Op
aanraden van mijn lifeline op school, heb ik een boek besteld en ben ik hem na
het bestellen daadwerkelijk gaan lezen. Ik bestel namelijk ook nogal eens
boeken die ongelezen de vitrinekast inschuiven, of op een stapel onder mijn bed
belanden. Ik bestel boeken namelijk nooit alleen. Ik ben verslaafd. Aan koffie
en aan boeken. En als je vier boeken tegelijk binnen krijgt, lees je er 1
beneden, 1 boven en de andere twee bewaar je. In de kast, of op een stapel
naast je bed. Uiteindelijk kiepert die stapel om en liggen ze er onder. Verscholen,
tot de stofzuiger ze terugvindt.
Dit
boek dus, ging ik lezen en het was zo pijnlijk realistisch, en zo pijnlijk
herkenbaar, dat ik ademloos verder las. Niet stil. Absoluut niet stil, want
de passages zijn af en toe zo briljant en treffend geschreven dat ik het
uitbulder van het lachen. De vriendjes en vriendinnetjes van de kinderen die
tussen de middag kwamen lunchen fluisterden mijn kinderen in het oor: ‘in ieder
geval zoemt ze nu niet.’ Dat doe ik namelijk ook. Ik zoem volgens de mensen om
mij heen. Vanaf mijn geboorte overigens al. Ik denk dat ik een auto ben.
Volgens mijn collega’s een irritante bromvlieg. Mijn collega’s sporen duidelijk
niet, maar dat is een ander verhaal. Ik lees het boek en ik bulder. De postbode
die nog een pakket aan de deur bracht, lachte terug. ‘Gelukkig lachen uw ogen
weer. Dat heb ik de laatste tijd gemist. En niet alleen uw ogen, ik hoorde u op
straat al lachen. Welkom terug.’ Mijn postbode heeft mensenkennis, dat is wel
duidelijk.
In
het boek wordt beschreven hoe een man met een storing in het autistisch
spectrum op zoek gaat naar een geschikte huwelijkspartner. En dat gebeurt aan
de hand van een vragenlijst. Een evoluerende vragenlijst, want sommige vragen
blijken niet helemaal duidelijk te zijn. Mijn echtgenoot had gelukkig geen
vragenlijst, of althans; die heb ik nooit onder ogen gekregen. Hij liep wel
rond op een feest met een meetlint en stukjes hout. Stukjes hout voor je
doodskist. Die mocht je zelf alvast
uitkiezen, ik was nog maar 22! En een meetlint om vrouwen op te kunnen meten.
Hun lengte. Echtgenoot is totaal niet geïnteresseerd in borstomvang. Dan zou hij mij namelijk nooit hebben
uitgekozen. Hij heeft mijn lengte nooit gemeten. ‘Jij bent 187’ was zijn
originele openingszin. Echt by far de meest originele die ik tot dan gehoord
had. Ook sindsdien nooit meer een betere gehoord.
Gisteravond
besloot ik naar aanleiding van dit boek wat ik aan het lezen ben, de proef op
de som te nemen. ‘Heb jij me uitgekozen vanwege mijn uiterlijk?’ ‘Nee, ik heb
je zuiver uitgezocht op basis van je intelligentie. Uiterlijk is voor mij
totaal niet belangrijk.’ Voor echtgenoot is dit dus duidelijk en kun je er geen
speld tussen krijgen. Ik als vrouw denk dan toch minstens: dus je vind me niet
knap? Echtgenoot begrijpt na 17 jaar huwelijk inmiddels wel dat als ik begin te
zwijgen, zelfs zonder zoemen op de bank zit, dat er ergens iets niet goed is
gegaan in de communicatie. Hij kijkt en hij denkt. ‘Niet dat ik je niet knap
vind trouwens. Het is alleen totaal niet belangrijk. Niet voor de voortzetting
van het genenpakket in ieder geval.’
De
hoofdpersoon in het boek begint akelige gelijkenissen te vertonen met
echtgenoot.
Nog
een briljante passage is het bal. Hoofdpersoon gaat met een match van de
vragenlijst naar een bal. En op dat bal moet hij zijn danskunsten tonen.
Kunsten die hij heeft geoefend met een anatomisch skelet uit het
biologielokaal. Zonder muziek. Dus de passen gaan geweldig, maar de band speelt
een totaal niet passend ritme met alle gevolgen van dien en daar ging ik weer.
Bulderend met tranen in mijn ogen vergat ik dochter op te halen, want ik zag de
perfecte match al over de dansvloer gesleept worden met een toekijkende verbijsterende
menigte. Dansvloer tamelijk leeg en iedereen in totale schok toekijkend naar
bizar tafereel. Echtgenoot kan ook niet dansen. Doet danspassen na uit de jaren
50 en 60. Zwaait hip met de heupen en zwaait onhandig in de rondte met zijn
armen. We passen eigenlijk best bij elkaar. Ik kan niet zingen.
Ongetwijfeld
zal dit verhaal vervolgd worden. Nu nestel ik me op de bank. Met deken, met
boek en met mooi glas wijn. De kinderen genieten van een zoemvrije avond en
echtgenoot is gevlucht. Bang voor nog meer vreemde vragen. Of misschien is hij
wel op stap met stukjes hout en meetlint. Op zoek naar een nog beter
genenpakket.