjes rijden door Rome. Romeinen zijn trots op hun stad. Laten leerling alle mooie plekken zien. Leerling ziet niets, vanwege zijn plek op de achterbank en zijn enorme lengte, staart hij een uur lang naar zichzelf in de achteruitkijkspiegel. Om zich heen luid enthousiast gekakel van Romeinen. In het Italiaans! Ik zal zoon leren om vriendelijk te lachen en af en toe te knikken. Vriendelijk lachen kan hij tijdens autorit door Rome oefenen in die achteruitkijkspiegel.

Dit tafereel zie ik dus voor me: 20? auto’s met Nederlandse leerlingen rijden opgewonden door Rome. Die koekblikken rijden namelijk altijd opgewonden! Er is iets mis met de fabrieksinstellingen. Claxon blijft continue hangen net als gaspedaal. 20? auto’s die elkaar tegenkomen op stadspleinen, in smalle straatjes, soort Mario kart real live. Uitgeput komt leerling dan eindelijk bij gastgezin thuis. Waar uitgebreid geknuffeld moet worden met pappa, mamma, opa, oma, andere opa en oma, ooms, tantes, neven, nichten, stapels kinderen, zelfs met de schildpad. Thuis knuffelt puber niet meer. Er komt hoogstens een soort gebrom uit kind als je zegt dat je van hem houdt. Leerling wil nu eigenlijk wel naar bed, maar er wacht een maaltijd. Dat is dan hopelijk het moment dat leerling doorheeft dat er al een paar dagen een kilo pepernoten, een chocoladeletter, stroopwafels, tulpenbollen, een ronde kaas en een kaasschaaf in de tas zitten. Kan ook zijn dat leerlingen hun ouders dankbaar waren voor lekkernijen in koffer tijdens 3 dagen Florence en alleen nog een kaasschaaf overhandigen aan gastgezin. Het zijn Nederlandse pubers in de groei.

In maart komt Italiaanse uitwisselingsstudent bij ons. Er wordt van ons ongeveer hetzelfde verwacht. Bij deze doe ik een oproep: wie heeft er een Italiaanse auto te leen? (Ik rij in een Duitse bus) Wie wil als familie fungeren? Ik ben op zoek naar 2 opa’s, 2 oma’s, een stapel kinderen, een paar neven en een paar nichten en dan nog enkele ooms en tantes. Ook hebben we geen schildpad, geen eekhoorn en geen hond. Wel een kat. En een konijn. Ik zoek dan ook naar een dorp of stad waar we luid toeterend een paar rondjes over een plein mogen rijden. Ik help persoonlijk om de terrassen van te voren aan de kant te schuiven. Het zou ook leuk zijn voor de sfeerimpressie als we die terrassen gaan bevolken met mensen. U kunt zich bij mij dan ook aanmelden als figurant of rekwisiet. (Als het uw eerste productie is, kan ik me voorstellen dat een hoofdrol als stapel kinderen te spannend is)

Met een beetje geluk krijgen we dan ’s avonds bij het avondeten ook onze kaasschaaf weer terug.



zaterdag 27 oktober 2018

Halloween.


Kent u die mensen die voor hun plezier een pompoen uithollen? En als ze dan klaar zijn en hun handen geurvrij hebben gewassen het geduld nog hebben om er kunstige tafereeltjes uit te snijden? Die mensen die het voor elkaar krijgen dat de bovenkant van pompoen na alle kunstnijverheid nog steeds passend is? Die er dan lichtjes inzetten zodat er een kijkdoos effect ontstaat? Pompoenen met lichtjes worden in de vensterbank gezet of bij de voordeur. Staat gezellig, pompoen roept naar een ieder die langsloopt: WELKOM! Ik bedenk me altijd 2 keer voor ik bij zo’n huis aanbel, mensen hebben vast te veel vrije tijd. Gaan dan uitgebreid vertellen over kunstclubjes en dan nip jij aan je thee, knik je af en toe alsof je gesprek begrijpt, zittend op een schone bank zonder broodkruimels. Ik krijg dan altijd flashbacks aan Hyacinth Bucket. Kent u die nog? Ik ben dan die buurvrouw die haar trillende stress handen niet stil kan krijgen en mijn thee in een tuimelbeker krijg.

Dochter wil ook opeens dolgraag een pompoen uithollen. ‘Weet u nog toen ik klein was mam, toen gingen we samen een pompoen uithollen en er figuurtjes uit snijden. Deden we er thuis een lichtje in en hadden we er heel lang plezier van.’ Ik weet het nog inderdaad. Als de dag van gisteren. Kinderen deden mee aan een workshop bij het tuincentrum. Ik dacht koffie te gaan drinken in het restaurant, maar stond na 5 minuten al met veel te klein lepeltje voor mijn enorme knuisten viezigheid uit pompoen te scheppen. Mijn handen zagen 5 dagen oranje. Ze stonken net zo lang. Kinderen sneden poppetjes uit pompoen en we kregen stinkding mee naar huis. Met een waxinelichtje. Na 2 dagen was mijn huis vergeven van een zure stank. Heeft me nog 2 dagen gekost voor ik doorhad waar stank vandaan kwam. Uit het binnenste van de pompoen. Onder teruggezet niet passend dak tierde de schimmel welig. Ik heb er die avond een vers waxinelichtje ingezet. Het schouwspel was feeëriek. De schimmeldraden zorgden voor een waar spektakel op de witte muren. Dochter was verrukt en heeft dit al die jaren in haar geheugen meegedragen. Het schouwspel, niet de stinkende schimmels. Idyllisch jeugdsentiment.

Ondertussen werd ik met de dag grijzer. Grijs bij mij ziet er niet uit. Een beetje als de boze Halloween heks. Met bezem en een puntmuts. 

U heeft in de afgelopen jaren reeds vele malen mee kunnen lezen met de soap: Anna Marie kleurt haar haren. Dit keer was ik goed voorbereid. Alles klaargezet; haarkleurmiddel Mahonie, oude handdoeken van de stapel en mixen maar! Het goedje werd een soort roze. (Kan ook oranje zijn geweest) In ieder geval een kleur die ik nog nooit gezien had. Zo ziet mahonie er dus uit. Verf zorgvuldig in mijn haar gesmeerd, gemorste vlekken op hoofdhuid direct weggeveegd met babyzalf en met handdoek om mijn nek naar beneden. W.egmisbruikers kijken. Klok van mijn telefoon onder handbereik. Ook geleerd, niet te lang in het haar laten zitten. Deed ik dus wel, want ik keek naar achtervolging, las een krantenartikel op telefoon, dronk veel te dure witte thee met aardbeien en vergat de tijd.

Mijn haar is klaar voor Halloween. Ideaal. We hoeven geen pompoenen uit te hollen, niet in de stinkende stank te zitten. Ik ga gewoon zelf voor het raam zitten met een waxinelichtje in mijn handen. Of bij de voordeur staan als heks. Met bezem. Zonder puntmuts, zonde van het kleuren anders.



dinsdag 23 oktober 2018

Spuitsneeuw


 Sinds enige tijd heb ik een schouder die niet doet wat hij zou moeten doen. Ik schrijf hij, want lichaamsdelen die niet mee willen werken zijn standaard mannelijk. We hebben er al van alles aan gedaan. Ben zelfs door de beste chirurg geopereerd, maar tot nu toe niet met het door mij gewenste resultaat: een werkende schouder.

Om die schouder in werking te krijgen zodat ik straks weer zelf de bedden kan verschonen, bezoek ik een fysiotherapeut. Deze fysiotherapeut heeft het zwaar met mij te stellen. Een ieder die mij kent weet hoe koppig, halsstarrig, eigenwijs en stroef ik kan zijn. (Uiteraard naast lief en grappig en behulpzaam en  al die andere leuke vrolijke bijvoeglijk naamwoorden.) Ik ben vooral dat leuke allemaal. Maar niet als ik bij de fysio binnenstap. Op het moment dat ik de deur open, is daar direct een poppetje in mijn hoofd dat continue fluistert: het komt niet meer goed, het komt niet meer goed, duurt te lang, duurt te lang. Ik luister niet. En dan raakt poppetje geïrriteerd: wie heeft er pijn? Wie kan er niet slapen? Wie kan helemaal niets? En zo krijgt mijn fysiotherapeut iedere week de volle lading chagrijnige ik. Mijn schouder doet zeer. Dag en nacht. Ik slaap niet, heb continue vreemde steken in mijn bovenarm, in mijn pols, uit zichzelf piano spelende vingers en ik kan mijn huishouden niet bijhouden. Stik chagrijnig word ik daar van. En Fysio krijgt de stortvloed over zich heen. Meestal lach ik er wel vriendelijk bij. Dat scheelt.


