zondag 31 maart 2013

Kuikens.


De kuikens van school zijn bij ons te logeren en het geeft leven in de brouwerij. Of in het kippenhok. Het kippenhok dat in de kamer staat. ’s Morgens bij binnenkomst hoor je piep-piep-piep. En dat gaat vervolgens nagenoeg de hele dag door. Af en toe is het stil. Heel even, want dan besluit 1 van de kipjes opeens dat ze niet goed ligt en schuift met billen en resterend lijf heen en weer. Stoot tegen broer of zus aan, en vervolgens beginnen ze weer te piepen tegen elkaar. Haantjes gedrag. Net echte kinderen. Had ik al eerder gezegd.

De kippen kwamen met ons mee naar huis liggend op een zachte handdoek. Een behaaglijke warme dikke handdoek. Maar kipjes produceren heel veel meststoffen. En dat was dus een heel vies gezicht op de mooie, warme handdoek. Handdoek eruit, houtmolm erin. Dat hebben we geweten! Kuikens bleven een uur heel boos piepen. Tegen elkaar, tegen dat houtspul en tegen ons. Volume knop op 10. Piepende boze kipjes. Schuivend met hun pootjes, waarbij ze regelmatig in een spagaat schoven, maakten ze de bak weer schoon. Houtmolm werd verstopt in hun drinkbak.  Maar op een koude ijzeren vloer slapen gaat niet zo goed, dus bleven ze tot middernacht boos in het hok heen en weer lopen met houtmolm, ondertussen de Mattheus Passion piepend. Lijdensweg werd live verbeeld. Televisie hoefde niet aan. Wij zaten op de grond naar kuikens te kijken. Op een fleecedeken. Lekker warm. Verschil moet er zijn. Zij hebben een warmtelamp, wij een fleecedeken.
In de drinkbak met die troep! Wij willen onze handdoek terug!!

De volgende dag besloot Sophie dat er maar eens wormen gevangen moesten worden. Want dat lusten kippen. Goed voor een uitgebalanceerde voeding.  Sophie leegde de bak met wormpjes en kippen stoven uiteen. Wormen zochten een veilig heenkomen en kropen onder houtmolm. 1 Dappere kip ging op onderzoek uit en prikte in bewegend iets.  Stoof weer een hoek in bekeek bewegend hoopje molm. Liep wederom naar worm toe. Andere kipjes hielden hun adem in. Wij ook. Kipje begon jacht op worm. Pikte en pikte en pikte. Begon de smaak te waarderen en deelde dat met zusjes. Zusjes die langzaam dichterbij kwamen en met pootjes houtmolm wegveegden.  Jacht op wormen was geopend en daarmee ook de jacht op elkaar. Want had kip nummer 1 net een worm te pakken, kwam kip nummer 2 (of 3) aangerend, trok de worm uit bek van kip nummer 1 en rende door het hok. Achterna gezeten door kip nummer 1. Ondertussen liepen ze dwars over worm van kip nummer 4, die achter kippen nummer 1 en 2 (of3) aanging. Kip nummer 5 had ondertussen ook een worm en alle kippen vlogen achter haar aan. Werd een ware voedselstrijd in de bak. Hoezo delen van het voedsel? Uitgehongerd leken ze wel.

Het leeft nu dus in huis. Af en toe hebben ze ruzie met de warmtelamp, want dan worden ze geconfronteerd met hun eigen spiegelbeeld en indringer wordt duidelijk gemaakt dat het hok vol zit. Piep-piep-piep wordt dan afgewisseld met een harde tonk!! Grappig. Mini kipjes. Lief en aaibaar. Echt heel slim zijn ze niet. Hoewel, toen de kinderen vanmorgen weer een lading wormpjes in het kippenhok gooiden, wisten de kippen meteen wat ze te doen stond. Eten. Krabbelen met hun pootjes en er was genoeg voor iedereen. Harmonieuze paasmaaltijd.  
Sophie heeft een ander beeld bij een liefdevol paasontbijt. Onthoofd haar paaskip.

dinsdag 26 maart 2013

Draken.


