Met een grote grijns meld ik me bij de portier. Ik kom voor
een operatie. Dat maakt hij niet vaak mee. Mensen die er zichtbaar zin in
hebben. Ik wel. Wacht al 9 maanden om mijn normale leven weer op te kunnen
pakken. Ik heb niets levensbedreigends, ga voorlopig waarschijnlijk niet dood,
maar zit wel al 9 maanden op de bank voor me uit te staren.
In de wachtkamer komt een klein meisje voorbij.
Met Woezel en Pip. Woezel en Pip hebben netjes op hun hoofd, kunnen ze klein
meisje tot steun zijn tijdens operatie. Misschien mag jij ook wel een netje op
je hoofd, mag je mee naar operatie als mijn knuffelbeer. Echtgenoot kan er niet
om lachen. Echtgenoot is gespannen. Ziet op tegen zijn eerste vrije dag in 20
jaar. Eerste dag in 20 jaar dat ik niet voor hem bepaal wat hij moet doen.
Hierna gaat alles razendsnel. We gaan naar een kamer. Een
kamer naast een kip. Ik mag plassen, me uitkleden, krijg pilletjes en een blauw
operatiehemd aan. Mijn benen bungelen nog buitenboord als we de reis richting
holding maken. Bij de lift nemen we afscheid. Echtgenoot en ik. Wat hij vandaag
gaat doen vraagt 1 van de bedrijdames. Waarschijnlijk heel snel de cilinder van
de voordeur veranderen. Dames denken dat ik gek ben.
Op de holding komt de anesthesist. Evenals een anesthesist
in opleiding. Voor het blok in mijn arm. 11.00 Met een naald wordt er verdoving
ingebracht in je lichaam. Onder echo begeleiding. Anders prikken ze in een
slagader of in je long. Vanaf dag 1 ben ik het niet eens met dit blok. 24 uur
pijnvrij na de operatie? Waarvoor? Heb al 9 maanden pijn. 24 uur kan er echt
nog wel bij. De pijn is niet te dragen als anesthesist in opleiding naald door
mijn hals beweegt. Ik zet nog liever 3 extra kinderen op deze overvolle
aardkloot. GVD! Anesthesist spuit een flesje leeg in mijn infuus, anesthesist
in opleiding trekt de naald uit mijn hals. Nee! Gewoon laten zitten hoor ik nog
en de naald wordt voor de tweede keer in mijn hals geprikt. Dat is het laatste
wat ik bewust meemaak.
Af en toe ontwaak ik. De eerste keer raak ik licht in
paniek. Wil mijn vingers strekken, maar voel geen vingers. Geen hand, geen arm.
Verpleegster helpt me om mijn hand te lokaliseren. Laat zien dat mijn vingers gestrekt
zijn.
13.00 Opgehaald om naar de operatiekamer te gaan. We wachten
in de gang, kamer is nog niet schoongeboend. Aardige mevrouw stelt zich voor. Zij
gaat op mij letten tijdens operatie. Vraagt naar eventuele kinderen en waar ik
aan ga denken voor ik de narcose in ga. Wandelen verzin ik. Geen idee dat ik ergens
aan moest gaan denken. Voor ik bedenk dat denken aan wandelen misschien niet
handig is tijdens een operatie waarbij je stil moet liggen, herken ik de chirurg.
Hij heeft iemand meegenomen. Robbert oid. Vast zijn zoon, vader-zoon mee naar
het werk dag. Slaat toch nergens op Anna! Focussen! Blijf helder nadenken!
Chirurg roept: team time out!. Shit, nu al ruzie in de tent? Operatie moet nog
starten. Van rechts verschijnt een kapje voor over mijn mond. Wie houdt in de
gaten dat ik blijf ademen? Weet ik uit te brengen. Vriendelijke dame. Kap gaat
over mijn neus en mond en ik ben met 1 seconde weg.
Na de operatie word ik niet wakker. Lig op een zaal en een
zuster vraagt of ik wakker wil gaan worden. Totale paniek maakt zich van mij
meester. Waar zijn mijn kinderen? Leven ze nog? Zijn ze veilig uit de auto
gehaald? Waar liggen mijn kinderen? Volgens zuster heb ik geen auto ongeluk
gehad en is er niets met mijn kinderen. De vraag herhaal ik iedere keer als ik
een soort van bijkom. Een soort van bijkom. Ik hoor alles wat er om mij heen
gebeurt, maar krijg geen grip op mijn hersenen. Wakker worden Anna! Wakker
worden.