Vorige week had ik geoefend. Ik zou stemmetje negeren en zeggen dat het goed ging. Echt de hele week geoefend! Zelfs toen ik op de foto ging bij de schoolfotograaf, riep ik in plaats van patatjes!: “HET GAAT GOED!” Fotograaf vond dat maar raar. Ik kan op de een of andere manier bij de fysio geen toneelspel spelen. Dus op de vraag: “hoe gaat het met je”: riep het gemene poppetje: Slecht! Had ik een hele week voor niets geoefend. Kan het erger? Ja, een afspraak kan nog erger. Weken en weken, maanden zelfs hoefde ik niets uit te trekken. Iedere week stond ik met veel moeite mijn oksel te ontharen, want fysio is dus serieus leuk, iedere week knappe bh aan en nieuw hemd, allemaal voor niets, want behandeling ging met T-shirt aan. Of trui, of blouse, of wat ik ook aan had. Winterjas had ook gekund.

Zaterdagochtend was ik moe en geïrriteerd. Zware week achter de rug, amper geslapen en had ik vooral pijn. Ik probeerde mijn oksels onder de douche bij te werken. Halfslachtig bij te werken, want arm kan dus niet omhoog, vervolgens trok ik een bh uit de kast. Gewoon de eerste die ik tegenkwam, pakte een hemd van de grond, de eerste die ik zag liggen op de stapel ondergoed, bij het trekken aan eerder genoemde bh, waren er ook een stapel onderbroeken en 2 hemden meegekomen. Ik trok ook dit hemd aan, raapte de rest van de stapel van de grond, propte de stapel terug in de kast en liep naar de keuken voor deodorant. Naar de keuken inderdaad. In een cadeau doos zat een bus deodorant. Gratis gekregen. Van een goed merk. N.ivea. Pssssst deed ik onder oksels en mijn hemd en ik waren bedolven onder een lading witte spuitsneeuw. Kent u die bussen? U kunt ze kopen bij uw tuincentrum. Zo rond kerst. Kunt u uw L.emax huisjes mee versieren voor een echt winters tafereel. Of uw kerstbomen mee inspuiten. Heeft u een besneeuwde boom in huis. Die troep zat nu onder mijn arm, op mijn hemd en zelfs op de keukenvloer.

Geeft niets, hoef geen schoon hemd aan te trekken, niemand die iets ziet. En zo stond ik de ergste spuitsneeuw troep van me af te kloppen, trok mijn nieuwe blouse aan (geen witte dit keer, note to myself: nooit meer een witte aan naar de fysiotherapeut) en ging op weg naar de behandeling. 

Gemeen stemmetje herhaalde: hahahahahaha, wacht maar af, wacht maar af. De hele F.ucking weg! Nog zwaarder geïrriteerd als anders stapte ik binnen bij die serieus leuke fysiotherapeut.

Alle ellende komt in drieën. Niet alleen was er een bus spuitsneeuw onder mijn armen ontploft en kon ik mijn zorgvuldig geoefende zin: “het gaat goed” niet uitspreken, nu moest ik opeens ook mijn blouse uittrekken!! Ik zweer het! Al die maanden kon ik als een poolbeer deelnemen aan de pogingen beweging te krijgen in schouder en nu, precies NU moest ik in mijn hemd gaan staan. Letterlijk en figuurlijk in mijn hemd gaan staan. In de categorie kan het nog beroerder? Nee. Dat kan dus niet. Heel even heb ik overwogen om weg te gaan, gewoon weer op de fiets naar huis, uiteraard deed ik dat niet. Iedere week hoop ik namelijk dat precies die week de doorgang naar een pijnvrije nacht is. En zo stond ik daar. In mijn standaard basic bh van de H.ema, in mijn niet nieuwe hemd met spuitsneeuw onder mijn oksels te doen alsof mijn neus bloedde.

Al het goede komt ook in drieën. Mijn fysiotherapeut is vast bijziend, kon in ieder geval zijn gezicht keurig in de plooi houden. Ik rook wel lekker met die gratis bus N.ivea en jongste zoon had niet alleen heel veel lol door dit verhaal, hij wilde ook graag de bus van me hebben. Kon hij zijn lego huizen voorzien van een laag sneeuw. “Sneeuw maakt alles altijd zoveel mooier mam.”

Die zin nam ik mee. Ik had gewoon op een doordeweekse zaterdag in oktober op mijn allermooist voor de fysiotherapeut gestaan. Ik was als Kerstboom. 


dinsdag 2 oktober 2018

Zitkussens



Iets wat je niet ziet, dat is er niet. Ik ben het niet met deze uitspraak eens, want als ik iets niet zie, dan kan ik het wel ruiken, of horen, of voelen. En als ik iets voel, maar niet zie, dan is het er toch wel? Waarschijnlijk wordt er bedoeld: iets wat je niet ervaart is er niet.

Vanmorgen was de uitspraak echter: iets wat je niet ziet, dat is er inderdaad niet. We waren de zitkussens van jongste zoon kwijt. We in deze zin kunt u lezen als: ik. Ik was de zitkussens kwijt. Niet een ander gezinslid, maar ik was ze kwijt. Oudste zoon lag tot  10.00 te slapen, de vader van de kinderen was naar zijn werk, dochter werd om 8.05 wakker, rende om 8.15 de deur uit om op haar fiets te springen. Zonder ontbijt, maar wel aangekleed. School begint om 8.30 en het is een kwartier fietsen. Zo’n ochtend. Jongste zoon lag op de bank. In pyjama filmpjes te kijken. Lekker onder een dekbed.

En ik liep zwetend door het huis. Want waar in hemelsnaam liggen de zitkussens? Niet op hun plek, dat was wel duidelijk. Na de eerste keer kijken lagen ze er niet en ook niet bij de tweede keer, de derde, de vierde en de vijfde keer. U zult het allemaal herkennen. Je bent iets kwijt en dan blijkt opeens dat het toch al die tijd op zijn plaats lag! Niet de zitkussens. Ook niet in de auto, niet in een verkeerde tas, niet onder de bank, niet in de badkamer, niet op het toilet, niet helemaal nergens.

Ondertussen probeerde ik jongste zoon zover te krijgen dat hij zich ging aankleden. ‘Dat hoeft dus niet, want zonder zitkussens ga ik niet naar school.’ ‘Kleed je toch maar aan. Ik vind ze straks vast wel.’ Ondertussen probeerde ik hem zijn tanden te laten poetsen. ‘Dat hoeft dus niet, want zonder zitkussens ga ik niet naar school.’ ‘In de vakantie ga je ook niet naar school, maar poets je toch je tanden. Ik vind ze wel’, riep ik terwijl ik door de regen rende naar de fietsenschuur. Geen zitkussens. Wat zouden ze daar ook moeten doen? Maar ondertussen keek ik ook op het toilet en onder mijn bed. Ondertussen probeerde ik jongste ook zover te krijgen dat hij een borstel door zijn haar haalde. ‘Hoeft niet, want..’ ‘IK VIND ZE WEL!!’ ‘Jee, ik wilde alleen zeggen dat het buiten regent en dat mijn haar dan toch verregend.’

Uiteindelijk stond zoon klaar, op blote voeten, en had ik geen zitkussens. ‘Nou, dan trek ik nu mijn pyjama weer aan. Ik ga dus niet op een stoel zitten zonder zitkussens, voel ik de hele tijd die houten stoel tegen mijn botten tikken, en die leuning is me dan de hele ochtend aan het duwen en ik kan niet terugduwen, want dan duw ik de stoel onder mijn kont vandaan’. ‘We gaan gewoon naar school en dan kijken we of school misschien ook een zitkussen heeft die we kunnen lenen.’ ‘Nee! Bent u gek? Die zitten vol bacteriën. Ik ga niet op de bacteriën van iemand anders zitten. Ik kan me niet concentreren als er bacteriën van iemand anders over mijn lichaam lopen.’ Op dit soort momenten moet je als moeder weten dat je toch echt je mond moet houden. Het is niet noodzakelijk om kind te vertellen over bacteriën op tafels, op vloeren, op deurklinken, op trapleuningen, op kapstokken, op alles eigenlijk. Kijk! Ook dit is er zo 1: Iets wat je niet ziet, is er niet. Toch wel! Bacteriën zijn overal. Niet zeggen, niet zeggen, niet zeggen.

De hele tijd was ik mijn hoofd aan het pijnigen. Wat was er vrijdag anders dan op alle andere vrijdagen? Het afscheid van de juf. Eureka! We troffen de juf, onder aan de andere trap. En ik had twee tassen in mijn hand, een jas van jongste, een cadeau voor de juf en een stapel zitkussens. Wat heb ik met die zitkussens gedaan? Even aan de kant gelegd boven op de kapstok. ‘Ik weet waar ik ze heb neergelegd! Op de kapstok aan de andere kant van de school.’ ‘Jee mam, kunt u misschien ook een keer opletten? Nu kom ik dus te laat op school, omdat u mijn zitkussens maar overal zo neerlegt.’ En even voor uw beeld: zoon is niet brutaal. In de ogen van zoon regel ik zijn zitkussens. Altijd en overal. En ben ik eindverantwoordelijk. Zoals ik overal eindverantwoordelijk voor ben. Eindelijk fietsen we naar school. Zoon op zijn dooie akkertje, ik op hete kolen. Want, als de kussens er niet meer liggen, dan maakt zoon rechtsomkeert. Een stoel die terugduwt en tegen je billen klopt, dat is hel op aarde. Dus zien ouders mij door de al bijna lege gangen stuiven terwijl zoon zijn fiets op slot zet. Op zijn dooie akkertje. Door de klapdeuren zie ik ze al liggen. Gebroederlijk naast elkaar op de grond onder de kapstok. Onder natte jassen en op een vloer met zand. Maar er zijn 2 kussens!

