‘Mam, mogen
wij ook dennenbomen zoals in het bos? Dan is het of het altijd kerst is in de
tuin.’ ‘Ja hoor. Dat is prima. Maar hoe komen we nu zo snel aan kerstbomen? Er
zijn vast heel veel kwekerijen, maar ik zou er hier niet zo snel 1 kunnen vinden.’
‘Dan spitten we ze toch langs de spoordijk uit de grond en dan plaatsen we ze
in de achtertuin. Op de spoordijk staan heel veel kerstbomen en daar zorgen ze
er alleen maar voor dat het heel donker is langs de dijk, zodat we er bijna
nooit op kunnen spelen.’ Rune en Nisse stonden achter hun zus klaar met
scheppen. Waren al overtuigd van het goede idee van Julia en wisten zelfs al
wat mamma ging zeggen. ‘Oké, zei mamma en de jongens renden naar de dijk. ‘Niet
rennen met een schep!’ Riep mamma nog. Julia huppelde achter haar broers aan en
liet her en der een stuk speelgoed vallen. ‘Hier en hier en hier en hier.’ Een
vrolijk pad van gekleurd speelgoed sierde de voortuin. ‘Ho, ho, dat doen we dus
niet dame. Alleen in de achtertuin. Ik wil wel graag ’s avonds naar de
ondergaande zon boven de berg blijven kijken. De voortuin blijft vrij van hoge
bomen.’ Julia haalde haar schouders op en huppelde vrolijk verder.
De kinderen
waren driftig bomen aan het uitspitten. Na een uur spitten en zweten was er nog
geen boom uit de grond. Ze hielden even werkoverleg. ‘Dit gaat wel een hele
vakantie duren voor we een paar bomen in de achtertuin hebben.’’Ja, dit moet
toch anders kunnen.’ ‘Zullen we gewoon een paar van die baby boompjes
uitspitten? Dat gaat volgens mij een stuk sneller.’ Daar waren ze het over eens
en ze gingen verder met de baby boompjes. Dat ging inderdaad een stuk sneller.
In nog geen kwartier tijd hadden ze 4 baby bomen en vonden ze het eigenlijk wel
genoeg. ‘Dit is best zwaar werk.’’Ja, ik denk dat ik later toch maar geen
bosbouwer word.’ ‘Waar gaan we ze planten?’ ’Ik heb allemaal speelgoed in de
tuin gestrooid en op die plekken gaan we de bomen planten. Net als bij Klein
Duimpje.’ ‘Die ging toch helemaal geen bomen planten?’ ‘Nee! Maar die liet wel
een spoor achter en dat heb ik ook gedaan.’
‘Maar eerst
is er drinken voor de harde werkers!’ Pappa en mamma zaten al in de zon met een
tafel vol lekkers. ‘Zal ik ondertussen een mooi verhaal vertellen?’ Pappa zat
met een dik boek in zijn handen. Een boek over machtige strijders in Zweden.
‘In het gebied waar wij wonen, leefde heel, heel erg vroeger een Koning. Koning
Sverker. Sverker was een grote koning en hij had wel 7 kinderen! Sverker bouwde
het allereerste klooster en voerde heel graag oorlog. Hij won ze allemaal!
Niemand kon de grote koning verslaan. Tot hij met Kerstmis naar de nachtelijke
mis wilde gaan. Hij stapte op zijn paard en werd overvallen en vermoord door
zijn eigen stalmeester! Hij werd slechts 26 jaar, maar in die 26 jaar had hij
wel grote rijkdommen vergaard. Kelders vol goud en diamanten. Van al die
schatten is nooit iets terug gevonden. De legende gaat dat de kelders
leeggeroofd zijn en dat de daders; arme boeren uit de omgeving allemaal in het
veen zijn weggezakt. Ze waren door het vele goud veel te zwaar geworden om over
het veen te kunnen ontsnappen. Het veen waar wij op wonen! En zo verdwenen er
met de dood van Sverker, niet alleen de schatten uit de kelders, maar ook vele
arme boeren. Hun vrouwen bleven alleen achter met de kinderschare.’
Rune, Nisse
en Julia zaten met open mond te luisteren naar het verhaal van pappa. ‘Hebben
ze de koning wel terug gevonden?’ ‘Ja, de koning is begraven in Alvastra. In de
ruïnes van dat klooster gaan wij altijd picknicken.’’Kunnen we hem zien?’ ‘Nee,
er is een soort huis gebouwd boven zijn kist. Dat huis kunnen we vanavond na
het eten wel gaan bekijken.’ ‘En de schatten? Is daar echt nooit meer iets van
terug gevonden?’ ‘Nee. Er is werkelijk nooit meer iets terug gevonden. Hoewel,
een aantal jaar geleden vond een visser in zijn netten wel een zwaard ingelegd
met edelstenen waarvan beweerd wordt dat die afkomstig is uit de schatkamers
van de Koning.’ ‘Maar dan zijn de boeren toch niet in het veen verdwenen. Dan
zijn ze misschien met boten naar het eiland gevaren en wonen ze daar nu.’ ‘Nee,
natuurlijk niet. Ze laten toch niet zomaar hun vrouwen en kinderen achter? Dat
doet toch geen enkele vader?’ Dat was Julia. Die keek eens naar haar vader en
ze kon zich niet voorstellen dat haar vader opeens met de schat van de koning
er vandoor ging en zijn kinderen nooit meer kwam ophalen terwijl hij lekker met
zijn voeten in de zee zat op een onbewoond eiland. ‘Nee, dat kan gewoon niet.