Zuster vraagt na een tijdje of ik een ijsje wil. Peren of
een raket. Peren. Ik krijg een raket. Durf niets te zeggen. Zuster is mij
duidelijk zat. Heeft al 40 keer gezegd dat mijn kinderen niet in een auto
zaten. Nog steeds niet alert volgt de overdracht. Iets met stilleggen operatie,
intubatie, en weer ben ik weg.
Terug op zaal. Kamer naast kip. Ik vraag me af wie
toestemming heeft gegeven tot amputatie van linkerarm. En welke zieke geest
diezelfde arm op mijn buik heeft gelegd. Kan ik nog afscheid nemen ofzo? Begin
ook echt boos te worden. Mensen om me heen moeten alleen maar lachen, maar ik
ben echt boos. Ik heb dus duidelijk nergens toestemming voor gegeven, en toch
is mijn arm dood. Volgens echtgenoot en zuster niet. Volgens mij wel. Ik laat
het zien. Til arm op en hij valt zo weer naar beneden. Dood hout. Voel geen
vingers, voel geen onderarm en geen bovenarm. Om het te bewijzen sla ik op
armdelen. Iedereen lacht, ik zak weer weg.
Ben een ballon. En in totale verrukking. Ik ben opeens
getransformeerd in een ballon! Hang aan een draadje en aan een doorzichtige zak.
Ik ben niet zomaar een ballon, maar een winactie ballon. Om mijn pols hangt
namelijk een kaartje met mij naam. En barcode. Voor de winactie. Echtgenoot en
anderen vegen de tranen van hun wangen. Ik niet. Ik zak weg. Boos omdat ik geen
arm meer heb.
Het wordt onrustig. Mensen om me heen plannen ontsnapping.
Komen aangelopen met rolstoelen voor geopereerde partners. Ik maan die van mij
om ook een stoel te halen. Kan ik mee met de ontsnapping. Echtgenoot weigert.
Snap ik. Wat moet je thuis met een vrouw zonder arm?
Weer word ik wakker. Kamer is leeg. Echtgenoot zit naast me
en dode arm ligt nog steeds op mijn buik. Daar hebben ze toch vast wel een
afvalbak voor? Heb het nu wel gezien. Een mevrouw komt de kamer in. Met kussens
en dekens. Gezellig. Komt u hier ook logeren vannacht? Ik wel. De rest is net
ontsnapt. Met rolstoelen. Weer zak ik weg. Kan mijn hersenen niet wakker
krijgen.
21.15 ik word opgenomen. Weer een rit door het ziekenhuis
waarbij ik me irriteer aan de warboel aan plafondplaten. Geen plafond is
hetzelfde. Echtgenoot laat filmpjes zien aan bedrijdames. Ik als ballon. Trots
laat ik mijn kaartje zien. Kan iets winnen!
Mijn bed wordt naar het raam gerold. Echtgenoot vlucht rennend weg. Geef hem ongelijk. Aan de overzijde moppert een bejaarde dame. Zuster stelt haar gerust. Haar papegaai hangt nog steeds boven haar bed. Ze hoeft zich geen zorgen te maken. WTF? Een papegaai boven haar bed? Kan allemaal nog veel gekker. Ik zak heel diep weg.
’s Nachts moet ik plassen. Samen met een zuster schuifel ik
naar de badkamer. Als ik klaar ben, moet ik aan een touwtje trekken. Ze geeft
mij een touw in mijn rechterhand. Met een clownsneus. Ik zet de neus op en
stikkend van de lach verdwijnt zuster weer. Ik puzzel hoe fatsoenlijk te
plassen met operatiehemd, 1 afgehakte arm in een draagtas op mijn buik en een
alarmtouw in mijn rechterhand. Arm waar nog steeds die ballon aan hangt. Vliegt
niet erg ver. Het lukt. Ben gek op puzzelen. Was stiekem ook meteen mijn
handen. Wat heerlijk! Krijg mijn hersenen weer een klein beetje op orde.
’S morgens 6.15. Ik voel me goed, heb gevoel in mijn vingers
en een beetje in mijn hand. Moet plassen, schreeuwende honger, wil douchen,
schone kleding aan en zo snel mogelijk naar huis. Zuster wandelt met me mee naar
toilet. Blijkt een moeder te zijn van klasgenoot van oudste. Herkende mij
meteen. Ik herken niemand. Ze geeft me als ik weer terug in bed ben nieuwe
morfine. Andere mevrouw deelt ontbijt uit. Ik maak een foto, deel hem op
facebook, neem pil in en in 1 klap voel ik mijn hersenen uit gaan. Baf! Weg ben
ik weer. Mijn hersenen kolken nog even in de rondte om vervolgens via mijn oren
naar buiten te vloeien.