Finn had eieren in de klas. Echte eieren. In een broedbak. Het was dus de bedoeling dat er “iets”uit de eieren zou komen. “Iets.” Een krokodil riep ik enthousiast. “Nee, mam dat was het niet. Het was iets anders. Iets van de paashaas” Een draak! Riep ik nog blijer. “Nee, dat was het ook niet. Het was geel. Ik weet de naam niet meer mam. Vraag maar aan de juf. Zet het maar op feestboek” Een dinosaurus dan? Deed ik een laatste poging om zoon de juiste naam te laten bedenken. “Nee, die zijn uitgestorven mam. En die zijn te groot voor de klas. Passen helemaal niet in die bak” Maar wel in het konijnenhok. Opper ik, maar zoon vind dat zielig voor de konijnen. Worden vast opgegeten door de dinosaurus en dan zijn er geen konij… “Kuikentjes!!!!!” Schiet hem opeens te binnen. Het zijn kuikentjes mam!

’s Middags kijk ik eens naar de groene broedstoof. Weet je heel zeker dat het geen draken zijn Finn? De bak is al groen. “Mam, het zijn gewoon kuikentjes. Gele. En dat worden later kippen. Zielig toch mam? Wij kunnen politie worden en brandweer, maar die kuikentjes kunnen alleen maar kip worden”

Na een paar dagen komen er twee meisjes naar me toe. “We hebben in de eieren gekeken en er zijn er een paar dood. Daar komen dus geen kuikentjes uit. Kun jij mooi die eieren wel meenemen, mag jij ze opeten” Ik kijk verschrikt naar kleine meisjes. Kleine meisjes met serieuze blik in de ogen. Heb totaal geen trek om eieren te eten waar halfgelukte, of dus helemaal niet gelukte kuikens in zitten. Heb spontaan geen trek meer in een gekookt eitje. Geen trek meer in een malse kipfilet ook.  Word stante pede vegetariër. Gelukkig voor mij heeft juf de mislukte onbevruchte eieren allang verwijderd. Het heeft zijn nadelen om in de tuintjes te werken met kleuterkindjes, want ze denken dat je alles wel even eet. Niet dus. Ik eet geen spruitjes en ook geen dode kuikens in ei.

Opeens is daar de dag dat er gaatjes in de eieren geprikt worden. Van binnenuit. De eieren schommelen in de bak en vaag, ergens ver vandaan hoor je zacht gepiep. Piep-piep-piep. Waanzinnig! Ik krijg het voorrecht om een ei vast te houden. Een ei met een gaatje in de schil. Een ei die piept en schuift in mijn hand. Ik raak zowaar ontroerd. Daar binnen zit een piepklein kuikentje die er erg graag uit wil. Een kuiken ja. Want heeft u ooit een draak horen piepen? Of een krokodil? Nee!! Zoon had gelijk. Het zijn kuiken eieren. En uit die eieren komen kuikens. Echte gele kuikens. Hoewel, ze dus helemaal niet geel en pluizig en schattig uit dat ei komen. Zijn net echte baby’s. Zien er werkelijk niet uit gedurende de eerste uren van het leven. Moeten opdrogen en bijkomen en bijkleuren. Wat ik al zei dus. Net mensen baby’s. Zien er ook vreemd, rimpelig en lelijk uit. Trekt allemaal bij. Ook bij kuikens.

En dan komt de dag dat Finn met alle kleuters naar een voorstelling mag in het theater. Iets met een ei en een staart en een draak en een bever die volgens de andere ouders een rat was en een oude buurman zonder benen en ….. ik raakte na 5 minuten de draad een beetje kwijt. Ergens tussen de hond en de vogel was dat. Of tussen de rat en de pad. Kinderen hadden ook een wisselende spanningsboog en vonden de klapperende rode pluchen stoelen veel leuker. Pas de laatste 5 minuten werd het weer spannend. Licht ging uit, tromgeroffel klonk en mamma draak kwam baby draak halen. Baby draak die uit ei was gekomen. Zie je wel!!!! Ik zei het toch!! Het waren dus toch drakeneieren en dit weekeinde mogen wij op ze passen. Morgen eerst de brandveiligheids thuis polis nog eens doorlezen. Of we wel verzekerd zijn bij binnenbrand door draken. We krijgen morgen gele draakjes mee naar huis. Gezellig!!

Ik heb geen foto van een draak en ook nog niet van de kuikens, maar we hebben wel een paaslamp. 

vrijdag 15 maart 2013

Advocaat.

