vrijdag 30 augustus 2013

Cabaret Kamp 2013 Groep 8B

Onderstaande tekst is van Niels afkomstig. Gedurende onze vakantie heeft hij teksten geschreven, herschreven, in de vuilnisbak gegooid, is hij opnieuw begonnen en heeft hij teksten geschaafd. Tijdens de bonte avond stond hij met onderstaand cabaret op het podium en ik kan alleen maar zeggen dat ik zo trots ben op de enorme sprongen die hij heeft gemaakt, op de groei die hij heeft doorgemaakt de laatste week. Trots op onze tekstschrijver. Geniet u mee? O ja, en in het stukje met de namen, zitten de achternamen van zijn leerkrachten die mee waren op kamp.

Hallo allemaal! Ga lekker zitten voor 5 minuten cabaret.

Eigenlijk weet ik niet waar jullie naartoe zijn geweest in de vakantie, maar ik ging naar Zweden. Op de heenweg zag ik hertjes, schapen, koeien en zelfs een eland! Allemaal verschillende dieren die eigenlijk gewoon hetzelfde zijn. Volgens mij is God in ons land begonnen met het maken van dieren. Kat: lichaam, 4 poten, kop en staart. Hond: lichaam, 4 poten, kop en staart. Schaap: lichaam, 4 poten, kop en staart. Toen hij eenmaal in Afrika was aangekomen, werd hij creatiever, misschien had hij wel te veel gedronken, want hij maakte rare beesten. Zebra: paard met zwart-witte strepen! Lekker onopvallend als je tussen de leeuwen staat, of ligt te rusten in een bos met groene bomen. Het vreemdste dier is daar de olifant: Grote voetbal met een lichaam, 4 poten, een kop en een staart. En nog een staart aan de voorkant! (Kan hij met zijn nootjes spelen)

Zweden zijn trouwens wel luie donders! Bij iedere afslag op de snelweg staat een bordje Bil service! Wij Nederlanders kunnen best zonder hulp naar het toilet!
Blad met autowinkel Laten zien!!



Op de camping had ik 2 Zweedse vrienden. Het Zweedse woord voor vrienden is kompisser. De volgende morgen toen ik ze zag, riep ik dus Hej, hej kompissen!! Boze blikken van de andere Nederlanders op de camping.
Colablikje laten zien!!



Ook had ik op vakantie een vriendin. En op de laatste dag dat ze op de camping stond wilde ze opeens een foto van ons samen hebben. Haar ouders hadden er een perfect lijstje bij. The Beaty and the beast! Zo lelijk was ze anders niet.

Zwemkleding is vast onbetaalbaar. Alle kinderen onder de 4 lopen en zwemmen in Adams kostuum! Net zoals ze niet door hebben dat een damesbikini uit twee delen bestaat. Mijn vader wilde iedere dag dus wel zwemmen.

Mijn vader is nogal vergeetachtig en denkt dat ik dat van hem heb. Hij gaf me dus de volgende tip: schrijf voor het slapen gaan op waar je over nadenkt. Dan is je hoofd leeg voor het slapen gaan en kun je de volgende dag verder gaan met je gedachtes. Niet gek natuurlijk, maar ik moet altijd voor het slapen gaan mijn blaas legen. Ik lag uren te brainstormen of ik dit nu moest opschrijven of dat ik meteen naar het toilet moest gaan.

De namen in Zweden waren wel heel makkelijk. Mats Johanson. De vader van Mats heet dus Johan. Nils Ericson. De vader van Nils heet dus Eric. Hoe anders is dat in Nederland. Toen we van Napoleon allemaal een achternaam moesten hebben hadden we heel wat lolbroeken in het land wonen. Hun nazaten zijn daar vaak wat minder blij mee. We hebben namen als Tutjes; Blootgeboren; tiet; Wil de Gans; Gooi van de Berg; K.Bouter; Connie Plassen; Beau ter Ham, Anna Nas; maar ook namen mensen de naam aan van hun woongebied. Zoals Drent: Apeldoorn, Tesselaar, Boekel.
Dan had je nog een groep mensen die hun lievelingsdier vereerden: Meneer R.O de Kater/ Meneer Vink/ Mevrouw Does.
Verder hadden we voorouders die niet zo creatief waren. Dat werd dan bijvoorbeeld Koos Groen, Bennie Blauw, Jan Wit.  Tegenwoordig kunnen we daar nu Kostelijk om lachen.

