‘Mam, ik ga
naar de dinosauriërs op reis.’ ‘Waar ga je naartoe?’ ‘Naar de dino…’ ‘ja, ik
verstond je wel, maar je denkt toch niet zeker dat ik je laat gaan? Word je
straks opgegeten door een Diplodocus.’ ‘Nee,
dat kan helemaal niet, want die aten alleen maar planten.’ ‘En hoe weet jij
straks nu precies of een dino trek heeft in een klein jongetje of dat hij voor
een dennenboom gaat?’ ‘Dat kun je zien aan hun gewicht.’ ‘Hun gewicht? Jij kunt
als een moderne wetenschapper aan hun gewicht zien of ze planten of kleine
jongens eten?’ ‘Ja, want planteneters zijn veel dikker. Zij hoeven alleen maar
een beetje van boom naar boom te lopen of van struik naar struik. Die
vleeseters zijn veel slanker, omdat ze achter hun prooi aan moeten gaan.’ ‘Juist,
en als hij dan achter jou aan gaat?’ ‘Tsja, dan moet ik maar hopen dat ik snel
terug kom bij de tijdmachine.’ ‘Vergeet het maar. Jij komt niet in de buurt van
de tijd van de dino’s. Ook niet per ongeluk!’
‘Ik ben
thuis!’ Sophie komt binnen en gooit haar tas op de grond, haar schoenen schopt
ze in een hoek en haar jas bungelt over een stoelleuning. Niet wetende of hij
nu op de grond gaat vallen of in een breekbaar evenwicht blijft. ‘Jullie raden
nooit waar wij het op school over gaan hebben.’ ‘Over Dinosauriërs!’ Zeggen een
mokkende Finn en een standvastige mamma in koor. ‘Hoe weten jullie dat nu weer?
Zo is er echt geen barst aan zeg. Heeft juf al een mail gestuurd?’ ‘Ga jij het
echt over dino’s hebben in de klas?’ Finn zit weer rechtop en wil alles weten over
dat schoolproject. ‘Zou het opvallen als ik bij jou in de klas kom tijdens die
lessen?’ ‘Ja, dat denk ik dus wel ja. We schelen twee groepen.’ ‘Ik wilde naar
de dino’s reizen, maar ik mag niet van mamma. Die is bang dat ik opgegeten word
door een Diplodocus.’ ‘Haha! Wat is mamma toch dom. Een Diplodocus at alleen
maar planten. Geen jongens van 7, maar mamma heeft wel een soort van gelijk,
want er liepen natuurlijk ook hele gevaarlijke vleesetende dino’s.’
Het idee laat
Finn niet meer los. Er moet toch een manier zijn om de dinosauriërs te
bekijken? Ik kan vast niet even 65 miljoen jaar terugvliegen in de tijd. Maar
ik kan natuurlijk wel gaan kijken op een plek waar veel botten worden gevonden.
‘Antarctica! Ik ga naar Antarctica! Mam, ik ga even naar Antarctica om dinosauriërs
te bekijken!’ ‘Antarctica? Daar vind je geen dino’s hoor. Die leefden in
tropische regenwouden.’ ‘Maar ze hebben botten gevonden onder het ijs. Dat
staat hier op w.ikipedia.’ ‘Dat bestaat niet.’ Zegt mamma en ze leest over de
schouder van Finn mee. En het staat er echt. Onder de smeltende ijskap komen resten van bomen en dino’s vandaan. Een
hele schatkamer om nog ontdekt te worden. ‘Kleed je dan wel warm aan. Een
muts en handschoenen zijn ook geen overbodige luxe daar.’ ‘Ik doe gewoon mijn
skipak aan. Komt goed.’ En weg is hij. Op naar zijn tijdmachine, op weg naar
een opgraving in Antarctica.
Antartica. James Ross eiland 2008.
Brrr, het is
hier hartstikke koud. Die muts is dus inderdaad nodig. Finn loopt moeizaam naar
een verzameling gebouwen die hij ziet staan. Zacht klopt hij op de deur, niet
wetende wat en wie hij aan gaat treffen. De deur zwaait open en hij staat oog
in oog met een woest uitziende bebaarde reus. ‘Kom binnen, niet te lang buiten
blijven met dit weer, dan vriezen je tenen er af.’ Finn loopt door de deur en
komt in een ruimte waar nog meer mannen zitten. Dikke jassen beschermen tegen
de intense kou van buiten. ‘Het is wel koud
inderdaad. Ik ben op zoek naar dinosauriërs. Volgens mijn moeder zijn
die hier niet, maar volgens het internet wel.’ ‘Welkom dan. Er zijn hier inderdaad
restanten gevonden van dino’s. We gaan zo naar buiten. In een laag stenen
hebben we een aantal botten gevonden, je kunt mooi meehelpen, hoe sneller we de
botten uit de stenen kunnen hakken, hoe eerder we met ons onderzoek kunnen
beginnen.’