Oma heeft cakejes gekocht voor de kinderen. Paascakejes. Zwarte paascakejes met een hele mooie gele ster aan de bovenzijde. De kinderen komen net als iedere middag uitgehongerd uit school. Eten twee tosti's en hebben nog steeds honger. Spotten de cakejes in de kast. Mam, mogen we die cakejes? Ja hoor. Die hebben jullie van oma gekregen. Sophie en Finn eten 1 cakeje en gaan dan spelen. Niels wil er nog wel 1 en nog een derde en zelfs nog een vierde. Mag allemaal, want de kinderen zijn ziek geweest en hebben alle drie een behoorlijke jas uitgedaan. Mogen wel wat extra gewicht kweken. Na dat vierde cakeje vraagt Niels wat dat gele nou eigenlijk is. Vanille mompel ik. Verdiept in een artikel. "Weet u dat zeker? Want ik ben allergisch voor slagroom." Het is geen slagroom, het is vanille Niels. In cake zit vaak vanille. "Echt? het smaakt namelijk niet als vanille." Ik besluit Niels gerust te stellen en zoek de verpakking op. Hebben de kinderen al netjes in de vuilnisbak gegooid. Doen ze anders nooit, maar nu mag mamma gaan graven tussen broodresten en koffieprut. Val ik bij deze direct door de mand: ik gooi mijn plastic afval gewoon bij de rest. Oei! Goede voorbeeld voor de toekomst geven Anna. Goede voorbeeld geven.

Paascakejes gevuld met advocaat. Ik trek wit weg, word bleek rond mijn neus en stamel: "Zie je Niels. Vanille. Cake met vanille."Snel gooi ik de verpakking weer in de grijze bak. Vrees de toorn van zoon. Advocaat!!!! Wat is eigenlijk advocaat? Dat is zeker slagroom!! In ieder geval is het zeker geen vanille. Ik heb al een beetje buikpijn. Kan niet naar school, want dan word ik ziek. U weet toch dat ik niet tegen slagroom kan! Dit alles blijft uit, want zoon krijgt verpakking niet te zien. ""Loop jij alvast maar naar de auto."Maan ik hem om voor me te gaan lopen. Zoon loopt nog recht. Wat voor speciale dag is het zondag? Op welke dag heb jij gym? Niels vindt die vragen maar vreemd, maar geeft alle antwoorden. Geeft de juiste antwoorden. In de auto laat ik zijn broer en zus liedjes zingen. Kijken of Niels al hoofdpijn krijgt. Hoeveel advocaat zullen ze in die cakejes stoppen? Maalt door mijn hoofd. Opvoedkundige blunder eerste klas. Heb je net alle instanties je huis uit gewerkt, geef je oudste zoon, die dus nog maar net 10 is, advocaat. Tussen de middag even een advocaat shot.

Op school aangekomen gaat Niels zelf de klas in. "Ik zie u vanmiddag wel!"Ik ga alleen de gangen in van de jongste twee. Mij zie je voorlopig even niet meer in de gang van oudste zoon. Thuis ga ik zitten wachten op het telefoontje van school. Dat Niels zich niet helemaal lekker voelt, dat hij ook niet meer vast op zijn benen staat. Telefoon blijft uit. Kwart over 3. Met Sophie en Finn loop ik nog even het lokaal van Finn in om de zaaibakjes af te dekken voor de nacht. Bij het verlaten van het lokaal word ik begroet door een altijd vrolijke juf van Niels. Hoe het gaat. Gewone normale sociale vraag. Hoe gaat het met je? Ik zak van angst bijna door mijn knieën  Verwacht een reprimande over gedrag van Niels in de klas. Dat hij lag te slapen, dat hij de hik had, dat hij wartaal uitsloeg. Niets van dat alles. Gewoon hoe het met me gaat. "Goed," stamel ik nog steeds helemaal van slag, Het gaat goed. Soort van dan, want ik zoek eigenlijk een vluchtroute. Nu! een vluchtroute. Gelukkig komt Niels aangelopen en het vreemde gesprek maakt een wending naar een ander onderwerp. Alle onderwerpen zijn op dit moment goed, als we maar niet beginnen over giechelende, door de gangen zwalkende Niels.