En dan begint er nog meer gemopper, dat ik beter op moet letten, dat spullen niet voor niets een vaste plaats hebben, dat ik echt beter mijn taken moet gaan uitvoeren, omdat hij anders op zoek moet naar een andere hulp en dat ik door zijn toedoen nu te laat ben. Ik knik en luister en adem uit. Ondertussen klop ik kussens tegen mijn billen en bovenbenen. Zand moet er uit, bacteriën en huidschilfers. Ik veeg en tik alles tegen mijn broek. Ik heb niets tegen bacteriën. Ik zie ze toch niet.

Als dan eindelijk zoon de klas binnenloopt, vertrek ik terug naar huis. Koffie, heel veel kopen koffie. En een schone broek. Voor de zekerheid. Want wat je niet ziet, is er niet altijd niet.

zaterdag 22 september 2018

Pubers.


Ik ben moeder van 3. Twee pubers. Communicatie gaat hier als volgt. Maandagmorgen: ‘MAM! Waar is mijn zwarte trui?’ ‘Naast je bed?’ ‘MAM! Kom op zeg! Ik heb die trui vorige week in de was gegooid!’ ‘Nee, je hebt die trui vorige week uitgedaan en bovenop de stapel reeds gedragen kleding naast je bed gekieperd. Hij ligt nu waarschijnlijk onder 4 onderbroeken, 2 broeken 4 paar sokken, 4 T-shirts en nog een andere trui.’ Dat van die onderbroeken en sokken hoop ik dan, want puberzoon is niet van die moderne fratsen om iedere ochtend schone sokken en dito onderbroek aan te trekken.

Kijk en volgens mij ben ik best easy going. Mijn huishouden (lees 4 stuks naast mij) mag de was bij de achterdeur deponeren, in de badkamer op de vloer (meestal staat er geen mand) en gewoon waar het eigenlijk hoort: in de wasmand bij de wasmachine. Ik draai minimaal 2 wassen op een dag, dus als er een trui ingaat, is die de volgende dag schoon gewassen. Ik weiger echter al een paar jaar om ’s morgens een wandeling door eigen huis te ondernemen om was te verzamelen.

Pubers hebben een kamer. En daar wonen ze. Soms komen ze naar beneden om te eten. Vaak alleen de avondmaaltijd. Verder bivakkeren ze boven. Waarvandaan ze dan schreeuwen naar mij. Ik luister niet naar geschreeuw. NOOIT! Sta ik in de gang om boodschappen te doen, roepen er 2 pubers door dichte deuren boodschappenlijsten door. Ik weiger te luisteren. Vandaag verzon puber dochter iets nieuws. Als mamma niet luistert naar door dichte deur geschreeuw, dan sturen we na niet gehoord geschreeuw gewoon appjes. Via de mobiele telefoon! Met wensen lijst. Pinda’s stonden er vanmorgen bijvoorbeeld op. Wilt u pinda’s meenemen?

Ik heb net voor de zekerheid gekeken, maar wij hebben gewoon een trap in huis! Een trap waarmee je naar beneden kunt lopen en naar boven. Best handig zo’n trap. Dochter vindt telefoon ook best handig. Hoef je niet te schreeuwen en de trap niet af en op.

Door de week: kinderen worden om 7.00 gewekt. Door mij. Iedere dag opnieuw. Komt geen alarm aan te pas. Ik open dichte deuren, zeg goedemorgen en zeg: kom je er uit? Bij zoon praat ik iets harder vanwege berg kleding dat als een dempend tapijt werkt. Om 7.10 maak ik ze nog een keer wakker, dit herhaalt zich vervolgens iedere 10 minuten: 7.20, 7.30, 7.40, 7.50 om 8.00 meld ik dat ik jongste zoon naar school breng. 'MAM! Had u ons niet ook even wakker kunnen maken? Nu komen we te laat, dat is uw schuld! Staat mijn fiets buiten? Waarom staat mijn fiets niet buiten?’ Geen tijd om te ontbijten, geen tijd om lunch klaar te maken. ‘We gaan in de pauze wel even naar de winkel.’

Goed, iedere morgen opnieuw beraam ik een plan om 2 ouderwetse wekkers te kopen en die dan te verstoppen in de slaapkamers van pubers. Ik doe het niet. Zou echt gemeen zijn.

Gymkleding. Kinderen gymmen 1 keer in de week gedurende huidig schoolrooster. Bij thuiskomst, verdwijnen 2 gymtassen in een hoek onder de kapstok. Soms ook onder de kast onder de kapstok. Daar blijven ze dan liggen. De hele week. Soms verschuiven tassen iets, want huisgenoten struikelen over tassen en schoppen ze net iets verder onder kast. Kast onder kapstok. Iedere volgende week: ‘MAM! Waar is mijn gymtas?’ ‘Op dezelfde plek als waar je hem vorige week hebt neergesmeten!’ ‘NIET! Hij ligt verdorie onder de kast! Wie doet nu zoiets stoms?’

Schooljaar heeft er 3 weken opzitten en ik heb nog geen gymkleding in de wasmachine gehad. Ook niet bij de achterdeur, niet in de badkamer en niet in de wasmand. Wel in twee stinkende gymtassen onder de kast onder de kapstok.

‘MAM! Mag ik gezellig koekjes bakken?’ Dat mag. Altijd, want ik ben gek op de lucht die vrijkomt bij het bakken van koekjes. Ingrediënten gaan per ingrediënt in een schaaltje of kommetje. 1 schaaltje voor de boter, 1 voor de suiker, 1 voor het bloem, 1 voor sodium bicarbonaat, 1 voor noten, 1 voor chocolade etc etc. Ik kieper alles altijd gewoon in 1 kom en mix dat dan door elkaar. Kinderen niet. De eieren gaan wel bij elkaar in 1 kommetje, dus wat zeur ik nu toch weer? Schaaltjes verdwijnen in de wasbak, gevolgd door een mes, een vork, de kloppers, een zeef, een pan en weet ik veel wat nog meer. Zelfs de eierschalen verdwijnen in de wasbak. Dan gaan de koekjes in de oven en als ze daar warm dampend en heerlijk geurend weer uitkomen, worden ze verstopt in trommel en trommel verdwijnt naar slaapkamer met dichte deur.

Misschien mag je er 1 en soms zelfs 2. Maar koekjes worden vooral voor zichzelf gebakken. Mamma blijft achter met een ontploft bouwterrein als keuken. Koekjes bakken.

Onze koelkast heeft een achterdeur. Of ergens een sink hole. Een paar keer per week vul ik mijn koelkast. Propvol. En als je dan ’s morgens op de bank zit denk je aan die oude kaas met zoutkristallen of aan die rosbief die zo lekker past op een broodje met een beetje peper en zout. Je denkt aan het restant risotto of aan dat laatste stuk gebak. Dan open je de koelkast en staart een grote open leegte je aan. De koelkast is LEEG, op een paar potten na die er al jaren als meubilair staan. LEEG! Net gevuld en nu al LEEG. Ontbijten doen ze niet omdat ik ze nooit wakker maak en ze dus geen tijd hebben, lunchen doen ze ook niet, dus de pubers in huis kunnen niet schuldig zijn aan deze grote lege leegte. Ik heb al eens geprobeerd om een achterdeur te vinden of ergens een muizenhol in de bodemplaat. Niets. Mijn voedsel verdwijnt als sneeuw voor de zon. Uit zichzelf.

Misschien maar beter ook, want wie eet er nu een rest risotto ’s morgens om 10.00? ‘Dat is echt heel weird mam!’

Pubers. Ik ben moeder van 3. Twee pubers.



zaterdag 11 augustus 2018

Revalideren


Tsja en dan kun je alles nog zo goed hebben voorbereid, en gedacht hebben dat de ervaringsverhalen op internet schromelijk overdreven zijn, blijkt dat je dus inderdaad niets kunt!

