De kinderen komen uit school en gaan uitwaaien in de tuin. Tussen
de buien door. Het is midden in de winter, maar het lijkt wel herfst. Bah! Zegt
mamma. Gaaf! vinden de kinderen. Ze slepen de stoelen uit de berging naar het
terras. Naast elkaar worden ze neergezet als in de bioscoop. Naast elkaar zitten
ze. Te kijken naar niets denkt mamma, maar de kinderen kijken naar de striemende regen, naar de laatste
bladeren die de strijd opgeven. Dwarrelen naar beneden om in de border voor een
vieze drab te zorgen. Kijken naar vogel die de pindakaas pot plundert.
Na een tijdje gaan ze een piratenschip bouwen. Van de
schommel en de glijbaan. De schommel en de rekstok worden op de hoogste stand
gezet. Met ware doodsverachting wordt er geklommen. Uit de stuurhut naar
schommel, van schommel naar rekstok. En daaronder ligt een kolkende zee. Een
woeste kolkende zee. Een woeste kolkende zee met haaien. Met hongerige haaien.
Plons doet Sophie. Hap doet de haai. Plons doet vriendinnetje van Sophie. Hap
doet de haai weer. Hongerige haai is opeens een stuk minder hongerig.
Vriendinnetje en Sophie gaan binnen schuilen. Opwarmen bij de kachel en
vanachter het raam kijken we met warme chocomelk naar jongste telg.
Jongste staat achter stuurwiel en stuurt zijn boot door de
hoge woeste golven. Regen slaat tegen de ramen van de kajuit. Gehinderd door de
invallende duisternis probeert jongste zijn bestemming te bereiken. De kust. De
veilige kust. Hij vaart richting vuurtoren. Af en toe ziet hij een licht door
de wolken breken. Ondertussen is de winterstorm op zijn hevigst. De kajuit vult
zich met een krakend geluid. Een krakend geluid dat steeds harder wordt.
Ongerust tuurt onze jonge zeeheld naar buiten en dan opeens breekt met een klap
de mast af. Lappen zeil hangen als spookachtige verschijningen over de reling.
Half in het water. Hap doet de haai.
Jongste moet proberen om de mast te redden. Proberen om
zeilen op het dek te trekken. Hij klimt uit zijn kajuit. In 1 klap is hij
doorweekt, maar een echte zeebonk geeft niet op. Hij klimt op het dak van de
stuurhut en probeert een touw van de schommel te pakken. Dat gaat goed. Hij
klimt er op en vanaf daar moet hij richting rekstok om bij de afgeknapte mast
te komen. En daar gaat het mis. Nog 1 windvlaag geselt onze jonge held en hij
verliest zijn evenwicht.
Mamma! Roept hij. Mamma! Help! Mamma die al die tijd heeft
staan kijken van achter het raam,
schrikt wakker uit haar overpeinzingen. Rent naar buiten, door de regen
en zet onze zeebonk weer met beide benen op de grond. Supermamma! Want een ruwe
zeebonk heeft natuurlijk wel een supermamma! En gelukkig voor mamma had de haai
inmiddels buikpijn na het eten van twee kleine meisjes en een heel groot zeil.
Pfff, gelukkig is er altijd een mama in de buurt.
BeantwoordenVerwijderenHeerlijk dat kinderspel...
Kinderen trotseren regen, wind en kou...Mama's ...die trotseren alles...rotsen in de branding zijn het vooral als ze in de overgang zitten:)
BeantwoordenVerwijderenIk las net je post, heerlijk om te lezen, lekker relativeren...
xxxEefie
niks wat een beetje ossengalzeep niet kan verhelpen!! ;) Land in zicht!!
BeantwoordenVerwijderen