Blad met vreemde namen laten zien!!


Dit was mijn cabaret. Ik hoop dat jullie genoten hebben.


Niels Beemster.

woensdag 28 augustus 2013

Kamp. Of hoe kleine jongens opeens heel groot zijn.

Daar gaat hij. 10 jaar oud. Jas aan, stoere knal gele fiets, rugtas op de rug. Stralend fietsend over het schoolplein. Door een haag van alle overige leerlingen. Dag mam! Het komt wel goed. Ik heb er zin in.

Super! Mamma gunt het je. Mamma gunt je 3 fantastische dagen met je klasgenoten in dat kampement op Texel. Maar mamma heeft wel slecht geslapen. Al een paar dagen eigenlijk, maar dat laat ik jou natuurlijk niet merken. Samen lopen we je tas nog een keer door. Je kijkt met een half oog, want het zal wel goed zijn. Mamma zorgt toch altijd dat je spullen in orde zijn, dus dat zal nu ook wel goed komen. Boeken mam. Heeft u wel boeken meegenomen? Nee, daar heb je vast geen tijd voor. Ja, dat denk ik dus wel. Ik lees namelijk altijd ’s avonds in mijn bed. Nu dus ook. 3 boeken erbij in tas. Voor twee avonden kamp. Prima jongen. 3 boeken. Ik neem vanavond wel een glas wijn. Kan ik misschien lekker slapen zonder me onnodig zorgen te maken. Om jou. 10 jaar oud en voor het eerst weg.

Hij heeft er zin in. Lekker fietsen naar de boot, en dan heerlijk met de zeewind over het eiland zoeven. Ze hebben ook geiten mam. Grappig hé? Ja, heel grappig. Poets je wel je tanden? Mam!! Ja, sorry hoor. Maar even later vind ik het programma blaadje met daarop netjes ’s morgens en ’s avonds tussen het programma gepropt: tanden poetsen. Hij gaat het wel redden.

Heeft u wel doorgegeven dat ik geen boter eet? En dat ik liever niet met anderen aan een tafel zit? Meester kwam naar me toe om te zeggen dat hij wist van mijn riem. Dat ik die niet zelf kan doen. Moeten we eigenlijk voor alle dagen boterhammen meenemen in mijn rugtas? Want doe er dan maar een paar gewoon in mijn tas. We gaan macaroni eten. Dat zal wel goed zijn. En ergens brood met worst. Heb ik samen met pappa gehaald. En echt ontzettend veel drinken. Waarom zit die zonnebrand nu weer in de tas en niet in mijn rugzak? Meester heeft gezegd dat we die bij ons moesten hebben op de fiets. Hmmmm, maar op dat briefje staat dat nergens. Oei.

Kijk Niels, jij mag meteen met je fiets het schoolplein op. Echt niet! Want dan wordt Meester R. boos. (De directeur) nee hoor Niels, vandaag mag dat. Kijk maar. Iedereen staat met de fiets op het schoolplein. Is mijn tas eigenlijk wel mee? Ja, die staat daar bij de hoofdingang. Waarom staat die daar als hij naar Texel moet? Hij staat bij alle andere tassen Niels. Wie gaat dat meenemen dan? Iemand met een auto. Komt wel goed, en anders brengen we hem zelf wel naar je toe als hij hier blijft staan. Mam!! Mag ik je nog een kus geven? Ja natuurlijk mag dat mam. Maar vinden je vrienden dat dan niet raar? Klasgenoten mam. En u hoeft ze niet allemaal een kus te geven. Ze hebben zelf wel een moeder. Ik ga je wel missen hoor. Ik u ook.