Probeer het maar eens. U plakt 1 arm op de rug en dan trekt u uw sokken aan. Tip: schuif de sok eerst over de tenen en buig die dan zodanig dat de sok klem komt te zitten tussen teen en voetzool. Met betrekking tot mijn schoenen: Mijnheer schoenlepel werd mijn beste vriend. We trekken een broek aan. Inderdaad 1 met elastiek in de heupen, want een knoop met 1 hand dicht krijgen is lastig te noemen. Overigens duurde dit 2 dagen en had ik die knoop door. Joggingbroek zo snel mogelijk weer foetsie. We trekken een bh aan. Of in het begin gewoon niet, want dat haakje krijg je van zijn lang zal hij leven niet dicht. ’s Avonds ook niet meer los. Zelfs nu na 10 weken niet. Ik mag mijn arm allang los laten hangen, (binnenshuis, buitenshuis sinds deze week niet meer) maar ik kan mijn arm echt nog lang niet op mijn rug krijgen. Ofwel ik val mijn huisgenoten lastig bij het aan en uit kleden ofwel ik trek die bandjes over mijn schouders; trek vervolgens bh rond mijn lichaam zodat de sluiting van voren komt en dan onthaak ik de haakjes.

Dan gaan we de bedden verschonen. Het afhalen gaat eigenlijk nog best aardig. Gewoon zo hard mogelijk met 1 arm aan een punt trekken. Trek je het hele matras omhoog en dan schiet het onderlaken los. Dekbedovertrek pak je aan de bovenzijde en dan valt het dekbed er vanzelf uit. Wasmachine doet het werk. Dan gaat u de was ophangen. In etappes. Want u kunt uw arm helemaal niet omhoog strekken. Afhalen is dan weer een stuk makkelijker. Je rechterarm haalt de knijpers van de lijn en met je voet schuif je de wasmand onder het vallende wasgoed. Strijken. Probeert u eens te strijken met 1 arm. De hoezen van de bedden zijn al 10 weken dezelfde. Wel iedere keer netjes fris gewassen, maar Linéa recta van de lijn terug om het dekbed. Hoeslaken weer om matras?  Vergeet het maar! U dient te  wachten tot echtgenoot thuis is.

Boodschappen. Ik mag nog steeds niet autorijden, ik mag niet fietsen. (2 kilometer normaal gedrag) Niets tillen met arm en dan gaan we boodschappen doen. ’s Morgens haal ik verse broodjes voor de kinderen. Wandelend. We kunnen niet op vakantie door het hele revalidatiegebeuren en dus krijgen de kinderen ter compensatie iedere dag verse broodjes. Dan loop je met je tas in de winkel broodjes te verzamelen. Geen pak melk meenemen, geen frisdrank flessen en verder ook alle aanbiedingen niet. Je kunt het namelijk niet tillen. Ik moet dus wachten tot echtgenoot een gaatje in de agenda heeft en dan gaan we boodschappen halen. Met de auto en direct heel veel. Loop ik met het karretje. Niet alleen kan mijn arm daar op steunen, ook houd ik mijn autorijvaardigheden nog een beetje bij. Roep tuut-tuut-tuut bij het achteruitrijden, steek mijn hand uit als ik naar een ander pad wil en geef netjes al het verkeer van rechts voorrang. Ik tank zelfs halverwege. Staat namelijk een koffiezetter in iedere supermarkt. Volgens echtgenoot spoor ik met de dag minder.

Je haar wassen. Succes!! Shampoo met je rechterhand verdelen over je haar went na een paar keer. Uitspoelen met 1 hand is bijna niet te doen. Je oksels ontharen. Aangezien je wel iedere week naar de fysiotherapeut moet, en aangezien dat een hele leuke man is, wil je dus echt wel je oksel ontharen. Best lastig als je die arm niet omhoog kunt krijgen. Op gevoel ontharen we oksel. Rechter oksel is eigenlijk nog lastiger om te doen, want dan heb je scheermesje in je linkerhand. De hand die niet zo’n goede besturing meer heeft. Na het douchen gaan we ons afdrogen. (Even voor de goede orde: ik ga me afdrogen. Sta ten allen tijde alleen onder de douche. Straks denkt u nog rare dingen.) Voorkant gaat prima, maar blijk je nog een heel stuk rug te hebben tussen je schouderbladen en je billen. Je steeds uitdijende billen, want bewegen om in vorm te blijven zit er niet meer in. (En ik hou zo van lekker eten!) De handdoek wil met geen mogelijkheid dat stuk rug drogen. Geen probleem als er huisgenoten zijn, maar als je alleen in huis bent kun je een paar dingen doen. Je kunt met je drijfnatte rug op bed gaan liggen. Is je rug droog, maar je bed nat. Je kunt in je blootje een paar rondjes door het huis rennen, je kunt ook gewoon je kleding aantrekken, dan is je rug ook droog, maar je shirt nat.

Bomen omzagen. Laat dit maar even. Gras maaien met een elektrische maaier. Let op het snoer!! Eten koken. Kan prima, zolang je de pannen maar niet op hoeft te tillen. Borden naar de tafel dragen: 1 voor 1 voor 1 voor 1. Ramen lappen. Grappig! De trap stofzuigen. Ik heb dagen naast de stofzuiger gestaan onder aan de trap. Op hem in pratend om zelfstandig omhoog te gaan. Mislukt. Wil alleen onder mijn bezielende leiding aan het werk. Trap is nu een verzamelplaats van stof. Net als onder de bank, onder de kasten en onder de bedden.

Kleding passen. Omdat je arm niet boven je hoofd kan, is het passen van nieuwe shirts best een uitdaging. Kleding kopen doe ik samen met dochter. Zij in de ene paskamer, ik er naast. Sta ik volledig klem met mijn armen in een veel te krap shirt, roep ik mijn dochter. Is ze al lang klaar met passen en loopt een extra rondje door de winkel. Moet je gênant bevrijd worden door verkoopster die afkomt op  hulpgeroep. Dochter staat stikkend van de lach toe te kijken. Ik was van de week zo ontzettend blij dat ik eindelijk weer een trui aankon, alleen niet bedacht hoe die ’s avonds weer uit moest. Op dit soort momenten neemt mijn echtgenoot wraak voor die keer dat hij bij een ongeluk beide armen brak/verbrijzelde en ik na een paar dagen weer aan het werk ging. Had keurig koffie in de thermoskan gedaan voor hem. Een thermosfles waar hij alleen maar naar kon kijken…

Kun je dingen nog wel? Uiteraard, drijven in het zwembad. Niet zwemmen. Wel ronddobberen. Liefst met boek. En zonder kinderen, anders is boek doorweekt. Lezen. Gewoon op een stoel in de zon zitten en lezen. Heeft 8 weken geduurd voor ik dit trucje doorhad. ’s Middags slapen. Omdat ik ’s nachts niet kan slapen van de pijn, slaap ik ’s middags. Heerlijk en op de 1 of andere manier heb ik dan amper last van mijn arm. Ik kan ongeveer 2 kilometer wandelen voor ik in brand sta van de pijn, met fietsen is dit hetzelfde. Maar 4 kilometer kan ook. Dat is dan gewoon 2 keer 2 kilometer. Zo moet je dat ook schrijven. Niet: ik heb 4 kilometer gewandeld, maar: ik heb 2 keer 2 kilometer gewandeld.

Wat heb ik de afgelopen 10 weken geleerd? Dat ik geen geduld heb, dat mijn schouder nog lang niet op orde is, dat mijn biceps nog niet aangehecht is en hij dus niets doet. Dat ik wellicht over 4 weken mag gaan beginnen met gewichtjes, dat ik hele lieve kinderen heb, een privé chauffeur die tevens mijn echtgenoot is. Dat mijn chirurg een waar kunststuk heeft uitgevoerd en dat mijn fysiotherapeut de beste is. Dat helaas voor mij de chirurg, de fysiotherapeut en mijn echtgenoot op 1 lijn zitten met elkaar. (Frustrerend)

Dat je continue je grenzen verlegt. Wilde ik voor de operatie zonder pijn kunnen slapen, nu wil ik kunnen hardlopen, kunnen zwemmen, de was kunnen ophangen en ga zo maar door. Maar met de dag leer ik vooral dat iedere stap vooruit winst is. Als mijn schouder niet volledig herstelt, heb ik nog steeds een mooi leven. Anders, zeker niet slechter.


zaterdag 4 augustus 2018

Ik ben verliefd tot over mijn oren. Achterstevoren.



 Ik ben verliefd tot over mijn oren, achterstevoren, Mmm, niet helemaal zeker of dat laatste woord er wel bij hoort, maar ik ben verliefd op een andere man. Hij is leuk en grappig en intelligent, kan heldere gesprekken voeren en houdt in tegenstelling tot mijn eerste exemplaar wel van lichamelijk contact. Knus samen op de bank zitten, waarbij hij dan zijn hoofd in mijn schoot legt, mij kusjes geeft en heerlijk ligt te knorren. Ja, ik heb het dus over een kat. Dacht u nu serieus dat ik zomaar achterstevoren verliefd zou worden op de eerste de beste andere man die bij mij op schoot komt zitten?

