woensdag 26 oktober 2016

Boek

Op aanraden van mijn lifeline op school, heb ik een boek besteld en ben ik hem na het bestellen daadwerkelijk gaan lezen. Ik bestel namelijk ook nogal eens boeken die ongelezen de vitrinekast inschuiven, of op een stapel onder mijn bed belanden. Ik bestel boeken namelijk nooit alleen. Ik ben verslaafd. Aan koffie en aan boeken. En als je vier boeken tegelijk binnen krijgt, lees je er 1 beneden, 1 boven en de andere twee bewaar je. In de kast, of op een stapel naast je bed. Uiteindelijk kiepert die stapel om en liggen ze er onder. Verscholen, tot de stofzuiger ze terugvindt.

Dit boek dus, ging ik lezen en het was zo pijnlijk realistisch, en zo pijnlijk herkenbaar, dat ik ademloos verder las. Niet stil. Absoluut niet stil, want de passages zijn af en toe zo briljant en treffend geschreven dat ik het uitbulder van het lachen. De vriendjes en vriendinnetjes van de kinderen die tussen de middag kwamen lunchen fluisterden mijn kinderen in het oor: ‘in ieder geval zoemt ze nu niet.’ Dat doe ik namelijk ook. Ik zoem volgens de mensen om mij heen. Vanaf mijn geboorte overigens al. Ik denk dat ik een auto ben. Volgens mijn collega’s een irritante bromvlieg. Mijn collega’s sporen duidelijk niet, maar dat is een ander verhaal. Ik lees het boek en ik bulder. De postbode die nog een pakket aan de deur bracht, lachte terug. ‘Gelukkig lachen uw ogen weer. Dat heb ik de laatste tijd gemist. En niet alleen uw ogen, ik hoorde u op straat al lachen. Welkom terug.’ Mijn postbode heeft mensenkennis, dat is wel duidelijk.

In het boek wordt beschreven hoe een man met een storing in het autistisch spectrum op zoek gaat naar een geschikte huwelijkspartner. En dat gebeurt aan de hand van een vragenlijst. Een evoluerende vragenlijst, want sommige vragen blijken niet helemaal duidelijk te zijn. Mijn echtgenoot had gelukkig geen vragenlijst, of althans; die heb ik nooit onder ogen gekregen. Hij liep wel rond op een feest met een meetlint en stukjes hout. Stukjes hout voor je doodskist.  Die mocht je zelf alvast uitkiezen, ik was nog maar 22! En een meetlint om vrouwen op te kunnen meten. Hun lengte. Echtgenoot is totaal niet geïnteresseerd in  borstomvang. Dan zou hij mij namelijk nooit hebben uitgekozen. Hij heeft mijn lengte nooit gemeten. ‘Jij bent 187’ was zijn originele openingszin. Echt by far de meest originele die ik tot dan gehoord had. Ook sindsdien nooit meer een betere gehoord.

Gisteravond besloot ik naar aanleiding van dit boek wat ik aan het lezen ben, de proef op de som te nemen. ‘Heb jij me uitgekozen vanwege mijn uiterlijk?’ ‘Nee, ik heb je zuiver uitgezocht op basis van je intelligentie. Uiterlijk is voor mij totaal niet belangrijk.’ Voor echtgenoot is dit dus duidelijk en kun je er geen speld tussen krijgen. Ik als vrouw denk dan toch minstens: dus je vind me niet knap? Echtgenoot begrijpt na 17 jaar huwelijk inmiddels wel dat als ik begin te zwijgen, zelfs zonder zoemen op de bank zit, dat er ergens iets niet goed is gegaan in de communicatie. Hij kijkt en hij denkt. ‘Niet dat ik je niet knap vind trouwens. Het is alleen totaal niet belangrijk. Niet voor de voortzetting van het genenpakket in ieder geval.’

De hoofdpersoon in het boek begint akelige gelijkenissen te vertonen met echtgenoot.

