Julia gaat
samen met mamma bollen planten in de voortuin. Prachtige bloembollen. Eigenlijk
is het zonde om de mooie witte bollen te gaan verstoppen onder een dikke laag
vieze aarde, maar volgens mamma komen er alleen mooie paarse bloemen in het
voorjaar als ze de winter in de tuin doorbrengen. Met een diepe zucht loopt
Julia achter mamma aan. In haar handen heeft ze een bak vol bollen. ‘Ze ruiken
ook zo lekker mamma!’ Samen zoeken ze
naar mooie plekken in de voortuin. En als ze een mooie plaats gevonden hebben,
graven ze een gat, stoppen ze een bol in de grond met het hoofd fier omhoog en
Julia bedekt ze dan voorzichtig met een laagje aarde.
‘Keurig. Dat
gaat goed, ga jij verder met de bollen? Dan ga ik wat planten snoeien.’ Julia
knikt. Trots dat ze deze belangrijke taak nu helemaal alleen mag doen. Julia
kijkt nog beter in de rondte om de plaats voor de bollen te bepalen. Ze graaft
een nog mooier gat en plant met nog meer zorg de bol in de grond. Om als
laatste heel voorzichtig een laagje aarde over de begraven bol te strooien. ‘Leuk
werk dit. Ik denk dat ik de hele winter voor het raam ga zitten om te kijken of
ze al omhoog komen.’ ‘Dat heeft geen zin hoor Julia, deze bloemen bloeien pas
in het voorjaar, als de kou de grond weer uit is.’
Terwijl Julia
bollen plant, snoeit mamma de rozen en trekt ze een vervelende klimmende
clematis uit de Catalpa. ‘jij hoort hier niet. Je zult toch echt je plaats
moeten leren kennen.’ In een hoek van de
tuin, tegen een muurtje, groeien uitgebloeide dode planten. Mamma kan niet eens meer zien
wat ze ooit geweest zijn. Maar dat ze de tuin nu lelijk ontsieren is wel
duidelijk. Ze begint te trekken aan de dode slierten en voelt dan opeens een
felle pijn in haar voet. En nog 1 en nog 1. Snel schopt ze haar schoen uit en
bekijkt verwonderd haar blote voet. Een dikke zwarte stekel steekt uit de
zijkant vandaan, mamma pakt hem met twee vingers vast en trekt hem uit haar
voet. Op dat moment is ze zich bewust van een irritant gezoem om haar heen. Ze
kijkt van haar voet omhoog en ziet een grote wolk boze wespen.
‘Wespen!
Wilde wespen! Weg hier Julia, weg hier! Er zitten hier wilde wespen! Mamma rent
op een blote voet door de tuin, ondertussen naar Julia gebarend en roepend dat
ze naar binnen moet gaan, de wespen wolken om haar heen, en zolang Julia niet
veilig binnen is, blijft mamma uit haar buurt. Julia is gestopt met bollen
planten en kijkt geamuseerd naar die gekke moeder die op één blote voet rondjes
rent door de tuin, ondertussen een liedje zingend en het ziet er zo vreemd uit,
dat Julia hard begint te lachen. Ze klapt in haar handen en gaat meezingen. ‘Wilde
wespen! Wilde wespen!’Julia schatert het uit als ze mamma heen en weer ziet rennen
door de voortuin. Van links naar rechts en weer terug naar links. Dwars door de
Sedum en iedere keer springend over de buxus hagen. ‘Wilde Wespen! Wilde
Wespen!’ Julia zingt vrolijk mee, maar dan kijkt ze naar het gezicht van mamma.
Mamma ziet ondanks het heen en weer geren lijkbleek, Julia stopt met klappen en
kijkt dan eens goed naar haar moeder. Ze ziet een grote zwarte wolk om mamma
heen vliegen. Van links naar rechts en weer terug naar links. Dwars door de Sedum
en over de buxus. Oeps! Dan verstaat ze wat mamma roept. ‘Naar binnen! Ga nou
naar binnen! Het zijn woeste wilde wespen!’
Julia draait
zich om en rent de voordeur door naar binnen. Met mamma achter haar aan, maar
door de schrik en paniek, vergeet mamma om de voordeur dicht te gooien. De
zwerm wespen vliegt dus zo achter mamma aan de gang in. Julia verstopt zich in
de garage en pakt alvast een ijsblok uit de vriezer. ‘Ik heb ijs voor u mam!
Raakt u die wespen even kwijt?’ Roept ze door een dichte deur. Mamma rent weer
door de openstaande deur naar buiten, rent een rondje over straat, op 1 blote
pijnlijke voet en met 1 hardloop schoen. Het ziet er werkelijk niet uit, dan
maakt mamma een schijnbeweging en spurt zo hard als ze nog nooit gelopen heeft
de voordeur weer door, die ze met een klap dicht slaat.
‘AU!!!!!!!!!’
brult ze als ze eenmaal veilig binnen is. ‘Mijn voet, mijn voet, mijn voet!’Ze
hinkt naar de bank en daar ploft mamma neer. Lijkbleek, met zweet parelend op
haar voorhoofd en met een blok ijs op haar voet kijkt ze naar Julia. ‘Dat zag
er best wel idioot uit volgens mij.’ ‘Ja.’ Knikt Julia. En samen schieten ze in
de lach. Ze kijken nog even door het raam en zien midden in de tuin een schoen
liggen als stille getuige van een hele vreemde wilde wespen dans.
Je verveelt
je echt nooit in dit huis.