Deze nieuwe man in het gezin was lichtelijk ontdeugend de eerste dagen dat hij bij ons was. Ging over de tafel rennen, krabde aan de stoel en beet in iedere kabel die hij tegenkwam. Dat bijten in kabels verbeterde toen we door hadden dat we hem af en toe eten moeten geven. Dat krabben was in 1 keer over toen we de tip kregen hem bij iedere ondeugende actie nat te spuiten met een waterpistool.  Dat kon geregeld worden. Anna Marie stapt op de fiets en koopt in de dichtstbijzijnde speelgoedwinkel een waterpistool. En omdat wij niet van halve maatregelen houden, kocht ik de grootste die er te vinden was. Een supersoaker. O, u kent deze? Niet voor katten? Hij werkte anders prima! Geen krabspoor meer in mijn alcantara stoelen van Leolux. Ik bedoel: Leolux. Ook niet 1 of ander goedkoop stoeltje van de I. kea.

De eerste dagen na het waterpistool incident had ik totaal geen last van hem. Ieder keer als ik in de buurt kwam, schoot hij onder een bank of kast. Echt een ideale man. Hij is er wel, maar zit je niet in de weg. Enige nadeel: deze man is nogal uithuizig. En omdat meneer de weg terug nog niet weet, moeten ramen en deuren gesloten blijven. Hittegolf na hittegolf en wij zitten in een sauna! Alles leuk en aardig, maar voor deze weglopende, ik ken de weg naar huis nog niet, mannen bestaan er halsbanden en lijnen. Meneer zit dus aan de lijn. En dat gaat prima. Komt zelf naar je toe als hij naar buiten wil, vaak sleept hij de halsband dan al in zijn bek mee. Omdoen, en hij spurt naar de achterdeur. Daar wacht hij tot jij een keer bent aangekomen en dan vliegt hij naar buiten. Eerst heerlijk rollen over de warme tegels, dit is nieuw voor mij. Mijn eerste mannenexemplaar heb ik dat nog nooit zien doen. Dan kunnen we de lijn aan de halsband doen en meneer is tevreden. Ontdekkingstocht door de tuin.

Kent u dat gevoel dat als je bijna thuis bent, je hart een sprongetje maakt omdat je hem (of haar) weer bijna ziet? Dat gevoel maakt zich de afgelopen weken van ons meester. Wandelingen worden ingekort, boodschappen snel afgeraffeld, afspraken met vrienden en vriendinnen vinden bij ons thuis plaats, want je kunt hem niet zo missen. Dat je thuiskomt en vrolijk begroet wordt met een knuffel en een poot. Heel voorzichtig slaat hij zijn pootjes tegen je aan. Ik ben hier, krijg ik al iets lekkers? Uiteraard! Hij houdt van kip en kaas en worst, weet hoe de koelkastdeur piept bij het opengaan en als je niet uitkijkt zit hij in de vaatwasser. Hij brengt leven in de brouwerij. De avonden zijn het mooiste. Heerlijk op de bank en dan komt er een hoopje kat bij je zitten, slaat met zijn pootjes op je onderarm, brengt zijn kop naar je gezicht, en valt dan knorrend in slaap op je schoot. Heeft mijn eerste exemplaar ook nog nooit gedaan. (Eerste exemplaar is overigens niet blij met dit verhaal, staat er weer gekleurd op vindt hij)  

En wat het allermooiste is: nieuwe man in mijn leven zorgt voor de nodige sensatie. Zo troffen jongste zoon en ik hem vanmorgen aan in 1 van de bomen in onze tuin. Hevig verongelijkt zat hij daar voor zich uit te mauwen en meneer kon er duidelijk niet uitkomen. We hebben een stoel bij de boom geplaatst, daar ben ik opgeklommen onder luide aanmoedigen van jongste zoon en zo heb ik kat gered. Uit de top van de boom. Triomfantelijk keek ik om me heen, maar er was niemand aanwezig op dit onzalig vroege tijdstip. Gelukkig maar, want ik stond in mijn pyjamabroek en doorkijkhemd.

Dankzij de kat weet ik dus ook wat ik wil worden na mijn spoor 2 traject. Brandweervrouw. Ga ik katten uit bomen redden. Mogen niet te hoog hangen, want met maar 1 werkende arm mag je geen trappen beklimmen. Volgens F.acebook volgers kan dat dus niet, want je kunt geen katten redden in pyjamabroek. Hebben het over zware pakken en zwarte helmen. Zijn knettergek die F.acebook volgers. Volgens diezelfde maar dan andere F.acebook volgers hoef je katten helemaal niet uit bomen te redden, springen ze er na verloop van tijd zelf wel uit. Wat een rare mensen heb je toch! Geloven in sprookjes. Hoe groot is die kans? Vertelt u het mij maar. Hoe groot is de kans dat een kat zelf uit een boom springt? Ik weet dat allemaal nog niet, want mijn eerste mannen exemplaar klimt nooit in bomen. Wel in kerktorens om daar inderdaad helemaal uit zichzelf uit te vallen. Had overigens hele nare gevolgen voor zijn botstructuur. Jongste zoon en ik blijven kat dus gewoon netjes redden. Mits hij niet te hoog klimt. Dan spuiten we hem naar beneden met de supersoaker.

Ik ben verliefd tot over mijn oren. Achterstevoren.

Ps. Voor de mensen die nu op hun achterste benen staan omdat ze mij nog niet zo goed kennen, we hebben uiteraard geen supersoaker. Hebben dus ook nog nooit een kat gesupersoakt. We hadden keurig een ieniemienie waterpistooltje. Een gele. En na 2 keer een natte kop te hebben opgelopen was het krabben over. Slimme kat. Past precies bij ons.


maandag 16 juli 2018

Gezinsuitbreiding.


Het moment dat je een foto ziet van een bandiet en op slag verliefd bent. Verliefd op een bandiet die het grappig vindt om met uitgestoken tong op de foto te gaan. Gezin gezocht die hem een liefdevol thuis kan geven. Ik laat foto aan kinderen zien en die zijn direct net zo enthousiast, voelen direct een band. Band met bandiet. Echtgenoot zwicht ook. Maar dan blijkt dat er nog iemand verliefd is geworden op tonguitstekende bandiet en wij worden een nacht in de wacht gezet. Een nacht en een dag.

Oudste zoon is aan het werk, maar appt ieder kwartier. Is er al nieuws? Oudste zoon! Oudste zoon die erg aan zijn domein gehecht is. Ja, maar hij is wel heel lief. Als hij maar niet denkt dat hij in mijn kamer mag. Daar loopt de jongste ook regelmatig tegenaan. Wil chillen in de slaapkamer van grote broer. Liggend op zijn bed spelen met de playstation, wordt af en toe gedoogd. Maar nieuw gezinslid moet vooral niet denken dat hij 1 stap in zijn kamer mag zetten. Weer een berichtje. Heeft u al iets gehoord?

Als we  aan het einde van de dag wachten op telefoon van mentrix van dochter, gaat de telefoon. Amicale mentrix die me joviaal bij mijn voornaam noemt. Het duurt even voor ik door heb wie ik aan de lijn heb. Niet de mentrix. Nichtje, die nestje kittens had. Ander gezin heeft afgehaakt. Wij mogen komen kennismaken! Oudste baalt als een stekker, heeft een feestje van zijn klas. Besluit niet mee te gaan. Jongste twee wel.

Op slag verliefd. Wederom op slag verliefd. Kan dat eigenlijk? Twee keer op slag verliefd zijn? Kleine wil helemaal niet zo veel van mij weten, maar dat trekt vast bij. We hebben nog een nacht bedenktijd, want het is natuurlijk niet niets, een nieuw gezinslid. Net als het in huize Bamestra soepel loopt kiezen wij voor een nieuwe kleine hummel. Een die we moeten opvoeden, die naar een dokter moet en inentingen krijgt. 1 die voorlopig in ieder geval niet mee kan op vakantie, 1 die ook zijn eigen plekje in huis wil.

We rijden niet direct naar huis, maar gaan eerst shoppen. Babyshoppen. Wat is er leuker vraag ik u? Zachte kleedjes en reismandjes, een vrolijke roze zet ik in de kar. Het is een jongen!! Roepen jongste twee in koor. Ja, maar misschien is hij wel stiekem homoseksueel. Dat kan toch? Nee, dat kan niet. Ik app het gezin waar hij zijn laatste nachtje woont. Is er een kans dat hij homoseksueel is? De oudste twee ruilen roze in voor blauw. Just in case mamma niet bij zinnen komt. He, misschien is hij net als mij wel kleurenblind. Is roze toch best hip? Roze vloekt bij onze stoelen zegt jongste en daarmee is die kous afgedaan.