Nog een briljante passage is het bal. Hoofdpersoon gaat met een match van de vragenlijst naar een bal. En op dat bal moet hij zijn danskunsten tonen. Kunsten die hij heeft geoefend met een anatomisch skelet uit het biologielokaal. Zonder muziek. Dus de passen gaan geweldig, maar de band speelt een totaal niet passend ritme met alle gevolgen van dien en daar ging ik weer. Bulderend met tranen in mijn ogen vergat ik dochter op te halen, want ik zag de perfecte match al over de dansvloer gesleept worden met een toekijkende verbijsterende menigte. Dansvloer tamelijk leeg en iedereen in totale schok toekijkend naar bizar tafereel. Echtgenoot kan ook niet dansen. Doet danspassen na uit de jaren 50 en 60. Zwaait hip met de heupen en zwaait onhandig in de rondte met zijn armen. We passen eigenlijk best bij elkaar. Ik kan niet zingen.


Ongetwijfeld zal dit verhaal vervolgd worden. Nu nestel ik me op de bank. Met deken, met boek en met mooi glas wijn. De kinderen genieten van een zoemvrije avond en echtgenoot is gevlucht. Bang voor nog meer vreemde vragen. Of misschien is hij wel op stap met stukjes hout en meetlint. Op zoek naar een nog beter genenpakket.


vrijdag 7 oktober 2016

Luxe lunch

Het is vrijdag en vrijdag is tegenwoordig mijn vrije dag. Dat ga ik natuurlijk aan niemand melden, want het is per slot van rekening MIJN vrije dag. En op mijn vrije dag heb ik alle tijd om ’s morgens door de supermarkt te slenteren. Lekkere broodjes kopen voor de kinderen voor de lunch. Italiaanse broodjes en verse croissant, gegrilde worst en vers geperst sap. Sap ziet groen met ronddrijvende zwarte stippeltjes, maar schijnen kiwi’s te zijn. Gezonde groene geperste kiwi’s in een fles voor moeders die het te druk hebben om zelf te persen. Moeders zoals ik er dus ook 1 ben. Ik kijk met groene vitaminebom vrolijk om me heen op zoek naar andere hardwerkende drukke moeders, maar de supermarkt is angstvallig leeg op vakkenvullende jongen bij de appelen na. Jongen kijkt terug. Verbaasd om zoveel vrolijkheid in de winkel. Naast de gegrilde worst koop ik ook hotdogs, want die zijn dan zo lekker op die harde pistoletjes. Eigengemaakte hotdogs in een krokant jasje.

Mijn wagentje wordt voller en voller en als ik bij de vriezer sta constateer ik dat er zuiver en alleen lekkere dingen in de kar liggen. Geen verantwoorde bloemkool, geen macrobiotische melk, geen sperziebonen en ook geen aardappelen. Moet ik die nog maar even pakken? Zuiver voor de vorm, want ik eet geen sperziebonen tijdens de lunch. Geen bloemkool ook. Ik besluit het niet te doen, niemand die het immers ziet in de tamelijk lege supermarkt.

Dan betaal ik een behoorlijke hand geld aan de kassa, want al die lekkernijen kosten opgeteld heel wat. Geeft allemaal niets, want we gaan luxe lunchen. Kinderen en ik. Even later  fiets ik hardop lachend terug naar huis met overal boodschappen op en aan mijn fiets. Mijn fiets is op de 1 of andere manier altijd te klein voor de hoeveelheid boodschappen die ik meeneem en zo kon het dat de zak chips die ik voor vanavond meenam, niet bestand bleek te zijn tegen de kracht van de snelbinders. Met een behoorlijke knal waaiert een wolk paprika chips uit over de grond.  Dat scheelt weer een kilo op mijn heupen denken we dan maar.


Ik dek de tafel, het lijkt wel een generale test voor de Kerstdagen. Om kwart voor 12 wacht ik tot de kinderen uit school komen.  En ze komen; zwaaien de deur open, smijten de gymtassen op de grond, schoppen hun schoenen er achteraan, mopperen op de winterjassen die kriebelen en lopen de woonkamer in. De deur laten ze openstaan. Blijven heel even kijken bij de feestelijk gedekte tafel met alle lekkere broodjes, groen gezond geperst kiwi sap met zwarte stippeltjes en lopen dan naar de bank. Ploffen er synchroon op, pakken in 1 vloeiende beweging de ipads van de lader en vragen of er ook een normale boterham met chocopasta is.