vrijdag 10 februari 2017

Strakblauwe lucht met her en der donderwolken.

Men zegt wel eens dat niets zo veranderlijk is als het weer. Nu volg ik werkelijk nooit het weerbericht, waarschijnlijk juist omdat het zo veranderlijk is, maar deze stelling gaat op dit moment ook op voor mijn gemoedstoestand. De hele week liep ik over wolken, met sprongetjes van de ene wolk naar de andere. Zoon bleef de hele week op school. Twee keer pakte hij zijn tablet en vertrok naar een apart kamertje waar hij in alle rust aan het werk kon. Gedurende de week werd er gespeeld en bleef hij rustig.  Kan het zo zijn dat het idee dat hij een plekje heeft om naar toe te gaan als de onrust in zijn lichaam te hoog oploopt voldoende is om hem daadwerkelijk rustig op school te houden? Zou het echt zo simpel zijn? Vrijdagmiddag half vier zweefde ik de school uit, zo trots op zoon, zo ontzettend trots.
Dat vertelde ik hem ook iedere dag. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. ‘Wat ontzettend goed dat je gewoon op school blijft, dat je het iedere dag volhoudt, dat je de rust hebt gevonden.’
Vrijdagmiddag kwart voor 5, zoon ging op de bank liggen. Onder zijn dekbed en alle spanningen van de hele week kwamen er uit. Gillen, brullen, huilen, tot 3 uur ’s nachts. Zijn hele lichaam totaal verkrampt. Ieder moment dat hij even rustig werd, hoopte ik dat het over was, maar nee. De aanblik van een knipperende lamp, een geluid van wegfietsende kinderen, het dichtslaan van een autoportier, het rondcirkelen van een politiehelikopter, de stemmen van zijn broer en zus, het voelen van een verkeerde stof en daar ging hij weer. Van pure vermoeidheid viel hij om drie uur ’s nachts in slaap. Verkrampt met diepe rode kringen onder zijn ogen. Zijn vader lag inmiddels beneden op de bank. Ik moest om 5 uur mijn bed weer uit om naar mijn werk te gaan. Daar lag hij. Naast mij in bed, ontspannen. Zijn vuisten lagen open op het dekbed en ik liet hem daar liggen.
‘s Middags was hij nog steeds niet zijn eigen ik. Lag verstopt onder een dekbed op de bank, met koptelefoon filmpjes te kijken op zijn tablet. Pas later op de dag was hij weer 1 van ons. Maakten we contact. 1 week school. 1 week school. Wat heb ik hem in hemelsnaam aangedaan? Ik ben zijn moeder, ik had moeten zien dat het niet ging. Ik had zijn ogen moeten peilen. Zoon geeft zijn gevoel dus toch niet zo goed aan als ik had verwacht. Gehoopt is waarschijnlijk een beter woord. Je gunt je kinderen zo dat ze de hele dag naar school kunnen. Gezellig met hun vriendjes en vriendinnetjes in de klas, spelen op het schoolplein, kattenkwaad uithalen en samen gymmen.
Ideaalbeeld en dat werk niet voor hem. Het is overigens mijn ideaalbeeld. Dat besef ik me terdege. Niet die van hem. Hij wil rustig thuis zijn. Spelen met de lego, films kijken van zijn You tube sterren, kaasbroodje eten bij de Hema, ontbijten bij de Intratuin. Historische feiten opzoeken op het internet en dan zelf in de tuin gaan graven. Televisies uit elkaar halen en het binnenwerk bestuderen. Rustig, zonder mensen die geluiden maken, die smakken, die stinken. De vriendjes die komen spelen komen hier 9 van de tien keer omdat zoon geen nee durft te zeggen. Het zielig vindt. Voor die andere kinderen.
Nu moeten we een nieuwe basis vinden. Een nieuw startpunt van waaruit we gaan rijden. Langzaam aan. Ik vind het moeilijk. Want als hij alleen ’s ochtends naar school gaat, mag hij dan ’s middags nog wel spelen? Mogen we dan in het weekeinde nog wel naar een beurs? ‘Waarom heeft hij dit opeens?’ Die vraag kreeg ik afgelopen week. Hij heeft dit niet opeens. Maar de afgelopen jaren wisten we niet wat er met hem aan de hand was. Was hij soms weken achter elkaar ziek. Omdat zijn lichaam en zijn hoofd op waren. Bijna 3 jaar heeft de medische zoektocht geduurd. Nu kennen we de oorzaak en proberen we het voor hem zo te organiseren dat hij in ieder geval niet meer met hoge koorts thuis ligt. We zullen met deze autorit nog wel een paar keer van de weg raken. En dan nemen we de afslag naar een B weg of zelfs naar een parkeerplaats. En berekenen we de route opnieuw.
Zoon is daarbij de leidraad. Hij wordt niet gelukkig van een goedbetaalde baan met vrijstaande woning en een veel te grote auto. Boswachter wil hij worden. In Zweden. En daar woont hij dan met zijn vrouw en twee kinderen. Dat is zijn ideaalbeeld voor de toekomst. Laat ik nu eens gaan proberen om dat als uitgangspunt te nemen.

woensdag 1 februari 2017

Fietsen.

