zondag 18 juni 2017

Kinderfeestje.

https://wordpress.com/read/feeds/12490070/posts/1498903024

Uit het niets komt de opmerking: ‘ik wil dit jaar ook een kinderfeestje vieren’. Nadat mijn oren uitgeklapperd zijn, ga ik lijstjes maken met namen van kinderen die we uit gaan nodigen. Zoon kijkt naar mijn lijstje, pakt zelf een pen en maakt een nieuw lijstje. 2 namen. 2 jongens en dat is het. Mijn lijstje en zijn lijstje. Wereld van verschil. ‘Ja maar’,… begin ik. ‘Nee!’ Zegt zoon. ‘Ik word toch ook nooit uitgenodigd’! Brok in mijn keel, tranen in zijn en mijn ogen. Mijn lijstje beland in de oud papier bak. ‘Vertel, wat gaan we doen?’

Zoon vertelt en vertelt, maakt plannen voor wel 6 partijtjes; voor 1 feest. 1 middag. Klok wordt iedere keer aangepast. Ik ga in zijn enthousiasme mee. Want: zoon wil een partijtje vieren! Nog iets wat hij nooit heeft gewild, wij hebben nooit vragen gesteld. Zoon wordt iedere stap een stuk drukker. Van zaterdag op zondag, van zondag op maandag.’Ik ga niet naar school!’ Hoofdpijn, buikpijn, natgeplast bed, schoppen tegen mamma’s benen. ’s Middags uit school alleen maar slapen, slapen, slapen.

Dit gaat niet goed, ergens gaat er iets niet goed. Maar wat precies? Ik heb geen idee, we maken plannen voor een feestje, iets wat hij zelf wil en hij wordt alleen maar onrustiger en drukker. Dus storm ik maar weer eens bij de beide IB- leerkrachten het kantoor binnen. Ik praat en praat en terwijl ik dat doe word ik al onrustig in mijn hoofd van alle plannen en van alle drukte. Precies dat scheelt er dus ook volgens de beide IB-ers. Te veel. Veel te veel. 1 activiteit. Meer niet. Laten we het vooral overzichtelijk houden. We gaan maar 1 van de activiteiten doen die zoon heeft bedacht.

Thuis pak ik een vel papier, teken tijdsblokken van een half uur en laat hem een activiteit kiezen uit zijn lijst. Slechts 1. En we gaan arceren. Uit school, eerst lunchen met lekkere broodjes, aardbeien, limonade. Dan gewoon thuis spelen, naar de trampolinezaal, daarna patatjes halen en vriendje 1 thuis brengen, die heeft nog een andere verplichting. Dan is er nog even tijd om met vriendje twee thuis te spelen. Op de trampoline, in het zwembad. Zoon is boos, maar begrijpt kijkende naar schema dat genoeg ook wel genoeg is.

Woensdagochtend, D-Day. DE DAG. Ik tref jongste zoon aan op de bank. Hij houdt zijn hoofd stevig vast met beide handen. ‘Mamma, de druk op mijn hoofd is immens, het doet zo’n pijn!’ Zoon kiest er voor om wel gewoon naar school te gaan, geniet van het idee dat als de jongens en hij uit school komen, de tuin versierd is, de tafel gedekt. Gaat met de fiets, want dan is hij eerder thuis en kan hij de deur openmaken. Ruimt een kast leeg voor de rust in zijn hoofd. Kwart voor 12, de school is uit, zoon springt op de fiets, klapt net zo hard weer ondersteboven. Te hulp schietende ouders worden weggewuifd, ‘ik mankeer niets, ik geef mijn feestje’ en zoon fiets schoolplein af met bloedende knie. Juf vertelt dat hij de hele ochtend gespannen was, zijn been heeft geen seconde stilgestaan. Hele ochtend wiebelen en trillen.

De jongens hebben een gezellige middag, staan zowel thuis als op de baan te springen alsof ze stuntspringers zijn, drinken kannen limonade leeg, hebben enorm veel plezier met elkaar en spelen zoals ze eigenlijk altijd samen spelen. Maar nu met slingers in de tuin. Ze genieten en zoon ook, heeft een duidelijk idee wanneer ze de cadeautjes mogen geven en is verrast als blijkt dat hij krijgt wat hij zo graag wil. Daar zijn echte vrienden voor.

’s Avonds is hij kapot. Niets was wat hij er van verwacht had, het was te druk en te spannend. Huilend loopt hij door het huis. Buikpijn en hoofdpijn en mamma mag niet in de buurt komen. Het is namelijk allemaal mamma’s schuld. ‘1 activiteit hebben we maar gedaan! Dus we zijn tweeënhalf uur thuis geweest, en maar anderhalf uur weg. Daarna nog anderhalf uur thuis met overgebleven vriendje. Dat is toch geen feestje? Een feestje betekend de hele middag weg.’ Hij gaat huilend naar boven en kruipt in zijn bed. Ook daar mag mamma hem niet troosten. Hij valt huilend in slaap. En kan de volgende dag ook die ene ochtend niet naar school. Voor 8 uur heb ik hem op mijn werk al 6 keer aan de telefoon gehad. Ruzie met zijn vader, want volgens pappa is een regel een regel en school is school. We spreken af dat ze de juf bellen en de situatie met haar bespreken.

Als ik uit mijn werk kom, ligt hij verstopt onder de tafel. Een teken dat de wereld te groot is. Ze hebben een goede beslissing genomen. Juf, pappa en zoon. Een extra ochtend thuis.
Hele dagen gaat het goed en heb je alle vertrouwen in zijn ontwikkeling, maar als je dan ziet wat een klap het geven van een feestje geeft, dan verlies je dat vertrouwen weer. Hebben we hier iets van geleerd? Ja. Ik moet als moeder beter gaan kaderen. De situaties overzichtelijker maken voor hem. Zoon moet leren dat je iets heel mooi in je hoofd kan kleuren, maar dat het leven weerbarstig is.

Laten we echter vooral niet vergeten dat je geen enkele berg kunt bedwingen door thuis te blijven zitten. Iedere beklimming begint bij een eerste stap!
Oorspronkelijk gepubliceerd op: Bamestra wordpress