We zien van alles, kar raakt voller en voller. Pappa is afgehaakt. Heeft een lange werkdag achter de rug in de volle zon en heeft het belangrijkste in de kar gelegd. Eten. Niet voor hem, maar voor nieuwste telg van het gezin. Pappa zit in een etalage te wachten tot wij klaar zijn. Wij rennen door groothandel tot vrouwenstem door de speaker galmt dat ze gaan sluiten. Bij de kassa reken ik een maandsalaris aan nieuwe spullen af. Jongste is inmiddels het overzicht kwijt en huilt tranen met tuiten. Er was nog zo veel meer te zien en alles was even mooi of nog mooier als het andere.
We spreken duidelijke regels af met kinderen: er wordt niet op de bank gelopen, niet op de tafel gezeten. Het aanrecht is verboden gebied en je tong uitsteken wordt in ons huis niet geaccepteerd. We gaan niet achter elkaar aan jagen en nee is nee, stop is stop. Je eigen slaapkamer is je eigen slaapkamer en van schoenen blijven we af.

Terwijl we thuis de spullen uitladen en ons huis nog een beetje meer zien dichtslibben bedenken we dat we het belangrijkste zijn vergeten. Een kattenbak! Voorlopig zal onze bandiet dus in een doos zijn behoefte moeten doen. We kunnen niet wachten. We krijgen gezinsuitbreiding!


zaterdag 2 juni 2018

Morfine allergie.


Met een grote grijns meld ik me bij de portier. Ik kom voor een operatie. Dat maakt hij niet vaak mee. Mensen die er zichtbaar zin in hebben. Ik wel. Wacht al 9 maanden om mijn normale leven weer op te kunnen pakken. Ik heb niets levensbedreigends, ga voorlopig waarschijnlijk niet dood, maar zit wel al 9 maanden op de bank voor me uit te staren.

In de wachtkamer komt een klein meisje voorbij. Met Woezel en Pip. Woezel en Pip hebben netjes op hun hoofd, kunnen ze klein meisje tot steun zijn tijdens operatie. Misschien mag jij ook wel een netje op je hoofd, mag je mee naar operatie als mijn knuffelbeer. Echtgenoot kan er niet om lachen. Echtgenoot is gespannen. Ziet op tegen zijn eerste vrije dag in 20 jaar. Eerste dag in 20 jaar dat ik niet voor hem bepaal wat hij moet doen.

Hierna gaat alles razendsnel. We gaan naar een kamer. Een kamer naast een kip. Ik mag plassen, me uitkleden, krijg pilletjes en een blauw operatiehemd aan. Mijn benen bungelen nog buitenboord als we de reis richting holding maken. Bij de lift nemen we afscheid. Echtgenoot en ik. Wat hij vandaag gaat doen vraagt 1 van de bedrijdames. Waarschijnlijk heel snel de cilinder van de voordeur veranderen. Dames denken dat ik gek ben.

Op de holding komt de anesthesist. Evenals een anesthesist in opleiding. Voor het blok in mijn arm. 11.00 Met een naald wordt er verdoving ingebracht in je lichaam. Onder echo begeleiding. Anders prikken ze in een slagader of in je long. Vanaf dag 1 ben ik het niet eens met dit blok. 24 uur pijnvrij na de operatie? Waarvoor? Heb al 9 maanden pijn. 24 uur kan er echt nog wel bij. De pijn is niet te dragen als anesthesist in opleiding naald door mijn hals beweegt. Ik zet nog liever 3 extra kinderen op deze overvolle aardkloot. GVD! Anesthesist spuit een flesje leeg in mijn infuus, anesthesist in opleiding trekt de naald uit mijn hals. Nee! Gewoon laten zitten hoor ik nog en de naald wordt voor de tweede keer in mijn hals geprikt. Dat is het laatste wat ik bewust meemaak.

Af en toe ontwaak ik. De eerste keer raak ik licht in paniek. Wil mijn vingers strekken, maar voel geen vingers. Geen hand, geen arm. Verpleegster helpt me om mijn hand te lokaliseren. Laat zien dat mijn vingers gestrekt zijn.

13.00 Opgehaald om naar de operatiekamer te gaan. We wachten in de gang, kamer is nog niet schoongeboend. Aardige mevrouw stelt zich voor. Zij gaat op mij letten tijdens operatie. Vraagt naar eventuele kinderen en waar ik aan ga denken voor ik de narcose in ga. Wandelen verzin ik. Geen idee dat ik ergens aan moest gaan denken. Voor ik bedenk dat denken aan wandelen misschien niet handig is tijdens een operatie waarbij je stil moet liggen, herken ik de chirurg. Hij heeft iemand meegenomen. Robbert oid. Vast zijn zoon, vader-zoon mee naar het werk dag. Slaat toch nergens op Anna! Focussen! Blijf helder nadenken! Chirurg roept: team time out!. Shit, nu al ruzie in de tent? Operatie moet nog starten. Van rechts verschijnt een kapje voor over mijn mond. Wie houdt in de gaten dat ik blijf ademen? Weet ik uit te brengen. Vriendelijke dame. Kap gaat over mijn neus en mond en ik ben met 1 seconde weg.

Na de operatie word ik niet wakker. Lig op een zaal en een zuster vraagt of ik wakker wil gaan worden. Totale paniek maakt zich van mij meester. Waar zijn mijn kinderen? Leven ze nog? Zijn ze veilig uit de auto gehaald? Waar liggen mijn kinderen? Volgens zuster heb ik geen auto ongeluk gehad en is er niets met mijn kinderen. De vraag herhaal ik iedere keer als ik een soort van bijkom. Een soort van bijkom. Ik hoor alles wat er om mij heen gebeurt, maar krijg geen grip op mijn hersenen. Wakker worden Anna! Wakker worden.

Zuster vraagt na een tijdje of ik een ijsje wil. Peren of een raket. Peren. Ik krijg een raket. Durf niets te zeggen. Zuster is mij duidelijk zat. Heeft al 40 keer gezegd dat mijn kinderen niet in een auto zaten. Nog steeds niet alert volgt de overdracht. Iets met stilleggen operatie, intubatie, en weer ben ik weg.

Terug op zaal. Kamer naast kip. Ik vraag me af wie toestemming heeft gegeven tot amputatie van linkerarm. En welke zieke geest diezelfde arm op mijn buik heeft gelegd. Kan ik nog afscheid nemen ofzo? Begin ook echt boos te worden. Mensen om me heen moeten alleen maar lachen, maar ik ben echt boos. Ik heb dus duidelijk nergens toestemming voor gegeven, en toch is mijn arm dood. Volgens echtgenoot en zuster niet. Volgens mij wel. Ik laat het zien. Til arm op en hij valt zo weer naar beneden. Dood hout. Voel geen vingers, voel geen onderarm en geen bovenarm. Om het te bewijzen sla ik op armdelen. Iedereen lacht, ik zak weer weg.

Ben een ballon. En in totale verrukking. Ik ben opeens getransformeerd in een ballon! Hang aan een draadje en aan een doorzichtige zak. Ik ben niet zomaar een ballon, maar een winactie ballon. Om mijn pols hangt namelijk een kaartje met mij naam. En barcode. Voor de winactie. Echtgenoot en anderen vegen de tranen van hun wangen. Ik niet. Ik zak weg. Boos omdat ik geen arm meer heb.

Het wordt onrustig. Mensen om me heen plannen ontsnapping. Komen aangelopen met rolstoelen voor geopereerde partners. Ik maan die van mij om ook een stoel te halen. Kan ik mee met de ontsnapping. Echtgenoot weigert. Snap ik. Wat moet je thuis met een vrouw zonder arm?

Weer word ik wakker. Kamer is leeg. Echtgenoot zit naast me en dode arm ligt nog steeds op mijn buik. Daar hebben ze toch vast wel een afvalbak voor? Heb het nu wel gezien. Een mevrouw komt de kamer in. Met kussens en dekens. Gezellig. Komt u hier ook logeren vannacht? Ik wel. De rest is net ontsnapt. Met rolstoelen. Weer zak ik weg. Kan mijn hersenen niet wakker krijgen.

21.15 ik word opgenomen. Weer een rit door het ziekenhuis waarbij ik me irriteer aan de warboel aan plafondplaten. Geen plafond is hetzelfde. Echtgenoot laat filmpjes zien aan bedrijdames. Ik als ballon. Trots laat ik mijn kaartje zien. Kan iets winnen!

Mijn bed wordt naar het raam gerold. Echtgenoot vlucht rennend weg. Geef hem ongelijk. Aan de overzijde moppert een bejaarde dame. Zuster stelt haar gerust. Haar papegaai hangt nog steeds boven haar bed. Ze hoeft zich geen zorgen te maken. WTF? Een papegaai boven haar bed? Kan allemaal nog veel gekker. Ik zak heel diep weg.

