dinsdag 25 juni 2013

De schat van de Familiea

Hier sta ik met mijn klompen in de zompige klei. De kou dringt door mijn wollen sokken en trekt mijn rug krom. Niets wil groeien op deze vermaledijde gronden van de Waert. Een handvol appelen heb ik geoogst. Niet eens voldoende om de monden van mijn gezin te voeden. Jaar na jaar komt er een baby bij. Op de lange regel liggen ze. Op bedden van stro. 

Hard werken is het hier op deze natte gronden. De dijken laten regelmatig water door en dan lopen de tuinen onder water. Waar veen wegslaat, ontstaat moeras. Met mislukte oogsten en hongersnood ten gevolge. Stormen slaan de rieten huizen van de buren weg. Gedreven door pure armoede verlaten de mensen dit zware leven. In de hoop om elders rijkdom te vinden. Wij  niet. Wij blijven als trotse West-Friezen.

Eten. Als we eerst maar eens genoeg te eten hebben. Ziektes liggen op de loer. Door het gebrek aan vitamines en door het gebrek aan warme droge kleding breken er epidemieën uit. 3 kinderen liggen hier. Voor een vierde wordt gevreesd. Maar nu bloeiden mijn bomen en groeiden er vruchtjes. God is ons gunstig gezind, want er hangen mooie gouden vruchten aan de boom. Wat zal dat een thuiskomst zijn, als ik binnenstap, kromgebogen door het harde werk en de mand op tafel zet. De mand met mijn schat. Van onschatbare waarde.  

Maar nu net vandaag, nu net als ik de oogst binnenhaal, bereiken mij de berichten over strooptochten van de Hollanders. De verdoemde Hollanders! Al eeuwen is er een strijd tussen ons en de Hollanders. Maar ik zal mijn gezin tot de laatste snik verdedigen, ik zal er voor zorgen dat mijn schat niet in handen valt van die Hollanders! Ik verstop hem, en als de Hollanders wederom verslagen zijn, kom ik tevoorschijn en haal ik mijn schat op. Zodat mijn zegetocht groots zal zijn! En mijn kinderen trots kunnen opgroeien!


Was getekend in het jaar des Heres : 1134




Johan van Familiea.

Nu nog een plek vinden om mijn schat te verstoppen!

zondag 23 juni 2013

Stedelijk Museum.

Groep 7 en groep 8 mogen naar het Stedelijk Museum in Amsterdam. En ik mag mee. Niels had honderd en één vragen, maar is tevreden met deze oplossing. Mamma gaat mee, dus alle vragen krijgen een antwoord. Soms is het een typisch Anna Marie antwoord en dan krijg ik een: “MAMMA!!” te horen. Zoon heeft dondergoed in de gaten dat het gegeven antwoord een raar antwoord is. Soms weet ik de antwoorden op zijn vragen ook gewoon niet, en dan zoeken we een andere oplossing. Maar nu mag mamma mee naar het museum en de rust keert terug bij Niels .

Bij het museum kies ik alleen voor groep 2 en zoon zit in groep 1. Niet slim van mij, maar ja; mamma is mamma. Niet altijd even slim. Gaat nog een staartje krijgen. Weet ik op dat moment echter nog niet.

