Op een mooie
zondag in april komt er een kaart binnen op school. Voor Jasper staat er op. De kaart gaat van klas
naar klas en zo komt hij uiteindelijk in de kleuterklas. De klas met het
muizenhuis. De klas met Jasper in het muizenhuis.
‘Hoi Jasper,
het is alweer een paar weken geleden dat we elkaar voor het laatst zagen. Nadat
ik een rondje door de school had gedaan kon ik de volgende morgen wegglippen terwijl
alle kinderen juist naar binnen kwamen. Dat was nog wel even spannend, want
alle kinderen stonden te dringen bij de deur. En als het dan even rustig was,
klapte de deur dicht. Sindsdien is mijn staart een klein stukje dunner. Ik was
simpelweg niet snel genoeg.’
‘Bij de
kruising ben ik naar het Zuiden gegaan. Richting de zon dus. Dat was een hele
saaie route. Langs een fietspad met aan de ene kant een drukke weg en aan de
andere kant gras en een sloot. En blaffende honden. Er wonen heel veel
blaffende honden bij de school.’
‘Na een hele
dag wandelen kwam ik in een stad uit. De stad heet Alkmaar. En ze doen iets
met kaas. Het was er heel druk. Nog veel drukker dan in de klas
tijdens speelgoedmiddag. Overal stonden bussen en overal liepen mensen. Heel
veel mensen en je moest uitkijken dat je niet vertrapt werd. Maar ik ben
natuurlijk superslim, dus ben ik meegelift in de broekspijp van een Japanse
meneer. Er waren heel veel Japanse mensen! Wel 5 bussen vol! In die broekspijp had ik een prachtig uitzicht. We liepen
allemaal naar een plein in het midden van de stad. Daar keek ik mijn ogen uit!!’
‘Ik was namelijk
in de muizenhemel beland! Overal lag kaas. Grote ronde kazen. De kazen werden aangevoerd met boten en daarna werden
ze op een soort slee gelegd. Dan gingen mannen met strooien hoeden een rondje lopen. 1 man voor, 1 man achter en dan die slee met kaas tussen hun in. Ik
heb geproefd tot ik bijna niet meer kon lopen. Dat mocht, want zelf deden ze
dat ook. Ze gingen van al die kazen een stukje proeven. En iedere keer gingen
ze in hun handen klappen, maar zonder te dansen. Dat was wel een beetje een
vreemd gezicht. Allemaal klapperende mannen. De eerste paar keer dacht ik dat
ik betrapt was. Dat was niet zo. Ze klapten gewoon zomaar met elkaar. Rare
mensen die mensen.’
‘Aan het
einde van de dag heb ik mezelf met een kaas in een vrachtauto laten dragen.
Daar ben ik in slaap gevallen, maar eerst heb ik uiteraard nog een paar muizenhapjes
genomen van alle kazen. Goed, Jasper, dit was mijn eerste kaart. Ik mis je wel
hoor. Het zou nog veel leuker zijn als je er ook bij was. Als ik weer eens in
de buurt ben, kom ik langs. Waar ik met de vrachtauto naar toe gereden ben
bewaar ik voor de volgende kaart. Ook dat was een avontuur op zich.’
‘Doe iedereen
daar de groeten.’
Joris.
hoi Anna Marie.
BeantwoordenVerwijderenwat een heerlijk verhaal over de muisjes, ik leef helemaal mee!
Ik dacht eerst dat je een kleuterjuf was omdat zo'n verhaalvorm ook op school gebruikt wordt (ik was wel kleuterjuf) maar ik las dat het niet het geval was. Nou....je zou het moeten worden zeg, zo leuk gedaan! Laat je het de kleuters ook zien of doe je er verder niks mee?
Je hebt fantasie genoeg om er een leuk boek van te maken, mijn complimenten!
Fijn weekend.
groet Trijnie