We gaan naar
het zuurstokkendorp roepen de oudste 2 kinderen enthousiast. Finn haalt zijn
schouders op en springt verder op de trampoline. Zuurstokkendorp? Wat is nou
weer een zuurstokkendorp? Zal wel weer heel stom zijn. Finn wil niet weg. Hij wil
springen op zijn grote springmat. En limonade drinken. Ze hebben hier hele
lekkere limonade. Doorzichtige. Dus toverlimonade. Het ziet eruit als water, maar het smaakt naar
limonade. Betoverd.
Maar van
pappa en mamma moet hij mee en dus trekt hij zijn schoentjes aan en sjokt naar
de auto. Als hij naar de lachende gezichten van zijn broer en zus kijkt, begint
hij toch te huppelen. Zal wel leuk zijn. Zuurstokkendorp. Mamma vertelt in de
auto over een mevrouw die haar man verloor en voor twee kleine kinderen moest
zorgen. Dat ze om te overleven zelf snoepjes ging maken. En ze verkocht. Dat die snoepjes heel populair
werden. Rood met wit gestreepte zuurstokken. Dat er tegenwoordig meer toeristen
naar het zuurstokkendorp komen dan bijvoorbeeld naar Pippi Langkous land. Finn
zucht hardop. Hij wil niet heel veel mensen om hem heen. Hij wil wandelen in
het bos, of schatten jutten aan de waterkant. Gister had hij een witte tak
gevonden en een stuk elastiek. Daar had hij een katapult van gemaakt om stenen
mee weg te schieten de zee in. Pappa zegt dat het een meer is, maar je kunt de
overkant niet zien. Pappa weet het gewoon niet. Geeft niets. Pappa is al oud. Oude
mensen vergeten dingen. Finn weet dat het een zee is. Hij is nog jong en dus
weet hij het zeker. Er varen namelijk boten op.
Pappa
parkeert de auto midden in het centrum. Gewoon voor de winkel waar ze gaan
kijken. Het is helemaal niet druk. Mamma wordt zeker ook al oud. Weet ook al
helemaal niets meer. Om de winkel in te komen moet je door een houten deur. Met
een tringel bel. Tringel tringel doet de bel. Finn doet de deur nog 3 keer open
en dicht. Grappig geluidje. En het ruikt heel erg lekker in dit huis. Heel erg
lekker. Zoet. Zo zoet als in een snoepwinkel. Hij kijkt om zich heen en ziet
zijn broer en zus al rondjes lopen tussen rekken vol zuurstokken; kasten vol
lolly’s; planken vol potten drop; kisten vol kapotte snoepjes. Zakken met
chocolaatjes. En een grote glazen ruit met bankjes ervoor. Achter dat raam
staat een mevrouw met een wit schort en witte handschoenen met een soort klei
te spelen. Net als pappa met zijn brooddeeg als hij brood gaat bakken. Of
pizza’s. Mevrouw gaat vast pizza eten vanavond. Volgens pappa is dit het deeg
om lolly’s en zuurstokken te maken. Suikerstroop. En het is heel warm. Daarom
heeft die mevrouw handschoenen aan. En voor de hiegiena. Dat is een wild dier.
Net als een vos en een wolf. Die zitten in het bos achter het huis, Finn mag
daar dus niet komen.
De kinderen
mogen alle drie iets lekker s uitzoeken. Dat is nog best heel moeilijk, want de
kleuren zien er allemaal zo lekker uit. Mamma hoeft die stokken niet, die kiest
drop uit. Grote staven drop en voor iedereen is er eentje. Finn loopt intens
tevreden de winkel weer uit. Met een hele grote zuurstok op een stok. En ook
nog een kleine blauwe lolly. Omdat die rood-wit-blauw is. Net als de
Nederlandse vlag. En de Noorse zeker, want het is een Noorse lolly staat er op
het papiertje. Het zal allemaal wel. Pappa en mamma gaan koffie drinken met
groene prinsessengebakjes en de kinderen mogen als afsluiting nog een ijsje. In
de auto terug naar huis weet Finn zeker dat hij nog wel een keer naar dat
lollyland wil. Op de trampoline springen kan altijd nog.
Wat een leuk verhaal Anna Marie en wat een heerlijk snoepgoed.
BeantwoordenVerwijderenIk kan me voorstellen dat Finn nog wel een keertje naar Lollyland wil.
Fijn weekend.
Lieve groet, Mea
Lekker zeg........daar wil ik ook best wel een keertje heen!!
BeantwoordenVerwijderenFijn weekend,
groetjes,
Debby