Juf heeft uiteraard helemaal niets van afwijkend gedrag bemerkt bij Niels, want die cakejes zijn natuurlijk niet met echte advocaat doordrenkt. Zal wel een aroma van advocaat doorzitten. Worden kinderen echt niet dronken van. Zitten ze echt niet kachel in de klas. Bedenk ik me als ik weer naar huis rij. Eén ding weten we nu zeker: die advocaat cakejes komen mijn huis niet meer in. Pas als de kinderen 20 zijn. Of 23, of 30. Advocaat. Is dat trouwens niet zo'n oude vrouwen drankje? 50 zijn ze dan. Over 40 jaar koop ik wel weer van die mooie zwarte cake met een nog mooiere gele ster aan de bovenzijde.

vrijdag 8 maart 2013

Schatgravers.


Het werken in de schooltuintjes is weer van start gegaan. Om alle kleuterkinderen deze week aan de beurt te laten komen, hebben we meteen maar extra werkzaamheden op het programma gezet. Alle tuintjes mest geven en dan doorharken. Prachtig vinden ze dat. Bakjes koeienmest over de tuinen strooien en dan mooie patronen in de grond harken. Tuintjes waar ze normaal niet mogen komen, omdat ze van andere klassen zijn. Bij dat harken van 1 van de tuintjes vonden de kinderen een verroest stuk ijzer. Een plaatje met een schroef erin. “Een schat!” Brulden 6 kinderen. Een slot besloot ik. En toeval of niet, 1 van de meisjes was vorig ook al betrokken bij het vinden van een oude roestige sleutel in een ander tuintje. “Wow!”Deed klein meisje. “Wow! Weet jij nog dat we vorige keer een sleutel vonden mamma van Finn?” Ja, dat wist ik nog. “Misschien past die sleutel wel bij dit slot. Denk jij dat meester de directeur die sleutel nog heeft?” “Ik weet het niet meisje, misschien wel, maar misschien heeft iemand hem wel per ongeluk weggegooid.” (Denk aan roestig stuk ijzer in nette directeurskamer) Hmmmm, doen kinderen. “Dat is dan niet echt handig hé? Want de volgende keer vinden wij de echte piratenschat en hoe moeten wij dan die kist open krijgen?” Ik kijk naar roestig ijzer  in handjes van klein meisje. Slot zonder kist. Kinderen zien geen roestig ijzer, kinderen zien een schat. Een piratenschat. Een echte piratenschat in de zware polderklei. Het kan verkeren.

En ook het piratenschip is inmiddels aangemeerd.
“Kun jij misschien even met jouw schep graven? Met die grote, waar wij niet mee mogen scheppen?” “Ja! Want dan kunnen we dieper graven. Naar China! Vinden we die schat onderweg gewoon.” “Nee, naar Azië scheppen we dan. Want in Azië is het mooi weer.” Jongens kijken elkaar aan. “Oké dan. Hebben ze piraten in Azië?” “Nee, natuurlijk niet” zeggen kleine meisjes tegen stoere jongens. “Er bestaan helemaal geen piraten meer. Wel prinsessen.”  “Maar die piratenschat dan? Wanneer vinden we die dan? Begin jij al met scheppen?” Vragen ze aan mij terwijl ik sta te genieten van conversatie tussen kleine kinderen met waanzinnige fantasieën. “Laten we nu eerst de konijnen gaan voeren, gaan we de komende maanden op zoek naar de schat” Jongens zijn lichtelijk teleurgesteld over zoveel tegenwerking van mijn zijde. “We kunnen ook nog helemaal geen schat vinden, want we hebben de schatkaart toch nog niet gevonden!?” Gezichten van alle kinderen klaren op. Niet aan gedacht. Eerst moet de kaart nog worden gevonden.

De sleutel hebben we?????, het slot, nog geen piratenkist en ook nog geen schatkaart. Maar dat hindert helemaal niets. We hebben wel konijnen. Die zijn ook leuk en daar hoeft geen schatkaart aan te pas te komen. Maar u zult allemaal begrijpen dat ik dit piratenverhaal als een lopende draad door dit tuinseizoen zal laten lopen. Met aan het einde een schatkaart en een schat! Een echte piratenschat. In de Noord-Hollandse polderklei.

woensdag 6 maart 2013

Sophie en het ei.