’s Nachts moet ik plassen. Samen met een zuster schuifel ik naar de badkamer. Als ik klaar ben, moet ik aan een touwtje trekken. Ze geeft mij een touw in mijn rechterhand. Met een clownsneus. Ik zet de neus op en stikkend van de lach verdwijnt zuster weer. Ik puzzel hoe fatsoenlijk te plassen met operatiehemd, 1 afgehakte arm in een draagtas op mijn buik en een alarmtouw in mijn rechterhand. Arm waar nog steeds die ballon aan hangt. Vliegt niet erg ver. Het lukt. Ben gek op puzzelen. Was stiekem ook meteen mijn handen. Wat heerlijk! Krijg mijn hersenen weer een klein beetje op orde.

’S morgens 6.15. Ik voel me goed, heb gevoel in mijn vingers en een beetje in mijn hand. Moet plassen, schreeuwende honger, wil douchen, schone kleding aan en zo snel mogelijk naar huis. Zuster wandelt met me mee naar toilet. Blijkt een moeder te zijn van klasgenoot van oudste. Herkende mij meteen. Ik herken niemand. Ze geeft me als ik weer terug in bed ben nieuwe morfine. Andere mevrouw deelt ontbijt uit. Ik maak een foto, deel hem op facebook, neem pil in en in 1 klap voel ik mijn hersenen uit gaan. Baf! Weg ben ik weer. Mijn hersenen kolken nog even in de rondte om vervolgens via mijn oren naar buiten te vloeien.

Het duurt even, maar de ochtendploeg ontdekt dat ik niet meer reageer. Er verschijnen blauwe jassen aan mijn bed, groene jassen, witte jassen. Epilepsie, diabetes, neurologisch probleem, mijn benen worden opgetild, moet handen wegduwen, ze zijn me aan het zoeken. Ik zweef rustig boven hun hoofd langs het plafond. Daadwerkelijk het enige wat ze hoeven te doen is omhoog te kijken, dan kunnen ze me zo pakken en terugleggen in bed. Ik probeer te schreeuwen, dat ik daar hang. Ze overleggen over operatie en anesthesie. Zien geen prik in mijn hals. Zoeken op de verkeerde plek. Met al mijn kracht breng ik mijn hand naar mijn hals. Dan zien ze twee gaatjes. Mijn pupillen schieten duizend kanten op. Alles op alles zet ik om te reageren op vragen, maar het zijn er te veel. Ze zijn met te veel. Operatiehemd wordt omlaag getrokken. Allemaal vuurrode vlekken in mijn hals en in mijn gezicht. Bloeddruk daalt en blijft dalen. Hartslag ook. Vanmorgen heeft ze geen medicatie gehad, wat kan dit zijn? Suiker wordt geprikt, spoedecho van mijn hersenen geregeld. Jongens: ik zweef hier! Trek me omlaag! Ho, ho, ho. Ik heb wel een pilletje gehad. Capsule. Mompel ik ten slotte. Staat nergens. Het staat nergens. Ik weet het zeker. Ben niet gek.

Mijn bed maakt een reis door het ziekenhuis. Spoedecho, met vereende krachten word ik via een plank op een ander bed geschoven en weer terug. Mijn ogen schieten wederom duizend kanten op. Ze trekken aan mijn schouder, kan alleen maar kreunen. In mijn onderbroek ga ik heen en weer. Gelukkig is hij blauw. Passend bij mijn operatiehemd. Weer zak ik weg.

Overleg. Ik ben terug op zaal en de artsen staan naast me. Allergisch. Maar voor wat? Morfine. Ik ben allergisch voor morfine. Via mijn infuus spuiten ze een antimiddel. Langzaam krijg ik controle over mijn hersenen. Bloeddruk blijft laag, plassen doe ik op een bedpo. Alsof je geoorloofd in je bed mag plassen. Ik krijg ’s middags visite. Van mijn moeder blijkt later. Heb haar niet geregistreerd. Zak continue weg. De kinderen komen. En echtgenoot. Ik mag niet mee.

Na het avondeten komt 1 vd artsen terug die vanmorgen ook aan mijn bed stond. Ik mag naar huis. Bloeddruk is nog steeds te laag, maar ik reageer weer. Zaalzusters zijn het er niet mee eens. Ben mijn bed niet uit geweest. Lig al twee dagen in operatiehemd. De arts belt echtgenoot en wonder: hij wil me terug. Komt met oudste en rolstoel naar mijn kamer. Ik mag zelf plassen en dan eindelijk schone kleren aan.

Op naar huis.

Thuis heb ik nog twee dagen op de bank geslapen. Doos met medicijnen uit het ziekenhuis raak ik niet meer aan. Pijn verbijt ik wel. Nooit meer die giftige rotzooi in mijn lichaam! Mijn hersenen doen nog steeds raar, kan wel typen, maar niet lezen. Ben duizelig, val zomaar om. Nies de godganse dag en heb ontzettende pijn in mijn kaken. Er is een stukje van mijn kies af, en heb ijzerdraad in mijn arm. De operatie doe ik morgen zo weer over. Appel en een ei. Maar nooit, nooit, nooit, gaat er nog een naald in mijn hals en nooit nooit nooit een opiaat in mijn lijf.

Je hebt toch van de huisarts ook al morfine gekregen? Klopt. Omdat ik al maanden niet meer sliep van de pijn. Nam ik ’s avonds een pil en zag ik roze beertjes door de woonkamer, hielpen de kinderen me de tra op, werd ik aangevallen door een kolonie mieren die overal op mijn lichaam marcheerden. Was ik volledig de weg kwijt, maar sliep ik wel. 5 keer. Verder niet in de gaten gehad dat ook die keren mijn hersenen wegzakten. Ik sliep namelijk. Nu niet. Ik stofte het plafond en kreeg hoe ik ook mijn best deed geen contact met artsen rond mijn bed. Doodeng. Ik kan het u vertellen.

Aan de artsen en verplegers in het ziekenhuis bied ik mijn excuses aan. Schijn me heel vreemd gedragen te hebben door de morfine. Ik beloof: het zal nooit meer gebeuren. 



vrijdag 4 mei 2018

De depressieve ik en de schouderoperatie.


Mijn naam staat synoniem voor alles te snel willen doen, alles ook altijd alleen willen doen, koppig en eigenwijs zijn. Mijn man voegde daar vanmorgen nog een mooie aan toe: Je kunt niet tegen onrecht. Dat ben ik dus allemaal. Zelf vind ik dat ik ook heel sociaal ben. En lief, behalve als ik kwaad ben en dat laatste ben ik eigenlijk voornamelijk de laatste weken. Dat heeft te maken met een soortement depressie waar ik in zit. Ik ben niet meer mijn eigen ik zeg maar. Dat je ’s avonds na het eten verplicht een rondje loopt met echtgenoot waar anderen dat met een hond doen. En dat je alles op alles moet zetten, iedere vezel in je lichaam moet aanspannen om niet voor een aanstormende vrachtwagen te gaan staan. Ik ben even niet meer mijn eigen ik. Komt door druk van buitenaf. Externe factoren waar ik geen invloed op kan uitoefenen, hoe boos ik ook ben en hoe boos ik me ook maak. Externe factor is een grote onderneming. David en Goliath, maar dan met mij in de hoofdrol. Ik wil nooit in de hoofdrol, wil alleen achter de schermen acteren. En dus ben ik uitgeput en zijn mijn ogen gedoofd. Slecht teken als mijn ogen doven.

Goed, waarom schrijf ik dit toch allemaal? Ik kan door waas in mijn hoofd namelijk al maanden niet meer schrijven. Ik moet geopereerd worden en mijn huis moet een beetje netter worden, opgeruimd. Handdoeken met rafels verdwijnen in de vuilnisbak. Want stel je toch eens voor dat de nasleep van de operatie inderdaad zo bizar is als er op het internet beschreven wordt. Dan heb je opeens hulp nodig. Staan wildvreemden je handdoeken op te vouwen, ook de handdoeken die de kinderen even niet mogen gebruiken. Die met verfvlekken, omdat bij mij nu eenmaal de meeste haarverf in de handdoek beland in plaats van op mijn hoofd. En aangezien mijn kinderen net als mij de oudste handdoeken het lekkerste vinden drogen, pakken ze precies die handdoek waar alle kleuren van de afgelopen 6 jaar in terug te vinden zijn. Ooit, jaren geleden, toen echtgenoot met een diepe depressie thuis zat, mocht hij de trap niet verder schilderen. Trap heeft jaren braak gestaan in huis. Want alles wat een depressieve niet af kan maken, maakt een depressieve nog depressiever. Echtgenoot was psycholoog eeuwig dankbaar. Project klote trap mocht stopgezet worden.

Zelf dacht ik toen dat psycholoog net zo niet stoorde als echtgenoot. Tot nu. Ik ruim op, maar ’s avonds wacht de was en in de huiskamer staan tassen. Tassen met uitgezocht speelgoed. Verkocht op marktplaats door de kinderen. Maar het moet ruim, ruim, ruim. Want als die verhalen toch eens kloppen? En ik krijg het niet ruim. Project klote trap is terug in huize Bamestra, vermomd als tassen vol speelgoed en handdoeken met rafels.