En ja, dan is het zover. Mijn grote jongen fietst vrolijk zwaaiend over het schoolplein. Stralend. Grijns van oor tot oor. Mamma schuift haar bril over de ogen. Zwaait terug. Zoon ziet helemaal geen mamma, ziet alleen maar heel veel kinderen waar hij tussendoor mag fietsen. Hup, schoolplein af, de bocht om en weg is hij. Op naar de boot. 3 dagen weg. Het zijn maar 3 dagen. 2 nachten. Voor mamma gaat het een oneindigheid duren. Voor zusje een feestje van 3 dagen. Even geen discussies over douchen, aankleden, aan tafel eten, over de complexiteit van de sterrenstelsels, over bits, bytes, en de allermooiste goals van de allerbeste voetballers. Over verkeersregels en gedragscodes. Gewoon even 3 dagen rust met mamma.  Broertje heeft de verkochte caravan nog op zijn netvlies. Hebben we hem verkocht mamma? Krijg ik dan een nieuw spelletje voor mijn 3 ds voor Niels in de plaats? Niels komt weer terug jongens. Echt waar. Nog 3 dagen. Ongeveer 58 uur.


 En als u mij straks tegenkomt, met rode ogen, ik heb spontaan last van hooikoorts. Geen idee hoe dat nu weer komt.

donderdag 22 augustus 2013

Structuur.

Het is zo’n mooi woord. Simpel ook. Helder. Voor iedereen in 1 keer duidelijk wat er bedoelt wordt. Structuur. In de praktijk blijkt opeens dat het wel een heel mooi woord is, maar dat het helemaal niet zo gemakkelijk is om altijd maar overal structuur in te hebben en te houden.

Men neme mijn kinderen. Mijn kinderen zijn leerplichtig en moeten dus gewoon naar school. Iedere morgen en iedere middag. ’s Morgens zijn er duidelijke afspraken en taken. Ontbijten, aankleden, tandenpoetsen. Zo simpel is het. En dat gaat doorgaans goed. Soms heeft mamma boter op het verkeerde broodje gesmeerd, of het verkeerde T-shirt bij het verkeerde kind aangetrokken, maar daar kunnen we tegenwoordig echt een soort van om lachen. (Soms echter blijft mamma te lang in bed en dan gaat het zeg maar een soort van mis. Gaan we het nu uiteraard, eigenbelang, niet over hebben)

Anders wordt het als er een kind opeens de schoenen weer uittrekt om met skeelers naar school te gaan. Oeverloze discussie over te laat komen en hoe terug tussen de middag zorgt er voor dat de andere twee kinderen zuchtend bij hun fietsen buiten blijven staan. Want naar school fietsen doe je met ouder en niet zonder.

Fruit meegeven op de dinsdag terwijl het woensdag fruit dag is op school is ook een reden voor de kinderen om in de stress te schieten. “Het is vandaag toch dinsdag?” “Ja, want ik heb gym. Kijk maar naar mijn gymtas” “Ja, maar ik heb een appel mee bij mijn beker water” “Ja, inderdaad. Dan is het dus woensdag, zet ik mijn gymtas weer terug” Fiets je naar school, om daar tot de ontdekking te komen dat kind gymtas thuis heeft laten staan. “U hoeft niet terug, het is woensdag. Op woensdag heb ik geen gym” “Het is geen woensdag het is dinsdag” “Maar waarom heb ik dan een appel!!!! Dat klopt toch niet!!!!!!” Kind zet op een overvol schoolplein zijn/haar hakken in het zand en weigert te bewegen. Want ergens klopt iets niet in het systeem, en dat moet eerst weer even kloppend gemaakt worden. Pas als die rust er weer is, kan kind onder lichte dwang naar binnen. En het maakt de kinderen dan ook niet uit door hoeveel mensen ze nagestaard worden,  hoeveel mensen zich ermee bemoeien, (horen ze toch niet) en of het nu 30 graden is, of dat er een hagelbui op ze neerklettert. Rust moet er zijn in het hoofd. En gewoon een schoolkoekje op dinsdag graag.