Sophie komt huppelend uit school. Huppelend. Op dit soort momenten ben ik jaloers op mijn dochter, want ik kan niet huppelen. Gaan mijn benen en armen de verkeerde kant op, raak ik in de knoop en val ik met mijn snoet zo op de tegels. Midden in het winkelcentrum, of midden op het schoolplein, want zo handig ben ik dan weer wel. Ik oefen niet gewoon iedere week in het geniep in een donker bos, nee; ik ga enthousiast oefenen op het drukste plein in de buurt. Maar goed. Sophie kwam dus uit school.

“Mam, we zijn bij de dierentuin geweest en ik heb een ei gekregen! Iedereen wilde hem, maar meester had een getal onder de 10 en niemand had het goed. Behalve ik dus. Ik had 4 en het was ook 4. Ik heb een ei gekregen!” Stralend slaat ze met haar vlakke hand op haar jaszak. Op haar jaszak van haar nieuwe jas. Dan gaat hij stuk op de fiets. Zullen we hem in mijn fietstas doen? Of in je eigen fietsmandje? Fietsmandje weg. Of in een drinkbeker. Ik denk aan een ei van een vogeltje dat uit een nest is gevallen. Ik denk aan een ei van een kip die gepeld is. Het ei. Niet de kip. Ik denk aan een ei van een kievit die uitgeblazen is. Breekbare eieren. En kijk naar fiets. Hoe gaan we ei vervoeren?

“Nee hoor, mam. Hij zit in mijn zak en daar zit hij goed. Hij gaat niet kapot.” Om dat te demonstreren slaat Sophie nog een keer tegen haar jaszak. Met platte hand. Zelf weten denk ik. Door schade en schande groot worden heet dat geloof ik. Mijn kinderen zijn eigenwijs. Hebben ze van mij. Ik kan niet anders dan toegeven. Als iedereen links gaat, ga ik rechts. Als iedereen in een bus stapt, ga ik lopen. Als iedereen naar pretpark gaat, zoek ik de natuur op. O wacht, dat is iets anders. Maar goed, mijn kinderen zijn duidelijk mijn kinderen. Beleven graag zelf hun leven. Worden met vallen en opstaan groot. Sophie fietst met ei in jaszak naar huis.

Als Finn en ik thuiskomen, loopt Sophie met een kippenei in haar handen door het huis. Een heel kippenei. Geen blaasgat te zien. Geen barst ook. Wat voor dierentuin hebben jullie bezocht? “ De dierentuin bij het kantoor van de directeur. Met die enorme konijnen en die kippen. Mam, ziet u nou echt niet dat dit een kippenei is?” Ja, dat zie ik dus wel. Heeft meester die voor je gekookt? “Nee, ze zijn niet gekookt, ze zijn gelegd. Deze is vers gelegd en ik heb hem gewonnen. Kunt u hem even koken?” Dus jij hebt gefietst met een echt vers kippenei in je jaszak? Die dingen gaan heel makkelijk kapot, en dan komt er heel vies spul uit! “Dat is geen vies spul mam! Dat is een ei en dat is gezond. En deze is vanmorgen vers gelegd. Erg lekker dus.”

Ontzettend leuk hoor. Een school met konijnen en kippen. Een school met tuintjes, een school waar muzikanten komen en met een schoolbos. Een school met creatieve middagen en voorstellingen. Maar als moeder hou ik het af en toe niet helemaal meer bij. Zoals vorige week. Ik zat te genieten van een kop koffie toen de telefoon ging. De meester van Sophie. Of ik niet moest rijden. Rijden? Wat maakt het die leraar nou uit of ik ga rijden of niet? Rijden? “Ja rijden. Naar de bibliotheek.” Ja! Volgende week dinsdag inderdaad. Is er een soort van tentoonstelling toch? “Nou, nee. Nu. Vandaag.”Nee hoor, volgende week. En ik nam nog een slok koffie. “Maar het is vandaag; nu dus en we staan al buiten te wachten.” Oeps! Compleet verkeerd in de agenda gezet. Koffie uit, jas aan en snel naar school. Ja, daar stonden de dames al te wachten. Met leraar. Leraar reed mee, snel gooide ik het oud papier naar achter. Heel even baalde ik. Denkend aan mijn koffie. Maar als je daarna met de kinderen een taalrondleiding krijgt waar de kinderen mogen dichten en verhalen mogen voordragen, dan vergeet je de koffie. En als je dochter dan ook nog stralend thuiskomt met een vers eitje dan weet je dat de kinderen toch wel op een bijzondere school zitten.

