Er was eens in een land hier ver vandaan,…..
Ach, wat een onzin. Helemaal niet in een land hier ver
vandaan. Gewoon in een huis in Noord-Holland. En daar lag in een bed op een
zolder een mevrouw. Een slapende mevrouw. Op een doodnormale maandagochtend.
Vaag in de verte hoorde ze de wekker afgaan. Maar net vandaag lag ze nog zo
ontzettend lekker tussen de lakens te slapen. De zon kwam door de gordijnen en
verwarmde haar gezicht. De vogels kwetterden hun hoogste lied buiten in de
bomen. Het zou een prachtige dag worden.
‘Val aan!’ Met een sprong dook een jonge ridder boven op het
bed waar de prinses lag te slapen. Haar bewaker had een paar seconden nodig om
te begrijpen wat er gebeurde, maar herpakte zich snel en greep zijn zwaard. ‘Blijf
bij de prinses vandaan. Jij stomme ridder!Niemand komt bij de prinses. Ze is
van mij!’ ‘Niet waar!’ De prinses was ruw uit haar droom gewekt en probeerde
zich onder de lakens te verstoppen. Zoef deed een zwaard vlak boven haar neus.
Zoef, zoef. Een waar wapengekletter vond er boven haar hoofd plaats. De prinses
zocht een veilig heenkomen onder het dekbed.
Boven haar hoofd vochten een ridder en een bewaker om de
gunsten van de prinses. De prinses die ze echter even uit het oog waren
verloren. De prinses lag te giechelen in haar schuilplaats. Wat romantisch. Twee
edellieden die een strijd voeren om haar hand. ‘Niet kietelen! Dat is niet
eerlijk! Dat doen ridders helemaal niet.’ De wapens waren verruild voor
kietelvingertjes. De strijd boven haar hoofd werd er echter niet minder om. Maar
na een paar minuten kwamen de beide edel mannen er opeens achter dat hun buit verdwenen was. ‘Waar
is de prinses nu?’ ‘Geen idee. Ze is ontsnapt.’ ‘Ja! Net als in de sprookjes.
Ze bungelt nu aan haar vlechten uit het raam.’
De beide kemphanen trokken nu gebroederlijk ten strijde. Met
twee soepele sprongen waren ze uit bed, trokken de gordijnen open en keken uit het
raam naar beneden. ‘Hoe kan dat nu? Ze hangt helemaal niet uit het raam.’ De
verbazing in hun stem was zo grappig dat de prinses in een nieuwe lachbui uit
barstte. ‘Ze heeft zich verstopt!’ De dekens werden opzij getrokken en daar
kwam de prinses weer te voorschijn. Met inmiddels rood aangelopen hoofd en met
tranen over haar wangen.
‘Weet je wat?’ Zei de bewaker tegen de prins, ‘we delen haar
gewoon. Dan is ze gewoon van ons allebei een beetje.‘ Dat vond de prins goed.
De prinses mocht weer lekker gaan liggen, de dekens werden weer netjes over
haar heen gedrapeerd en aan beide zijden nam een edelman plaats. De prinses
voelde zich een echte prinses. Een knappe jonge prinses waar de mannen voor
vochten. De prinses doezelde weer weg. Ze droomde een droom over prinsessen in
een kasteel met kasteeltuinen vol geurende rozen, in een kasteel vol verborgen
hoekjes, van een kasteel vol met……
‘Mam, het is nu wel weer leuk geweest. U stinkt naar ochtend
stank en u haar ziet er ook al niet uit. Het wordt wel tijd dat u gaat douchen
en ons naar school brengt.’ De dekens werden wederom opzij getrokken en de
prinses was in 1 klap weer gewoon de mamma met grijze haren, met rimpels en met
een flodderige pyjamabroek. Waar geen edelman ooit naar om zou kijken, maar die
dit soort ochtenden toch voor geen goud en geen paleis zou willen ruilen.
Sprookjes zijn gewoon te mooi om waar te zijn. Zeker op een
doordeweekse maandagmorgen.
Soms zijn dromen echt te mooi om waar te zijn ; ))
BeantwoordenVerwijderenWat een kostelijk verhaal. Fantasie en werkelijkheid liggen soms té dicht bij elkaar ;-).
BeantwoordenVerwijderenWat een heerlijk verhaal! Daar word ik even vrolijk van!
BeantwoordenVerwijderen