Volgens mamma
hebben er reuzen gewoond op de berg voor ons huis. Onzin natuurlijk. Reuzen!
Wie gelooft er nu in reuzen? Mamma schrijft verhalen en soms verzint ze de
meest idiote dingen! Dan moeten we wel lachen. Vooral als mamma net doet of ze
boos is en onze oren wil opeten! Dat doet ze niet, maar toch rennen we dan
allemaal een kant op. Met mamma achter ons aan als boze heks of als enge wolf.
Maar een verhaal verzinnen over reuzen is wel een beetje dom.
Dachten we.
Nu twijfelen we toch wel erg. We liepen op de mythische berg en daar was een
oude haven. De metalen liften om boten in het water te hijsen stonden er nog
steeds. Je kon via een soort trap naar beneden lopen richting het water. En als
je dan op de onderste trede ging liggen, kon je net met je vingertoppen het
water aanraken. Behalve Rune. Hij was net te klein. Hij schoof liggend op zijn
buik steeds een stukje verder naar voren. Tot hij bijna in het water kukelde!
Mamma greep hem zo in zijn broeksband en tilde hem in 1 keer omhoog. Net zo
sterk als een reus onze mamma.
Dat kwam, zei
ze, omdat we nu in het huis van de reus waren. Knettergek is ze. Heb ik dat al
eens verteld? ‘We zijn op visite bij de reuzen van de berg.’En vrolijk wees ze
ons op de ingestorte puinhopen aan de rand van het water. ‘Kijk, hier was de
woonkamer, en hier de badkamer, hier was zijn toilet en hier sliep hij.’
Warempel; zo waar als ik hier nu sta, het klopte! De rotsblokken vormden een
badkamer met bad, een woonkamer met tafel, een slaapkamer met bed. Je kon het
allemaal nog prima zien. We klommen voorzichtig over de losse stenen. Stel je
namelijk eens voor dat de reus precies thuiskomt, als er 3 kinderen op zijn
eettafel staan!Of nog erger: op zijn versgewassen, fris gestreken wit gebloemde
beddengoed! Oei oei.
Rune stelde
de vraag die we allemaal wilde stellen: ‘mamma, waar is de reus nu naartoe?’ ’Hij
is verhuisd.’ ‘Verhuisd? Waarom?’ ’Omdat hij last had van zijn buren.’ ’Van
zijn buren? Woonden er nog meer dan?’
Mamma begon
enthousiast te praten over een compleet reuzendorp aan de rand van het meer. Zucht,
daar ging ze weer. Ze vertelde over hoe de reuzen zich hier veilig voelden. Hoe
ze af en toe een paar vissen vingen en aardappelen van het land haalden en dat
de boeren dat helemaal niet erg vonden, want de reuzen zorgden er voor dat er
geen vossen in de buurt kwamen om de kippen op te vreten. Die vossen waren bang
voor de reuzen.
Ondertussen
liepen wij over een smal paadje langs de steile wanden van de berg. Af en toe
daalden we af naar het water, ons vastgrijpend aan boomwortels. Het ene na het
andere reuzen huis vonden we. Bijzonder interessant was het en de reuzen
begonnen ook voor ons te leven. Dat doet mamma. Ze laat verhalen tot leven
komen. Het was eigenlijk heel leuk.
Tot we op een
uitstekende rots zaten en er opeens een vreselijk kabaal vanonder de rotsen
vandaan kwam. We schrokken enorm en renden de heuvel weer op. Pappa en mamma
moesten heel erg lachen toen ze ons met zijn drieën omhoog zagen klimmen. Mamma
kroop op handen en knieën naar de rand van de rots en keek voorzichtig naar beneden.
Het water had zich in de loop van vele jaren een weg gebaand onder de rots
door. Het stromende en klotsende water maakte om de paar golven een loeiend
geluid. ‘Whoe! Wie is er in ons huis?
Whoe, we komen thuis, we komen thuis! Whoe!!’
Hoi Anna Marie,
BeantwoordenVerwijderenIk geniet telkens weer van je verhalen, van je leuke vlotte schrijfstijl... heerlijk!
En een verhaal over reuzen, het zou zo maar echt kunnen zijn ja...
Ik wens je een heel fijne avond,
Lieve groet,
Mirjam