We lopen met een gids door het museum en komen bij de heer Mondriaan. Bij de schilderijen van de heer Mondriaan welteverstaan en de kinderen mogen zelf kunst maken met behulp van stukjes rode, blauwe en gele tape. Dat vinden ze erg leuk. Want dat rare makkelijke kunstwerk met die paar lullige streepjes blijkt opeens veel meer te zijn dan alleen een paar strepen. Het is een huis, een gebouw, een school, een steiger. Kinderen gaan op in kunst. Ondertussen komt een grote bewaker op mij af. “Die jongen flitst.” Die jongen flitst. Oké. Ik vraag me wezenloos af welke jongend flitsend is in de ogen van bewaker, en kijk weer naar de groep die ademloos naar de gids luistert. “Dat mag niet.” De verbazing is van mijn gezicht te lezen als ik me omdraai naar grote bewaker met vriendelijke ogen, maar met bovenarmen als scheepskabels. “Hij mag niet flitsend zijn?” “Nee, hij flitst. Dat mag niet.” Zijn telefoon! Flitst door me heen. Er is een jongen die foto’s maakt met zijn hypermoderne telefoon. En daar komt klaarblijkelijk een flitser aan te pas. Sommeer de jongen zijn telefoon te ontflitsen. Knik vriendelijk naar de bewaker. Ik heb alles onder controle hoor! Concentreer me weer op de uitleg van de gids en de groep kinderen die eigen ideeën en af en toe totaal vernieuwende commentaren geeft. Museum Gids staat af en toe perplex. Ik ook. Deze kinderen hebben heel veel energie en zijn daarom vaak wat drukker, maar ze denken vooral altijd buiten de ingekleurde lijnen. Denken zelf. Geweldig vind ik dat.

Terwijl ik naar de kinderen kijk die het stedelijk museum in een Mondriaan veranderen, zie ik dat 1 van de kinderen een fles drinken mee heeft. En dat mag natuurlijk niet, dus pak ik het van de grond. Kan ik het beter vasthebben. Je moet er niet aan denken dat leerling een slok neemt en struikelt over losse schoenveters. Groen energiedrankje over kostbare Corneille. Oei. Even Apeldoorn bellen. Staat opeens die enorme bewaker weer naast me. (In mijn beleving wordt hij ook iedere keer een halve meter groter en breder) Armen als meerpalen, ogen als schoteltjes, dat werk.

“Dat mag niet! U moet naar de garderobe.” Oei. Nu wordt het link, want ik heb bij de ingang ook al geen toegangskaartje gekregen. Dus als ik nu teruggestuurd wordt naar de garderobe, hoe kom ik dan weer bij de groep? Heeft de man geen antwoord op. Maakt hem ook niet uit. Fles groen sop moet uit het museum. En snel! Gelukkig staat de gids op, en de kinderen ook en ze gaan naar de kelders voor de workshop. Ik sluip met ze mee, en ben blij als we ergens halverwege de andere helft van de klas tegenkomen. Met de juf. En de juf heeft een tas. Die van mij hangt in een garderobe. Mocht ook al niet mee. De juf heeft ruimte zat voor groene gifbeker van leerling. Opgelucht sluit ik me weer aan bij de groep.

Tijdens de workshop moeten de leerlingen DE stijl nadoen met behulp van gekleurde vlakken , zwart touw en vooral ook met elkaars lichaam. Leerlingen hebben goed opgelet. Groene vlakken blijven op de stapel en ook de cirkels staan buitenspel. Daarna is er JOUW stijl en mogen de leerlingen de kleuren en vlakken gebruiken die ze zelf willen gebruiken. Bloemen ontstaan; reproducties van de meester zelf en de kinderen vinden het geweldig. Werken samen en bewonderen elkaars werk.

Veel te snel komt er een einde aan een ochtend door het museum. Vrijwel alle kinderen zijn nog helemaal niet uitgekeken en willen graag nog een keer terugkomen. Niels ook. Niels staat in de rij naast een klasgenoot en huilt. “Niels huilt mamma van Niels.” Ik zie het en neem hem even apart. Niels is teleurgesteld en boos op mij. Ik dacht dat het wel goed zou zijn voor hem om zonder mij door het museum te wandelen, per slot van rekening kan ik niet altijd mee, maar nu was ik wel mee, en dus had ik extra kunnen vertellen over alle kunst en alle stromingen. Had ik hem kunnen waarschuwen voor Maak kunst met je eigen lichaam project waar alle kinderen op een kleine mat zaten. En waarbij de kinderen dus akelig dicht bij zijn lichaam kwamen. Daarnaast is hij heel teleurgesteld dat de helft van het museum nog steeds een verrassing voor hem is, omdat hij niet overal mocht kijken. Ik beloof dat we een keer samen terug komen. Want ook ik heb de helft nog niet gezien. Niels blij, ik een beetje, want dat houdt in dat ik Amsterdam zelfstandig in moet. Met alle drukte en lawaai en mensenmassa’s. De lamme en de blinde gaan op avontuur in de grote stad. Zo’n verhaal gaat dat worden vrees ik.