We blijven ons uiterste best doen, maar er hoeft maar iets anders te gaan en het loopt allemaal een beetje uit. En ouders op school:  ik heb geen onopgevoede, verwende, asociale kinderen hoor. Mijn kinderen zijn niet anders dan jullie kinderen. Mijn kinderen denken alleen een beetje anders. En eigenlijk vind ik dat best heel leuk. Ben ik apetrots op mijn kinderen. Mijn kinderen zijn gewoon heel speciaal.


En dan staan we voor de vraag of we alles officieel op papier willen hebben. Ik zeg van niet. Het heeft geen toegevoegde waarde. Mijn kinderen zijn mijn kinderen. Met of zonder stempel. Gewoon heel lief en sociaal, anders denkend. We krijgen echt geen extra hulp als we alles weten. Er komt echt geen extra iemand die de kinderen begeleidt met rare schoolfeesten zoals Sinterklaas of Kerst. Voor de meeste kinderen 1 groot feest, voor mijn kinderen eng en afwijkend van de dagelijkse gang. Kunnen ze behoorlijk van slag door raken en zie ze dan maar weer op tijd in de klas te krijgen. Gelukkig zit ik gewoon in de OR en kan ik zelf een oogje in het zeil houden. Gaat prima vinden de kinderen en vind ik zelf. Hoeven we dus echt geen stempel voor te hebben. We stempelen vanmiddag zelf wel. Gewoon op een papiertje.


maandag 5 augustus 2013

Haaien.

We gaan naar opa en oma! Bij opa en oma is het altijd leuk, want ze hebben een grote tuin en daar staat een molensteen in. En bomen om in te klimmen en gras om te voetballen. Opa en oma hebben ook gewoon fietsjes en stepjes. En snoepjes. Een hele kast vol. Opa en oma hebben de oorlog meegemaakt en zorgen altijd voor veel eten. Voor heel veel eten. Want er zal toch iemand op visite komen en je hebt niets in huis.

“Opa!” “Oma!” Julia en Rune rennen naar binnen en blijven bij de keukendeur stokstijf staan. Opa doet verband om oma’s voet. Heel voorzichtig. Oma glimlacht naar de kinderen die ademloos staan te kijken. Opa bromt dat ze te snel hebben gereden. Oma zegt dat opa niet opschiet. Maar opa gaat voorzichtig verder. Opa houdt heel veel van oma. Dat kun je zien. Aan zijn blik en aan alles wat hij voor oma doet. Altijd. Er staat een rolstoel in de kamer. Rune en Julia gaan daar voorzichtig inzitten terwijl mamma de koffie aanzet. Stil kijken ze naar wat opa met oma doet.

“Wat heeft u oma?” Vraagt Rune zachtjes om opa niet te storen. “Oma heeft een zere voet” Opa bromt. “Oma wilde zwemmen en ik had nog zo gewaarschuwd dat ze niet zomaar zonder bandjes in het water mocht springen. Ik had ook nog gezegd dat er in de sloot haaien zwemmen.” Rune schiet in de lach. “In een sloot zwemmen geen haaien opa!”Julia lacht ook. Oma met een zwembandje. Dat is pas raar zeg. “Maar oma luisterde niet. Oma ging helemaal alleen zwemmen en nu heeft een haai haar tenen opgegeten.” Opa kijkt heel serieus. Oma ook. “Oma?”fluistert Julia met een heel klein stemmetje. “Oma, bent u echt een teen kwijt?” “Ja, meisje. Oma is twee tenen kwijt en opa doet nieuw verband om mijn voet.” “Komt dat door een haai in een sloot?” vraagt Rune met grote ogen. Hij kijkt zijn opa aan. “Ja, jongen. Pas als je A-B en C hebt, kun je zwemmen in de sloot. Dan ben je sterk genoeg om met de haaien te vechten. Dan bijt je een teen van de haai af.” Rune knikt. Hij snapt het. Julia knikt ook. Stil kijken ze hoe opa een pleister op het verband plakt en oma’s voet op een krukje neerlegt. Voorzichtig. Oma krijgt nog een kus ook.

“Nu gaan we koffie drinken. Met iets lekkers.” Zegt oma en ze stuurt opa naar de keuken. “In de koelkast staat limonade voor de kinderen” Oma draait zich om naar de kast achter haar. Daar liggen de viltstiften en de kleurboeken. En de trommels. Gekleurde trommels met allemaal lekkere dingen. Van mamma mag dat eigenlijk niet, maar oma zegt dan dat ze nu bij oma zijn en bij oma mogen de kinderen snoepen.


Julia en Rune tekenen een sloot met een haai. Een haai met mensen tenen. Met oma’s mensentenen. En de volgende dag zijn opa en oma de helden van de school. Oma die met een reuzenhaai zwom en opa die met blote handen de haai uit het water trok, zijn buik opensneed en oma’s tenen weer terug plakte. Met een pleister. En toen kreeg opa een kus van oma.

Je bent pas echt overleden als alle herinneringen weg zijn.

zondag 4 augustus 2013

Zomerdag 2.0

Top dag gehad in de zomer zon. Gewoon in mijn achtertuin. Ik hoef nooit zo erg weg. Ben het liefste gewoon thuis of juist heel ver weg. Op reis. Hoef niet naar een winkelcentrum, hoef niet te shoppen in de stad, hoef niet naar het strand waar ik met dit soort dagen vastgeplakt lig aan een zwetende onbekende die naast mij nog een plek zag voor zijn handdoek, een plek die er echter helemaal niet was. Die zich plakkend en al af en toe omrolt, om net als een rollade aan alle kanten een krokante korst te kweken. Bij iedere rol stuiven er zandkorrels in mijn bikini broek en erger: tussen mijn boterham. Ik ben dus het allerliefste gewoon lekker buiten in mijn tuin aan het studderen. Of aan het lezen.

En dan ontrolt zich dag na dag een waar spektakelstuk. ’s Morgens vroeg als alle buren nog in diepe rust zijn hoor je kinderen spelen. Piepende schommels en giechelende kinderen. Lekker buiten spelen terwijl pappa en mamma nog liggen te ronken. Genietend van mijn koffie krijg ik van mijn giechelende kinderen alvast een eerste plons water over me heen. Zo rond 11 uur krijgen de buren her en der visite. Sommige hoor je niet, bij anderen leef je mee met ontslagrondes, echtscheidingen, koopjesjagers en verbrandde schouders. Een collega die nog niet eens een computer aan weet te krijgen, maar klaarblijkelijk andere kwaliteiten heeft omdat ze toch een vast contract heeft gekregen, hotelkamers met muizen en vliegtuigen met luchtzakken.

Kinderen in de hele wijk zwemmen hun rondjes in de sloot en in de zwembadjes. Net of je bij een school woont. Vrolijke kinderen. Hun lachen en brullen maken dat de wijk bruist en leeft.


Zo tegen 5 uur gaan de eerste barbecues aan. Soms gaat dat goed, soms drijven zwarte wolken over de heg. Na het eten wordt het langzaam stil. Kinderen gaan in bad en naar bed, de eerste glazen wijn worden ingeschonken. Vogels komen weer tot leven, af en toe brult een pappa of mamma dat kinderen nu toch echt naar bed moeten. En ik? Ik sla mijn boek dicht.