Ik koop nieuwe T-shirts. T-shirts. Iedereen die mij kent weet dat ik een overhemd draag. Of eigenlijk een blouse. Klinkt chiquer, is hetzelfde. En het aller-allerliefste draag ik truien. Zodat er vooral niets van mijn lichaam te zien is. En nu heb ik T-shirts gekocht. Hele dure. In de aanbieding. Met mouwtjes, want ik schijn straks geen kleding aan te kunnen. Krijg het Spaans benauwd bij het idee vast te zitten in trui en dus koop ik shirts. De tip op het internet: knip het shirt via de naad open en vervang dat door klittenband. Oké, ik koop dure shirts om ze stuk te gaan knippen? Never niet. Klittenband? Dan buk ik me op het schoolplein en schieten al die klittenband stukken los. Sta je daar in je beha. Als die tenminste ’s morgens aangetrokken is door echtgenoot. Bij mij. Aangetrokken bij mij. Niet bij echtgenoot. Je zou om minder depressief worden.

Van de week vroeg een moeder van school: ben je eigenlijk links of rechts op het toilet? Even was ik volledig de weg kwijt. Ik ben overal rechtshandig. Op het toilet en daarbuiten. Maar toen zag ik het beeld van echtgenoot weer voor me toen hij bij een ongeluk een paar jaar geleden 1 arm gebroken en 1 pols verbrijzeld had. 1 aan de linkerzijde en 1 aan de rechterzijde. Ik ging thuis direct oefenen. Ik ben ook op het toilet rechts. En word links geopereerd. Pffft. Toen, jaren geleden; zette ik ’s morgens koffie voor eega. Goot het in een thermosfles en ging naar mijn werk. Aan mijn collega’s vertelde ik hoe lief ik wel niet was voor eega. Tot ze aan mij vroegen hoe hij zonder handen die thermosfles dan open moest krijgen. Eega zint al die jaren op wraak. Gelukkig ben ik rechtshandig op het toilet.

Dan hebben we het probleem vervoer. Ik mag 6 weken niet fietsen en geen auto besturen. Ja, en nu houdt u uw adem in. Tenminste, als u mij kent. Want dan weet u dat ik alles op de fiets vervoer. Een skelter en 3 kinderen en een broedkist met kippen. Een step en een driewieler met de wekelijkse boodschappen. Het liefst allemaal tegelijk en ik kan dat ook met 1 arm. Dat de gemeente op fietspaden in de wijken van die vervelende slalom hekjes plaatst, kan me doorgaans niet schelen, maar daar lag ik. Met mitella, step, 1 kind en 5 tassen. In de bosjes. Tsja, soms gaat het mis. Dat kan dus niet na de operatie. Dat zie ik zelfs in. Ook de ik die ik niet ben.

Ik had ook besloten met de fiets naar het ziekenhuis te gaan. ‘s Morgens en dan ’s avonds gewoon ook weer met de fiets naar huis. “Spoor jij eigenlijk wel helemaal?” Vroegen echtgenoot en chirurg. Nee, ik ben op het moment niet helemaal mijn eigen ik. Maar kan echt heel goed fietsen.

Schijn me te verkijken op de operatie en het herstel. Had van te voren het idee om mooie lingerie te kopen, want zo’n chirurg wil ook wel eens iets leuks zien toch? En aangezien ik helemaal geen boezem heb, moet de verpakking het een beetje opfleuren. Groot was mijn verbazing toen wederom een moeder van school mij kon vertellen dat ik 1 of ander hobbezakshirt aan zou krijgen in het ziekenhuis. Hobbezakshirt? Gewoon mijn eigen trui dus? Even mijn nichtje ge-apt. Nichtje wordt arts en zij weet dus wel wat ik aan krijg. Lingerie kon retour.

Ik heb nieuwe sokken gekocht. Een paar paar, want ik vind ziekenhuizen vies. Wil dus ieder uur schone sokken aan. Die moeten dan wel aangetrokken worden door een eender wie. Bij mij. Volgens internet kun je dat zelf niet meer. Pantoffels liggen onder laag stof onder mijn bed. Die spoel ik van te voren even af en gooi ik in het ziekenhuis nog weg. Vloeren vind ik namelijk ook onhygiënisch. Een nieuwe hoes voor dekbed gekocht die past bij de bank beneden. Nieuwe pyjama’s gekocht. Hele hippe. Met gave broeken. Zonder rits en knopen, want dat kan ik straks ook niet zelf. Ooit ging ik kinderen naar school brengen op pantoffels. Straks doe ik dat in pyjamabroek. Wandelend. Zonder fiets, want die blijft 6 weken in de stalling van het ziekenhuis. Ik schreef het al. Ik ben even niet mijn eigen ik.

Zo had ik ook alvast heel handig mijn vriezer vol gekookt. Handig voor als je straks de pannen niet kunt optillen. Maar hoeveel pasta ik ook die vriezer in kookte, echt veel voller werd hij niet. Boosdoener was 15 jarige zoon. Zoon komt dagelijks uitgehongerd thuis. Thuis in een walhalla, want de vriezer verborg heerlijke pastaschotels. Puber kon zijn geluk niet op. Heeft beloofd straks ook een keer te koken.

Tsja, ik en de ik die niet de mijne is, verkijken ons schijnbaar op de operatie, maar alle ikken in mijn lijf proberen ons best te doen om voorbereid voor de dag te komen. We gaan het meemaken.  En alle ikken en ik werken samen om straks weer 1 stralende ik te worden.



woensdag 11 april 2018

Operation, set, GO!


Yes!!! Wij zijn happy in huize Bamestra. We gaan namelijk na 9 maanden de operatietafel ontmoeten. 24 augustus raakte ik door een voorval op het werk geblesseerd. Fors geblesseerd. Wat volgde waren maanden vol fysiotherapeuten, artsen en chirurgen. Maanden vol medicijnen. Tot morfine aan toe. En maanden vol pijn. Pijn, pijn, pijn. Bij het ophangen van de was en het rijden van de auto. Maanden van helemaal niets kunnen doen met mijn arm. Niet hardlopen, niet ergometeren, niet racefietsen. Helemaal niets! Niet zwemmen en niet naar de sportschool. Nul komma helemaal niets. Ik kon wel eten. Want daar houden we van. Heel veel eten. Normaal geen enkel probleem, want we verbranden de calorieën toch wel weer. Nu niet, want van zitten op de bank, verdwijnen de calorieën niet. Het zijn geen koekkruimels die je onder het tapijt schuift.

Ik ben dan dus ook minstens 10 kilo gegroeid. En die kilo’s moeten er natuurlijk wel weer af. Voor de operatiedatum. Hoewel ik inmiddels heb begrepen dat ik niet in mijn mooiste lingerie setje aan hoef te treden, ik krijg namelijk een vromeloos en vormeloos operatiehemd aan, en ik dus echt geen arts aan de haak zal slaan, zitten die 10 extra kilo’s mij dwars. Danig dwars. Zitten als een soort zwemband rond mijn middel. En als botox in mijn billen. 10 extra kilo’s! Met mezelf heb ik nu dus de afspraak gemaakt: we hebben nog 7 weken te gaan. 7 weken waarin die kilo’s als sneeuw voor de zon gaan verdwijnen. Het zal je namelijk overkomen dat je aantreedt in de operatiezaal en dat je dan zorgelijke blikken kruist. Dat er een Bob de Bouwer gebeld wordt die eerst nog even operatie tafel moet gaan stutten. ‘Even wachten mevrouw, we kunnen zo beginnen.’ Sta je daar in de vormeloze hemd met je H. ema onderbroek.

Nu heb ik net de weegschaal onder een laag stof vandaan gepeuterd. 8.4 kilo gegroeid. 8.4 kilo. Nou, dat moeten we natuurlijk helemaal gaan redden. 7 weken en 8.4 kilo. Ik zeg: we zijn op een missie. Missie richting oud gewicht. En omdat ik nu 8.4 kilo te zwaar ben, na een barbecue avond, ben ik morgenochtend vast alvast 0.4 kilo lichter. Tijd voor een mooi glas wijn dus. Om het leven te vieren. En de eerste halve kilo.

Omdat er ondanks alles ook altijd iets leuks gebeurt: zat ik een paar weken geleden zwaar depressief in de echokamer. 4 artsen om mijn ontblote linkerbovenlichaam. In overleg om kapotte schouder. Geen arts die ook maar in het minst geïnteresseerd was in mijn niet aanwezige boezem. Toch kwam een aardige verpleegster aanzetten met een doek om over mijn borst te draperen. Ik keek naar het badlaken dat ze aan me gaf en vervolgens hoopvol naar mijn buste. Helaas. Artsen zijn geen tovenaars. ‘Mevrouw, ik heb ruim voldoende aan een gastendoekje.’

Operation set go. Terug naar de 70 kilo en terug naar een schouder waar ik mee kan leven. Want: wat heb je aan een droogmolen als je niet eens de was kunt ophangen?