maandag 26 oktober 2015

Robot

‘Mam, we maken een robot op school. En die robot kan straks ook echt iets.’ ‘Wat kan hij dan?’ ‘Dat weet ik nog niet, maar het is in ieder geval iets.’ ‘Ik ben heel benieuwd, het zou handig zijn als de robot straks kan koken, of de boodschappen kan doen, of gewoon iets simpels als het toilet schoonmaken, of..’ ‘Mam, doe eens niet zo dom. De robot kan straks  iets wat tenminste echt belangrijk is.’ ‘Levens redden? Kan hij straks levens redden, of de snelste weg berekenen voor een ambulance, of een anti- bots auto maken, of…’ ‘MAM!!!! Doe toch eens normaal. U snapt ook echt helemaal niets hè? Ik zeg toch iets wat heel belangrijk is!’ Rune loopt mokkend de school in en kijkt niet meer naar mamma. Mamma die nooit eens iets in 1 keer snapt, mamma die denkt dat je als 8 jarige nog steeds een kus wil hebben in de klas terwijl alle klasgenoten kijken, mamma die zichzelf heel grappig vindt met haar stomme gekleurde schoenen en haar nog stommere…. verhalen en ideeën en dansjes. Eigenlijk is gewoon alles stom aan mamma. Misschien moet Rune maar een robot mamma maken. 

Tussen de middag komt een grote felgekleurde doos naar buiten gewandeld op pootjes van yoghurt bekers en met armen van closetrollen. Daarachter loopt Rune. Te stralen van oor tot oor. ‘Mam, de robot is af, we hebben hem balpennen laten schieten. Het is een balpenschiet robot.’ ‘Wat moet je in hemelsnaam met een balpenschiet robot?’ ‘Balpennen schieten natuurlijk!’  ‘Maar waarom? Waarom kan hij geen toilet schoonmaken, wat hebben we nu aan een balpenschiet robot?’ ‘Alles. Als je een pen kwijt bent en je moet net iets invullen, of een telefoonnummer opschrijven, dan druk je op deze knop en dan schiet er een pen uit. Kijk maar.’ Rune drukt op een knop op het hoofd van de robot en mamma kijkt afwezig of kind nummer 2 al uit de klas komt. Pof! ‘Au!’ Mamma kijkt verschrikt naar beneden waar naast haar (gekleurde) schoenen een balpen ligt. ‘Hij schoot tegen mijn knie.’ ‘Ja, geweldig toch!, Dus als u nu gebeld wordt, kunt u een telefoonnummer opschrijven.’ Rune zet zijn robot vol trots in de fietstas van mamma.

Onderweg naar huis, kletst Rune de oren van mamma’s hoofd. Over dat leuke schoolvak waar ze robots mogen bouwen en waar ze iets over techniek leren, waar hij alles al van af weet. Dat het zo jammer is dat hij zijn tijdmachine niet mee kan nemen naar school, dat hij pappa maar een keer meeneemt, dan kan pappa zijn gekke proefjes in de klas doen, dat het volgende onderwerp na de vakantie chocolade is. Of mamma dan maar mee gaat naar school om uitleg te geven over de chocoladefabriek.  Rune kletst en kletst en blijft maar kletsen tot ze de fietsen thuis parkeren en hij de robot voorzichtig uit de fietstas tilt.

‘Wat is dit nu? Heeft u stiekem op het knopje gedrukt? Waarom heeft u dat nu gedaan, alle pennen zijn afgeschoten!’ ‘Ik heb helemaal niets gedaan.’ Zegt mamma en ze maant Rune naar binnen. ‘Nee, we moeten terug! Alle munitie is weg, die hebben we onderweg afgeschoten!’ Rune stapt weer op zijn fiets en spurt de straat uit. Met mamma achter hem aan. Om de bocht staat Rune naast zijn fiets en hij raapt iets op van de grond. ‘Zie je nu wel! U heeft op de knop gedrukt. Hier is de eerste pen. Er zit niets anders op dan om weer terug te fietsen.’ Om de paar meter stapt Rune van zijn fiets, raapt een balpen op en fietst weer verder.  ‘We lijken Hans en Grietje wel.’ Mamma begint de grap er wel van in te zien, maar Rune lacht niet. ‘Hans en Grietje! We lijken helemaal niet op Hans en Grietje! We lijken op een jongen die een robot bouwt en zijn moeder die de robot voortdurend heeft afgevuurd. We leven niet in 1 van uw verhalen hoor!’ Rune is boos en mamma besluit om maar gewoon met hem mee te fietsen naar school en vandaar weer terug naar huis. Met een tas vol balpennen en een lege maag.

Als de kinderen ’s middags weer op school zijn, gaat mamma met een kop koffie op de bank zitten. Vanaf de hoge tafel staart de robot haar aan. Een beetje boos.  Mamma staart terug. Ook een beetje boos. Als de telefoon gaat, schrikt ze daar zo van, dat haar koffie bijna uit het kopje gutst. Het is een klant voor pappa. Met het verzoek om terug gebeld te worden. ‘Wacht even mijnheer, dan pak ik pen en papier.’Ze pakt papier en met een harde klap slaat ze op de balpenschiet robot. Tsjing! Een oorverdovend lawaai volgt als de pen dwars door de ruit naar buiten schiet en in de stam van de boom tot stilstand komt. Mamma staart verbaasd naar buiten, dan draait ze zich om naar de robot. Verbeeld ze zich nu dat de robot gemeen terug staart? ‘Hallo mijnheer, is het anders mogelijk dat u zelf even terug belt rond 6 uur? Ik kan even zo snel geen pen vinden.’