Het afgelopen jaar ben ik heel wat keren boos op de fiets gestapt. Zoonlief stapt op school op de fiets, maar komt vervolgens niet thuis. Vaak zag ik hem dan voor me het schoolplein af fietsen en stond ik of nog even met een andere ouder te praten, of ik stond met dochter in de fietsfile. Geeft niets, hij sloeg rechtsaf en hij weet de route, maar dan  na de klaar-overs op het rechte stuk, geen zoon te zien. Hoe kan dit nu weer? Zo hard kan hij toch niet fietsen? Steeds sneller en sneller moest dochter dan fietsen, ik moest en zou naar huis, want hier klopte iets niet.

Thuis geen zoon te zien, ik weer terug, net een iets andere route, tot halverwege school, zijstraat in en weer terug naar huis. Geen zoon, weer terug, andere zijstraten. En ondertussen word je radeloos van angst. Het idee dat je zoon voor je wegfietst, maar vervolgens nergens te zien is, maakt je gek in je hoofd. Hoe vaak zoon pas om kwart voor 1 bij de voordeur stond. (Dan moeten we dus weer terug naar school) 
Je eerste primaire reactie is pure boosheid, je hele lichaam ontspant en je kunt alleen maar boos zijn. ‘Waar was jij nu weer?!?’ Zoon keek me keer op keer niet begrijpend aan. ‘Op school en nu ben ik thuis.’ ‘Waar heb je dan al die tijd gezeten? Ik was je aan het zoeken!’ Zoon keek me nog steeds niet begrijpend aan. ‘Gewoon, ik zat op school en nu ben ik thuis om een boterham te eten.’ ‘Je bent ruim een uur aan het fietsen geweest! Waar was je? Ik heb je overal gezocht!’

Dochter naar school brengen, melding maken dat zoon iets later komt, want die moet van mij dan eerst eten, weer terug naar huis, en samen met zoon weer naar school. Het zal u niet verbazen dat ik dan om half twee lichtelijk uitgeput op de bank zat. Fietskilometers weer in the pocket. Om kwart over 3 fietste ik dan naast zoon. Geen millimeter ruimte kreeg hij.

Nu weet ik opeens dat ik al die keren boos ben geworden op een jongen die inderdaad geen idee had dat hij een uur onderweg was en nog steeds geen idee heeft waarom ik toch af en toe zo boos ben als hij aan komt fietsen. Zoon kan namelijk zo vol zitten in zijn hoofd van alle indrukken die ochtend op school (en voor school al thuis), dat hij letterlijk en figuurlijk de weg kwijt kan zijn. Hij stapt dan op de fiets en fietst. Een route. Willekeurig. En de ene keer komt hij na een kwartier thuis, de andere keer pas na een uur.

Zo heeft een moeder mij eens gewaarschuwd dat ze zoon bij de gemeentewerf zag fietsen. Haar zoon uit de auto en bij mijn zoon neergezet en snel terug naar het schoolplein waar wij hem aan het zoeken waren. Linksaf in plaats van rechtsaf geslagen. Met de gladheid kwam hij twee weken geleden tussen de middag lopend met de fiets aan zijn hand thuis. Tien voor 1. De eerste bel van school was dus al weer gegaan. Kwam hij thuis. Met een kapotte (nieuwe) fiets, standaard afgebroken, versnellingspaneel stuk, ketting er af en lakschade. Ik uiteraard weer boos. ‘Waar was je nou?’ Was hij ergens bij een laad en losruimte voor vrachtauto’s onderuit gegaan. Ik snapte helemaal niets van het hele verhaal, maar hij kon tot in detail vertellen hoe die losruimte er uit zag. Bij het winkelcentrum bleek naderhand. Rechtsaf van het schoolplein en in plaats van rechtdoor bij de klaar-overs rechtsaf geslagen en daarna pas rechtdoor.

Uit pure boosheid heb ik niet eens  naar zijn knieën gekeken. Totaal niet aan gedacht. Die zag ik ’s avonds pas. Onder de douche, kapotte knieën, maar pijn registreert hij niet, dus daar hoor je hem niet over. Waardeloze moeder ben ik. Maar nu weten we dus beter. Hij kan zo vol zitten van alle indrukken dat hij gewoon lekker gaat fietsen. Lekker ontspannen buiten zijn. Doe ik ook. Als ik het allemaal even niet meer weet, trek ik ook de natuur in. Lekker wandelen, fietsen, gek doen op de step. Wat ik heb geleerd? Dat ik op zoon moet vertrouwen dat hij uiteindelijk echt wel thuis komt, dat ik niet meer met ouders kan praten als zoon wegfietst en dat mijn boosheid echt MIJN boosheid is en alleen mij in de weg zit.


Vanmiddag deden we het anders. Ik liet zoon de weg wijzen naar huis en ik kwam op plekken waar ik in alle jaren dat ik hier woon nog nooit geweest ben, zag speeltuintjes waar zoon ging spelen en ontdekte sluiproutes op weg naar huis. Komt dus wel goed met hem. Ik denk alleen dat ik op school ga pleiten voor een langere lunchpauze.