Het duurt even, maar de ochtendploeg ontdekt dat ik niet
meer reageer. Er verschijnen blauwe jassen aan mijn bed, groene jassen, witte
jassen. Epilepsie, diabetes, neurologisch probleem, mijn benen worden opgetild,
moet handen wegduwen, ze zijn me aan het zoeken. Ik zweef rustig boven hun
hoofd langs het plafond. Daadwerkelijk het enige wat ze hoeven te doen is
omhoog te kijken, dan kunnen ze me zo pakken en terugleggen in bed. Ik probeer
te schreeuwen, dat ik daar hang. Ze overleggen over operatie en anesthesie.
Zien geen prik in mijn hals. Zoeken op de verkeerde plek. Met al mijn kracht
breng ik mijn hand naar mijn hals. Dan zien ze twee gaatjes. Mijn pupillen
schieten duizend kanten op. Alles op alles zet ik om te reageren op vragen,
maar het zijn er te veel. Ze zijn met te veel. Operatiehemd wordt omlaag
getrokken. Allemaal vuurrode vlekken in mijn hals en in mijn gezicht. Bloeddruk
daalt en blijft dalen. Hartslag ook. Vanmorgen heeft ze geen medicatie gehad, wat kan dit
zijn? Suiker wordt geprikt, spoedecho van mijn hersenen geregeld. Jongens: ik
zweef hier! Trek me omlaag! Ho, ho, ho. Ik heb wel een pilletje gehad. Capsule.
Mompel ik ten slotte. Staat nergens. Het staat nergens. Ik weet het
zeker. Ben niet gek.
Mijn bed maakt een reis door het ziekenhuis. Spoedecho, met
vereende krachten word ik via een plank op een ander bed geschoven en weer
terug. Mijn ogen schieten wederom duizend kanten op. Ze trekken aan mijn schouder, kan
alleen maar kreunen. In mijn onderbroek ga ik heen en weer. Gelukkig is hij
blauw. Passend bij mijn operatiehemd. Weer zak ik weg.
Overleg. Ik ben terug op zaal en de artsen staan naast me. Allergisch. Maar voor wat? Morfine. Ik ben allergisch voor morfine.
Via mijn infuus spuiten ze een antimiddel. Langzaam krijg ik controle over
mijn hersenen. Bloeddruk blijft laag, plassen doe ik op een bedpo. Alsof je
geoorloofd in je bed mag plassen. Ik krijg ’s middags visite. Van mijn moeder
blijkt later. Heb haar niet geregistreerd. Zak continue weg. De kinderen komen.
En echtgenoot. Ik mag niet mee.
Na het avondeten komt 1 vd artsen terug die vanmorgen ook
aan mijn bed stond. Ik mag naar huis. Bloeddruk is nog steeds te laag, maar ik
reageer weer. Zaalzusters zijn het er niet mee eens. Ben mijn bed niet uit geweest. Lig al twee dagen in operatiehemd. De arts belt echtgenoot en
wonder: hij wil me terug. Komt met oudste en rolstoel naar mijn kamer. Ik mag
zelf plassen en dan eindelijk schone kleren aan.
Op naar huis.
Thuis heb ik nog twee dagen op de bank geslapen. Doos met
medicijnen uit het ziekenhuis raak ik niet meer aan. Pijn verbijt ik wel. Nooit
meer die giftige rotzooi in mijn lichaam! Mijn hersenen doen nog steeds raar,
kan wel typen, maar niet lezen. Ben duizelig, val zomaar om. Nies de godganse
dag en heb ontzettende pijn in mijn kaken. Er is een stukje van mijn kies af,
en heb ijzerdraad in mijn arm. De operatie doe ik morgen zo weer over. Appel en
een ei. Maar nooit, nooit, nooit, gaat er nog een naald in mijn hals en nooit
nooit nooit een opiaat in mijn lijf.
Je hebt toch van de huisarts ook al morfine gekregen? Klopt.
Omdat ik al maanden niet meer sliep van de pijn. Nam ik ’s avonds een pil en
zag ik roze beertjes door de woonkamer, hielpen de kinderen me de tra op, werd
ik aangevallen door een kolonie mieren die overal op mijn lichaam marcheerden.
Was ik volledig de weg kwijt, maar sliep ik wel. 5 keer. Verder niet in de
gaten gehad dat ook die keren mijn hersenen wegzakten. Ik sliep namelijk. Nu
niet. Ik stofte het plafond en kreeg hoe ik ook mijn best deed geen contact met
artsen rond mijn bed. Doodeng. Ik kan het u vertellen.
Aan de artsen en verplegers in het ziekenhuis bied ik mijn excuses aan. Schijn me heel vreemd gedragen te hebben door de morfine. Ik beloof: het zal nooit meer gebeuren.