Zo hadden we voor
het huis, ergens halverwege de spoordijk, kersenboompjes staan. Waardeloze
boompjes volgens mamma. Er kwamen geen kersen aan, maar wel heel veel muggen op
af. Als je dan op de dijk wilde spelen, moest je bijna in een muskietennet rond
gaan lopen. En als je in de auto wilde stappen, moest je eerst nog een kwartier
muggen doodslaan op het plafond van de auto. Pappa en mamma gingen de bomen
snoeien.
Na een tijdje
waren ze wel klaar vonden ze en ze gingen koffie drinken, maar er zaten nog
steeds allemaal rode takken zonder kersen aan en er hing nog steeds een zwarte wolk
met muggen omheen. ‘Zullen we helpen, dan kunnen pappa en mamma gewoon koffie
blijven drinken en dan maken wij het hier wel even af.’ Goed idee vonden we alle
drie en dus gingen we snoeien. Alle takken van de boom waar blaadjes aanzaten,
knipten we weg. Er ontstond al weer een hele stapel voor op het kampvuur. Na
een half uur stonden er nog maar een paar dikke stronken met uiteen staande
takken. Het was een prima klimboom geworden.
Van een
afstand keken we trots naar ons werk. Tevreden liepen we met de takken naar de
achterzijde van het huis. Daar waar ’s avonds het kampvuur gehouden wordt,
zaten pappa en mamma in de zon koffie te drinken en de krant te lezen.
‘Waar komen
al die takken vandaan?’ ‘Van die rare boompjes. Die zijn nu helemaal kaal en er
zijn direct geen muggen meer!’ Tegelijkertijd sprongen pappa en mamma op en
renden naar de voorkant. ‘Wat hebben jullie nu weer uitgespookt? Nu kan
iedereen ons van de weg zo zien! Waar zijn de mooie kersenbomen nu?’ Pappa’s en
mamma’s. Ze weten echt nooit wat ze willen. In ieder geval kan mamma dit jaar
niet meer in haar bikini in de tuin. Achter het huis kan wel. Maar niet meer in
de voortuin. Dan botsen de auto’s op de weg tegen elkaar. Beter van niet dus.
Wij hebben in ieder geval een paar prachtige klimbomen. Zonder muggen. En een
heel groot kampvuur.
We kunnen er altijd nog een kunstwerk van maken. Of een limonadeboom. Dat is ook een optie.