‘Kom, we
gaan. Het is ongeveer 4 kilometer lopen naar de plek waar we gister een paar
interessante ontdekkingen hebben gedaan.’ ‘Waarom graven jullie niet net zo
lang door tot het hele skelet uit de rotsen is gehaald?’ ‘Dat kan niet op dit
eiland. Het is ten eerste heel koud, waardoor je niet telkens door kunt werken,
ten tweede kan het weer zomaar opeens omslaan. Als je niet goed uitkijkt,
bevinden we ons opeens in een sneeuwstorm. Eigenlijk zouden we dit jaar niet
eens op dit eiland onderzoek doen, maar bij een van de andere eilanden. Ons
schip kwam echter hopeloos vast te zitten in het ijs en dus werden we op dit
eiland gedropt. Kijk, hier hebben we gister een aantal botten gevonden waarvan
we niet weten bij welk dier het heeft gehoord.’ De man begon stukken steen weg
te slaan, terwijl anderen die stukken dan weer met ander gereedschap verder
onderzochten. Een tand! We hebben een tand! En warempel, op de handschoen van 1
van de jongere mannen in het team, lag een tand. Ietsje groter dan de tanden die
Finn uit zijn eigen mond kende, maar het was duidelijk een echte tand. ‘We
denken dat we hier een Trinisaura hebben liggen. Een soort hele grote Kangaroe.
Onze theorie is dat deze soort de ramp heeft overleefd, 65 miljoen jaar
geleden, waarbij alle andere dinosauriërs omkwamen. Deze Trinisaura heeft nog
een tijdje doorgeleefd en is uiteindelijk via een landbrug, dus dit eiland
heeft vroeger vastgezeten aan het vaste land, weer teruggekeerd naar bijvoorbeeld
Australië. Wij denken dat de huidige buideldieren verwant zijn aan deze soort
hier in de rotsen, maar dat kunnen we nog niet wetenschappelijk bewijzen. Daar
hebben we straks langer onderzoek voor nodig. Nu graven we zo veel botten op
als we kunnen. We hebben in een onderzoekszomer op Antarctica maar 6 weken de
tijd om fossielen te vinden. De rest van het jaar is het hier veel en veel te
koud om te werken.’
‘Zijn er al
veel dino botten ontdekt op Antarctica? Want hoe komt het dat deze dieren hier
in de ijzige kou leefden?’ ‘Antarctica is pas sinds een kleine 33 miljoen jaar
bedekt met ijskappen. Daarvoor was er een periode dat het steeds een stukje
kouder werd, maar daar weer voor was Antarctica begroeid met tropische bossen.
De dinosauriërs leefden hier dus net zo makkelijk als ergens anders waar ze het
lekker warm hadden.’ We hebben in de loop der jaren bijvoorbeeld een
Antarctopelta gevonden. Dat is een soort grote lopende krokodil met een
gepantserde rug. Die is in de loop van 10 jaar uit het steen gehaald. We konden
ook toen maar een paar weken per jaar opgravingen doen en dus zijn de
wetenschappers van 1986 tot 1996 bezig geweest met deze vondst. En nu deze
vondst. Wij denken dus dat sommige soorten hebben overleefd. Tot op de dag van vandaag.
Vogels bijvoorbeeld. Alleen wegen ze nu geen 5 ton meer, maar nog maar halve
kilo’s tot een paar gram. Stel je voor dat er nog Pternadons zouden vliegen.
Dan zou een fietstocht een behoorlijk gevaarlijke bezigheid zijn.’
Finn ziet het
allemaal voor zich. Fietsend naar school en dan opeens een vliegend monster
boven je hoofd om je op te vreten. Gelukkig maar dat ze zijn uitgestorven. Na
een vermoeiende dag hard werken neemt Finn afscheid van het onderzoeksteam.
Zijn hoofd zit vol indrukken. Bij zijn tijdmachine draait hij zich nog 1 keer
om. ‘Zullen we ooit weten welke dinosauriërs hier allemaal hebben geleefd?’
‘Nee, wij niet en onze kinderen ook niet. Maar hoe meer de ijskappen smelten,
hoe meer onderzoek wij kunnen doen op Antarctica.’ ‘Dus jullie zijn blij met
het smelten van de ijskap?’ ‘Dat klinkt wel heel hard, maar ja, hoe warmer het
wordt, hoe beter wij hier het verleden kunnen bestuderen.’
Thuis zit
mamma in de tuin op de terugkomst van Finn te wachten. ‘Het was heel leerzaam
mam, en die theorie die jij altijd had; dat de dino’s op een tekentafel zijn
bedacht, of achter het bureau van een schrijver is echt grote onzin! Die
beesten hebben echt rondgevlogen en gelopen. En nog steeds worden er af en toe
stukken terug gevonden van dieren die we tot nu toe niet kenden!’
Het zal wel
denkt mamma. Maar ze gaat ’s avonds toch surfen over het internet en stuit daar
op de vondst van een gedeeltelijk skelet op James Ross eiland. Ze hebben het
beest Plesiosaur genoemd en lijkt op het monster van Loch Ness. Zou het dan
toch kunnen zijn dat er dinosauriërs hebben doorgeleefd? Snel sluit ze de
computer af. Sommige dingen moeten we helemaal niet willen weten.
En ondertussen land er in een huiskamer een Pternadon.....
Jaha... Zo leer je nog eens wat! Haha...en jij maar denken dat die dino's allemaal grote-mensen-fantasie is! Luister nu maar naar je kinderen die weten er alles van!😊
BeantwoordenVerwijderen