We hebben een hele mooie culturele ochtend gehad. En ik was een paar keer oprecht verbaasd over de manier van denken van deze bijzondere groep kinderen. Toen we langs het Olympisch Stadion reden vergeleken twee kinderen het met het Coloseum. In het museum liepen we naar de slaapkamer van Gerrit Rietveld. “Wow, heeft de familie Rietveld hier in het museum gewoond?” Dat soort opmerkingen kregen we de hele ochtend te horen. Moe, maar blij dat ik mee mocht!

Ja, en is dit nu afval, een auto, een fiets, een muziekinstrument of wat? En hoe parkeer je dat in Amsterdam?



woensdag 19 juni 2013

Doornroosje en de verborgen tuin.

Kabouterpad. Mijn laatste. Het laatste kleuter kabouterpad. Oudste zoon gaat naar groep 8 en jongste naar groep 3. Ik zal ze geloof ik wel missen die kabouterpaden. Hoewel, soms is het ook wel mooi geweest. Afsluiten van een periode. Deze laatste was er een om te onthouden. We gingen naar de tuin van juf J. Juf J is al een paar jaar gepensioneerd, maar nog steeds stelt ze haar tuin 1 keer per jaar open voor de kleuters. Kleuters komen ogen en oren en handen te kort. Alle zintuigen worden geprikkeld in de waanzinnige verborgen tuin.

Het begon goed deze keer. Terwijl wij stonden te wachten op 1 van de andere kleuterklassen, kwam er alvast een juf uit de tuin. En die juf droeg een spinnewiel. “Wat is dat?” Vroegen de kinderen. “Dat is een spinnewiel en dan gaat de juf wol spinnen, om sokken van te breien. Ze prikt dan per ongeluk in haar vinger en  verandert in Doornroosje. De juf valt in slaap, net als alle andere meesters en juffen die op school zijn. De klimop en de rozen gaan groeien en groeien en groeien dan zo tegen de school aan. De hele school verstopt achter de klimop en de bloeiende rozen. Als meester de directeur morgenochtend op school komt, moet hij klimmend langs de klimop door een dakraam naar binnen en dan kust hij alle juffen weer wakker” Kinderen staan mij met grote ogen aan te kijken. “Echt???” “Nee, niet in het echt natuurlijk, maar wel in mijn hoofd. Ik schrijf toch verhalen?” “O ja!” Doen de kinderen. Ik vraag me af of de kinderen tegenwoordig nog wel verhalen voorgelezen krijgen. Prikkelt de creativiteit.

Als de andere klas weer op weg is naar school, mogen wij. De ingang van de tuin ligt verstopt aan het einde van een smal slingerpaadje. Planten aan de rechterkant, het huis aan de linkerkant. Achter elkaar sluipen de kinderen achter de juf aan. Muisstil zijn ze. Misschien toch wel onder de indruk van de verstopte school, de slapende juffen en de kussende meester. En dan slaken ze een zucht. “O, de vijver!” “Ja, en er zijn kippen en schapen!” “En honing met bijen!” Kinderen die vorig jaar al op school zaten weten het weer. Nieuwe kinderen zijn verrast en staan zwijgend te kijken. Op het grasveld bij de vijver met zijn kikkers en prachtige waterlelies. Met alle visjes en vliegjes.

We gaan op ontdekkingsreis door de tuin. Lopen zelf, vertellen wat we zien en de kinderen vragen wat ze willen weten. Geven zelf de antwoorden. Helpen elkaar met vraag en antwoord. Ik hoef alleen hier en daar iets te sturen. Trots ben ik als we bij de moestuin staan. “Rode bietjes! Worteltjes! Sla! Rode kool! Tuinbonen! Bramen! Aardbeien!”De kinderen herkennen de planten die ze zelf ook in de tuintjes hebben staan. Vertellen aan een andere moeder dat het een courgette is en geen komkommer. Ik groei tot boven de twee meter. De kinderen leren van de schooltuintjes. Het bewijs rolt zich hier voor me uit. Ze vertellen over de bijen en de vlinders, over de insecten en de kippen. Zien de kruisbessen voor druiven aan, maar een kniesoor die daar over valt. Ik in ieder geval niet.