Nu op zoek naar een betere agenda.
Geen ei, wel de krokussen uit haar tuintje.

vrijdag 1 maart 2013

Noorse appeltaartjes deel 2.

Mijn moeder heeft al eens iets geschreven over de Noorse Appeltaartjes, maar ik had gister mijn presentatie over Noorwegen op school, (ik had een 9) en had deze taart ook gebakken, maar ik wilde natuurlijk niet in de klas moeilijk doen met het aansnijden van de taarten, dus heb ik de taartjes in muffinvormpjes gedaan. Deelde een stuk makkelijker uit en het was een groot succes! Na afloop bleven er een paar over, maar die was ik snel kwijt aan een leraar die me op de gang stond op te wachten (was denk ik op de geur afgekomen) en aan een complete harem die ik opeens had. Omdat iedereen heel graag het recept wilde hebben, volgt hieronder mijn recept en een korte uitleg over waarom het nou juist Noorse appeltaartjes zijn. Het is mijn uitleg, dus misschien heten ze wel Noorse taartjes om een heel andere reden, maar dit is mijn idee er achter. Heel veel plezier! En mijn moeder schrijft gewoon het volgende blog weer hoor, ik heb haar pagina alleen even gekraakt! Sorry mam, maar evengoed bedankt daarvoor!


Noorse Appeltaartjes.
Waarom zijn het nou Noorse appeltaartjes? Waarom niet gewoon appeltaartjes? In Noorwegen en Zweden wonen de mensen soms heel ver van de winkels af. Ze halen hun boodschappen dan 1 keer per maand of 2 keer per maand in de grote stad. Bij de zogenoemde koopcentra. Je vindt daar alles op het gebied van wonen, eten, en vrije tijd. Er zijn garages waar je auto nieuwe banden krijgt, winkels waar je bankstellen kunt kopen, tuincentra en noem alle winkels maar op.
Aan het einde van die twee weken of soms dus een maand, raakt de voorraad een beetje uitgeput, maar mensen hebben evengoed wel af en toe trek in een lekkere appeltaart. De vulling bestaat uit datgene wat ze in hun kasten vinden. Noten; cranberry’s; bananen; kokos; chocolade; speculaasjes of wat ze maar lekker vinden. (Wat ze niet lekker vinden hebben ze natuurlijk ook niet in hun kasten staan)

Basisrecept:
100 gram boter samen met 1.5 deciliter melk opwarmen in een pannetje op laag vuur, let er wel op dat de melk niet gaat koken!

In de tussentijd klop je 200 gram suiker met 2 eieren in een kom. Je giet er voorzichtig het melkmengsel door. Vervolgens voeg je 175 gram zelfrijzend bakmeel toe aan het (warme) mengsel en klopt dit tot een mooi lobbig beslag.

Je gaat de appelen schillen en voegt naar smaak kaneel en een half zakje vanillesuiker toe. ’s Winters is het erg lekker om speculaas of koekkruiden te gebruiken voor een winterse smaak. Zelf pepernoten fijnmalen kan natuurlijk ook!

In de vorm die je wilt gebruiken, dat kan een gewone taartenvorm zijn, maar ook een cakevorm, een hartjesblik, kleine muffinvormpjes, een paashaas, een koe of een kalf, giet je een dun laagje van het beslag. Daarover strooi je de appeltjes en dan de rest van het beslag. Wij vinden het erg lekker om een handje kokos over de vorm/vormpjes te strooien, maar als je niet van kokos houdt, dan laat je dat achterwege. Wat je dan kunt doen is de rest van het zakje vanillesuiker over de vorm strooien, zodat je een licht krokant laagje krijgt.

De vorm/vormpjes gaan dan ongeveer 20 minuten in de oven bij een temperatuur van 180 graden Celsius.

Eet smakelijk!!!!

Als je wilt variëren met ingrediënten, dan gaan die ingrediënten dus door het appelmengsel heen. Noten en koekjes wel eerst even fijnmalen/ fijnslaan met een deegroller oid.  Als je banaan wilt toevoegen, moet je wel rekenen op een iets nattere vulling.

Heel veel bakplezier en tips met betrekking tot lekkere vullingen horen wij graag weer terug!!

Niels Beemster.