De schat moet hier nog liggen. Begraven in het veen. Gaan we nu de bomen in de
grond zetten?’
Nog licht
onder de indruk van het verhaal stonden de kinderen op en liepen naar het
eerste stuk speelgoed dat ze tegenkwamen. ‘Hier planten we de kleinste boom.
Die kunnen we dan goed in de gaten houden. Kijken of hij wel goed groeit.’ En
voor de zoveelste keer die dag begonnen ze te graven. Al snel hadden ze een gat
waar de boom precies in paste. ‘Zo, dat is 1. Nog 3 te gaan.’ ‘Nu 1 bij de
voetbal!’ En er werd weer een gat gegraven waar de boom precies in ging. ‘Nu
bij het luchtbed!’ De scheppen gingen de grond in. ‘Dit gat moet wel iets
dieper, want deze heeft langere wortels. Die moeten wel genoeg ruimte
hebben.’’Waarom?’ ‘Omdat hij anders te krap in zijn bed ligt. Jij wilt toch ook
niet in een ledikant slapen?’ ‘Oké, maar jij doet helemaal niets en wij moeten
het zware werk doen. Ga dan zelf maar eens een gat graven.’ Rune gooide zijn
schep weg. Hij was moe en boos op zijn zus die altijd alles beter wist, maar
zelf helemaal niets deed. Alleen maar zeggen wat hij moest doen.
Julia pakte
de schep en begon te graven. Ze liet zich niet kennen. Ze kon net zo goed
scheppen als haar broers. Echt wel. Ze was zo driftig aan het scheppen dat ze
helemaal niet doorhad dat Nisse inmiddels al gestopt was. ‘We zijn al diep
genoeg hoor. We hoeven toch geen bomen te planten in China?’ Julia hoorde hem
niet en schepte en schepte en schepte. Toink. Julia keek op. Toink? Hoezo
Toink? Welke veenplag deed er nu toink? ‘De schat!’ Riep Rune. ‘De verdwenen
schat!’ Brulde Nisse. ‘Doe niet zo dom.’ Antwoordde hun zus. Er bestaat helemaal geen verdwenen schat. ‘Wel!
Echt wel! Er is wel een verdwenen schat, pappa heeft het toch net zelf
verteld?’ Nisse en Rune zaten op hun knieën op de rand van het gat en begonnen
met hun handen te graven. Julia stond toe te kijken. En opeens begon zij ook te
graven met haar handen. ‘De schat! Pappa en mamma! We hebben de schat
gevonden!’ Onder de grond had ze iets zien glinsteren.
Lachend
kwamen pappa en mamma aangelopen. ‘Het was maar een verhaal hoor. Er is vast
geen schat geweest. Je weet hoe dat gaat. Iemand vertelt een verhaal en die
vertelt het verhaal weer aan iemand anders, dat verhaal wordt steeds groter. De
schat was vast ooit een gouden dukaat en nu denken de mensen dat er een museum
gev……’ Pappa stond aan de rand van de kuil naar beneden te staren. ‘Krijg nu
toch ezelsoren!’ Voorzichtig haalden de kinderen een kroon naar boven. Een
prachtige gouden kroon, met groene en rode diamanten. ‘De koningskroon! We
hebben de kroon van Koning Sverker gevonden!’’Zullen we hem vanavond meteen naar
de Koning terug brengen? Dan kan hij weer lekker slapen met zijn koningskroon.’
‘Nee, dat lijkt mij geen goed idee. Laten we maar eens naar een museum gaan
bellen. Daar hoort deze kroon thuis. Niet in een graf waar niemand hem kan
zien.’ ‘Komt de koning van nu hem dan ophalen?’ ‘Ja leuk! Neemt hij dan zijn
prinsesje mee? Dan kunnen we samen spelen.’ ‘Dat denk ik ook niet, maar waarschijnlijk
komen er nu wel andere mensen bij ons in de tuin graven om te zien of er nog
meer schatten liggen.’ ‘En onze Kerstbomen dan?’ ‘Geen probleem. We zeggen
gewoon dat ze best naar de gouden schat mogen graven, maar dat we er wel
Kerstbomen voor in de plaats willen krijgen.’ ‘Denkt u dat ze dat willen doen?’
‘Ik denk het wel. De mensen willen graag een grote verdwenen Koningsschat
willen ruilen voor een paar Kerstbomen.’
‘Hoe is het
nu toch weer mogelijk.’ Mompelt pappa als hij naar binnen loopt om zijn
telefoon te halen. ‘Een verdwenen Koningsschat. Mijn kinderen moeten weer een
Koningsschat opgraven.’ ‘Gelukkig hebben jullie de kroon gevonden.’Zegt mamma
opgelucht. ‘Dan mogen de Archeologen de arme verdwenen boeren wel terugvinden.
Kom, dan gaan we nu gehaktballetjes eten.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten