Het is warm. Zo warm dat het ijs smelt voor het uit de
vriezer is. Zo warm, dat de muggen niet eens willen vliegen. Zo warm dat je
niet eens hoeft te douchen om nat te worden. Niet dat er gedoucht kan worden,
want dat is het nieuwe klusproject van pappa. De douche. Na het voorval met de
douchestang heeft er een paar weken een gapend gat gezeten in de buitenmuur.
Niet dat het pappa veel kon schelen, maar mamma wel. Ze ging pas douchen, als
er zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde een handdoek voor het gat
gehangen werd. Pappa geloofde het wel. Alle tijd, we hebben alle tijd voor de
winter invalt. Maar toen pappa ’s ochtends rustig de krant zat te lezen op het
toilet en van buitenaf nat werd gespoten met waterpistooltjes was ook bij pappa
de maat vol. ‘Oké, oké. We gaan de douche verbouwen.’
Rune en Nisse zitten in de tuin en kijken naar Julia die in
haar badpak rondjes om ze loopt. ‘Kom nou mee zwemmen, het water is hartstikke
lekker. Kom nou!’ ‘Dag! Er zwemmen vissen en er woont een eend. Niet zo maar
een eend, maar een mega eend en iedere keer als wij aankomen, komt hij op ons
afgewaggeld. Pikt dat beest in mijn voeten. Dank je de koekoek. Ik ga daar niet
meer zwemmen.’ ‘Maar het is zo warm, ik hou de eend wel in de gaten.’
Op dat moment komen de nieuwe buurkinderen hun huis uit, ze
lopen de tuin in en kijken even naar het blauwe huis. Als ze Rune, Julia en
Nisse zien, kijken ze snel de andere kant op. Julia zwaait vrolijk en roept:
‘gaan jullie ook zwemmen? Het water is heerlijk. Kunnen jullie zwemmen?’ De
nieuwe kinderen draaien zich weer om en knikken. ‘Ja, we kunnen zwemmen. Waar
kan dat?’ ‘Hier vlakbij, aan de andere kant van het spoor, daar loop je het bos
in en daar is het mooiste zwemplekje in de omgeving. Met een picknickbank.’’En
een valse eend.’Roept Nisse. ‘Een valse wat?’’Eend!’ ‘Valt wel mee hoor, maar
hij denkt altijd dat je eten mee hebt en dan pikt hij je. Gaan jullie mee?’ De
buurkinderen draaien zich om en lopen zonder verder iets te zeggen hun huis weer binnen. Julia haalt haar
schouders op. ‘Dan niet. Dan ga ik wel alleen.’’Dat mag niet van pappa en
mamma. Ook hier lopen misschien wel vreemde vogels in het bos.’’Klopt.’Zegt
Julia. ‘Een vreemde eend.’
Als Julia net de bocht om is en Rune en Nisse niet zo goed
weten wat ze moeten doen, komen de nieuwe buurkinderen weer naar buiten. Met
zwemkleding, slippers, handdoeken en twee enorme opgeblazen banden. ‘Waar is
dat meisje? En waar zijn jullie zwemspullen?’ Rune en Nisse springen uit hun
stoel en rennen naar binnen. ‘Wacht heel even!’Roept Rune naar de kinderen.
Snel pakken ze hun zwemkleding en rennen weer naar buiten. ‘Kom, we gaan via de
korte route.’Rune en Nisse rennen naar het veld van Tobbe. De nieuwe kinderen
rennen achter ze aan.
Net over het spoor zien ze Julia lopen. Met ferme stappen
loopt ze richting de bosrand. ‘Julia! Wacht op ons, we komen er aan.’ Julia
staat stil en kijkt achterom. Ze ziet haar broers aan komen rennen met hun
handen vol zwemspullen. Daarachter lopen de nieuwe kinderen. Ze slepen twee
enorme banden mee en hebben een rood hoofd van inspanning. ‘Gezellig. Het gaat
heel gezellig worden.’
Bij het meer zitten de kinderen alle 5 op de picknickbank.
‘Wat bedoelden jullie met: nee, niet weer
buitenlanders? Hebben jullie een hekel aan donkere mensen?’ Nisse wordt
rood. ‘Nee, nee. Helemaal niet. Ik zag jullie kleur niet eens echt, maar de
huizen in onze straat worden allemaal verkocht aan buitenlanders. De beide
huizen naast jullie zijn verkocht aan Duitse families, aan de andere kant van
Tobbes veld woont een Kunstenares uit Italië en aan de andere kant van het
spoor wonen een man en een vrouw uit Rusland. Nou ja, ze wonen er nooit, maar
ze hebben het huis gekocht. Alle huizen gaan naar Buitenlandse mensen die het
enig vinden om een vakantie huisje te hebben in Zweden. En dan komen ze misschien
3 weken in het jaar langs. Verder staat alles het hele jaar leeg. Ik dacht dat
jullie ook vakantiegangers waren die dan over een paar weken weer weg zouden
gaan. Sorry.’ ‘Oké. Ik ben trouwens Siem en dit is mijn zusje Sarah.’ Terwijl de
eend van een afstandje toekijkt, stellen de kinderen zich aan elkaar voor. ‘Welkom
in Tallekullen.’Zegt Nisse plechtig als oudste van het stel. En dan is het tijd
om in het water te springen. Misschien gaan we deze vakantie toch nog wat
beleven.