maandag 18 september 2017

Rune gaat vliegen.

Al vanaf het moment dat Rune een heel klein mannetje was, wil hij kunnen vliegen. Zo troffen pappa en mamma hem al eens aan in het raamkozijn van zijn kamer. Zijn kamer op de tweede verdieping. Pappa vloog naar binnen om het zonnescherm uit te laten rollen, zodat er een zachte landing gemaakt kon worden en mamma rende met 5 treden tegelijk twee trappen op. Om kleine Rune nog net in zijn kraag te kunnen vatten. Anderhalf jaar en overtuigd van zijn vliegkwaliteiten.

‘Vlieg vogel vlieg.’ ‘Ja, Rune, maar een vogel weegt maar 100 gram, jij wel 15 kilo.’ De drang van Rune om te kunnen vliegen bleef. Er kwamen sloten op de ramen, sloten op de deuren en zelfs op vakantie stond pappa extra sloten op ramen te schroeven terwijl mamma de auto uitpakte. Er zullen heel wat vakantieverhuurbedrijven zich hebben verwonderd over de extra sloten. Mochten ze namelijk na afloop van onze vakantie gratis en voor niets houden van pappa en mamma. Om andere rondvliegende kinderen tegen te houden.

Rune werd groter en zwaarder en slimmer. Wist natuurlijk dat een vogel kon vliegen, maar een mens niet. Toch? Op het moment dat Rune 450 kilo woog, (45.0) besloot hij dat als een Boeing 747 in de lucht kan blijven hangen, hij dat ook zou kunnen. En dus klom hij wederom twee trappen op. Het raam kreeg hij niet open, extra slot zit er nog steeds op en een zonnescherm als landingsbaan is ook niet echt stoer te noemen. Rune ging aan de buitenzijde van de trapleuning hangen. Aan het plafond van de eerste verdieping. Zijn vingertoppen hielden de vloer van de tweede vast en daar bungelde hij. Hoog boven de grond. Zo vrij als een vogeltje….

Mamma zat ondertussen op het toilet. Met de deur open. Geloof me mensen, dat doet mamma anders NOOIT!! Maar deze keer dus wel en zo zag ze opeens een wasmand met kleding uit de lucht komen vallen. Een wasmand met kleding met het verbaasde gezicht van Rune. Wasmand was geen wasmand maar vliegende zoon. Mamma sprong op van het toilet, al plassend dus, besefte dondersgoed dat dit helemaal een vreemde actie was, rende al plassende weer terug naar het toilet en brulde de hele wereld bij elkaar. ‘Er is er 1 van de trap gevallen! Er is er 1 van de trap gevallen!’ Pappa, Julia en Nisse kwamen uit 3 verschillende deuren gestormd.

Maar een gevallen Rune vonden ze ook niet. Tot iemand opmerkte dat de douche aanstond. Daar stond een hevig geschrokken Rune. Huilend van de pijn met zijn kleren onder een koude douche. ‘Wat doe jij nu weer?’Julia en Nisse schaterden het uit van hun broertje die met alle kleding en schoenen nog aan onder het stromende water stond. ‘Als ik mijn vinger klem heb gehad, moet ik van mamma onder de kraan en nu doet mijn hele lichaam zééééér!’ Logisch. Zéér, zeer logisch. Nadat broer en zus waren weggestuurd, konden pappa en mamma Rune stukje bij beetje ontkleden.

Bont en blauw. Mannetje is bont en blauw. Van boven naar beneden het trapgat in storten is niet geheel zonder gevaar. Vooral als de trap zoals bij ons thuis een draai maakt onderaan. De onderste vijf traptreden staan voorlopig in zijn huid. 1 op zijn linkerbil, 1 op zijn rechterbil, 1 op zijn heup, 1 op zijn rug en 1 op zijn schouder. Mamma maakte zich vooral bezorgd over het landingsgestel van neergestorte zoon. Maar die had geen schade. Of toch wel. De volgende dag begon Rune te hinken en dat doet hij nu nog steeds. Mooi blauw ei op zijn voet.

‘Dit laat je nu voorlopig wel uit je hoofd mag ik hopen.’ ‘Ja, deze vlucht ging niet helemaal goed, maar het moet toch mogelijk zijn om te vliegen. De volgende keer gaat het vast beter. Oefening baart kunst.’

Diepe. Diepe zucht