We schetsen een lunch. Zo 1 van: alle kinderen komen tussen
de middag gezellig thuis een boterham eten. De jongste weigert wit brood te
eten; mamma heeft weer eens niet goed opgelet. Hij wil een bruine boterham en
anders maar niets. Jongste luistert af en toe dus wel naar mamma.
Middelste wil een boterham met: 'datgene wat ik zaterdag met de verjaardag ook
had.' Op de verjaardag zaterdag had middelste een kadetje met salami. Maar vandaag wilde ze dus geen kadetje, maar salami op een boterham. Oudste doet er nog een
schepje bovenop. Hij wil wel 'gesmolten kaas. Op een maïsbroodje en dan de kaas
wel lekker knapperig.'
Zo’n lunch dus. De wijzers van de klok snellen vooruit. Ik
weet niet hoe het komt, maar wij hebben een magische klok. De hele dag loopt
hij gewoon 1 op 1, maar tussen de middag gaat hij in de versnelling. Voor je
het weet ben je een uur verder en moeten we terug naar school. De twee
jongens hebben het begrepen. Hebben keurig gegeten, schoenen en jassen aan en klaar om weg te gaan. Maar dan hebben we nog een dochter.
En dochter verzint om kwart voor 1 opeens dat ze nog ergens
een vriendenboekje heeft. Een vriendenboekje waar haar beste vriendinnetje nog
niet in staat. En een etui heeft ze ook nog wel ergens. Kan ze knutselen in de
klas. 'Je gaat niet meer knutselen in de klas.' 'Je weet maar nooit mam, misschien
gaan we vanmiddag wel spontaan knutselen.' Ik weet al hoe laat het vandaag is. Vandaag is zo’n dag dat mijn kinderen te laat komen. Maar de redding is nabij.
Pappa moet naar een klant. En laat die klant nu achter school wonen! Mamma stuurt
pappa dus alvast met de jongens voorop.
Om 10 voor 1 stappen dochter en ik dan toch eindelijk ook op
de fiets. Mijn fietstassen puilen weer uit van de overbodige rotzooi en dochter
is helemaal happy. Ze kan knutselen in de klas, als de juf opeens besluit
dat ze gaan knutselen. Een halve voorbereiding is het hele werk. Of iets
dergelijks in ieder geval.
Dan komen we opeens oudste zoon tegen. Oudste zoon die
dus helemaal niet van plan was om naar school te fietsen met pappa. In de verte
zien we pappa fietsen met jongste. Altijd handig zo’n felblauwe jas. Een
verkeerd geparkeerde auto zorgt voor de nodige onrust. ‘Lekker dan, wie zet zijn
auto nu weer illegaal neer?‘ We besluiten van de fiets af te stappen en over de
stoep te gaan tot het punt waar we kunnen oversteken. En dan gebeurt het: als
een complete verrassing word ik gezegend van boven. Gezegend voor mijn
engelengeduld? Voor mijn fantastische kinderen? Voor de sperziebonen die ik
helemaal niet klaar kan maken? Voor mijn opgeruimde karakter? Voor mijn jongste
zoon die in ieder geval op tijd in de klas zit? Alleen de hemel zal het weten.
Ik weet in ieder geval zeker dat de zegen van een meeuw afkomstig was.
Dus stuur ik oudste zoon en middelste dochter op goed geluk en met het nodige wantrouwen met zijn tweeën
naar school en cross ik terug naar huis, waar ik een turbo douche neem, en
maar een heel klein beetje te laat op het schoolplein sta. Voor niets, want de kinderen
zitten daadwerkelijk gewoon in de klas. Op tijd. Vanaf morgen doe ik het dus
anders. Als de kinderen klaar zijn, zet ik ze op de fiets. Zwaai ze uit,
staande in de deuropening met mijn nachtjapon en openvallende duster. Mijn
pantoffels sieren mijn voeten en een kop koffie houdt me gezelschap. (Nu ben ik een beelddenker en visualiseer ik me met een brandende sigaret in de deuropening, maar ik rook helemaal niet. vandaar de kop koffie) Als ze de
hoek om zijn loop ik naar binnen waar ik de krant ga lezen op de bank en als ik
zin heb kleed ik me aan. Of niet, want ik hoef de deur toch niet meer uit.
Gezegend ben ik.
Al had je de boodschap misschien liever anders binnen gekregen, het heeft voor jouw kijk op de dagelijkse hoe-krijg-ik-de-kinderen-op-tijd-op-school strijd wel verhelderend gewerkt. Misschien ga je het zelfs nog wel missen, die hectiek ;-).
BeantwoordenVerwijderenLiefs, Ingrid
Sorry maar met jouw omschrijving visualiseer ik Anna Marie opeens in een soort van Ma Flodder ... oeps :)
BeantwoordenVerwijderen