De schapen zijn een beetje gek. Eten met hun tong de brokjes uit je handen en rollen over elkaar heen als ze aan de andere kant van broer schaap een uitgestoken kinderhandje zien met lekkere brokjes. Sommige brokjes worden van schrik op de grond gegooid, als er opeens een warme kriebelende tong over handje heen gaat. “Ieuw!”

Bij de schapen staat nog een hok. Verstopt.  Met tokkende kippen en een enorme haan. De kinderen draaien zich om en staan opeens stokstijf stil. “De school!” Fluistert 1 van de kinderen. “O, o.” Doet een ander. “Wat is er?” Vraag ik. “Ik denk dat de juf zich geprikt heeft.” “De juf zich geprikt heeft? Wat bedoelen jullie?” Vraag ik aan de groep terwijl ik in de verte de juf blakend van gezondheid  zie lopen. “De school is bedekt onder de planten. Kijk maar, het hele dak is al weg” Kinderen zien mijn verbazing en gieren het uit van de lach. “Het is gewoon maar een kippenhok mamma van Finn. En helemaal niet onze school!”

Met die creativiteit zit het wel goed in deze groep. Bij het verlaten van de tuin kijk ik nog 1 keer achterom. Ik zie het kippenschuurtje bedekt onder een groene waas. Stel me de slapende juffen voor en de klimmende directeur. Zie de schone taak die morgenochtend voor hem weggelegd is en grinnik. Je kunt je dag slechter beginnen.

Bedankt dat ik 7 jaar kabouters mocht volgen!
Een verborgen huis in een verborgen tuin. Gelukkig zonder slapende juffen.

zaterdag 15 juni 2013

krokodillen vangen.


Bram gaat vissen. In de tuin. Of eigenlijk in de sloot achter het huis. Hij gaat op pad met kruk, hengel, schepnet en koelbox. Een kind moet per slot van rekening ook eten. Wat ga je doen? Vraagt mamma. Stomme mamma. Ziet toch dat ik een hengel heb? Ik ga krokodillen vangen! Bram ziet de mondhoeken van mamma trekken. Heeft moeite om niet in lachen uit te barsten. Maar Bram ziet het toch. Er zitten geen krokodillen in de sloot schat. Ooooooh! Wat zijn oude mensen toch raar. Er zitten echt wel krokodillen in de sloot. Die leven in het riool en soms gaan ze zwemmen. In de sloot dus. Nieman in de klas gelooft het. Bram gaat bewijzen dat hij gelijk heeft. Gaat een krokodil vangen en die neemt hij dan morgen mee naar school. Kan iedereen zien dat hij gelijk heeft. Bram beleeft avonturen in zijn hoofd zeggen de grote mensen altijd. De kinderen lachen alleen maar. De kleintjes luisteren aandachtig. Tot zijn verhalen te spannend worden, dan rennen ze weg. Alle kanten van het schoolplein op. Krijgt Bram weer straf van de juf. Stomme juf. Stomme kinderen.

Doe je voorzichtig? Zorg je ervoor dat je weer droog thuiskomt? Niet met vreemde mensen praten en ook niet met vreemde mannen meegaan. Ook niet voor een snoepje en ook niet als ze jonge hondjes hebben. Grrr. Mamma doet alsof hij nog een kind is. Maar dat ben ik niet! Ik ben de enige krokodillenvanger van de stad! Heb geen tijd voor jonge hondjes. Bram loopt weg. Richting sloot.

Bram zit al twee uur te vissen en heeft al een paar vissen gevangen. Maar die heeft hij teruggegooid. Hij is niet aan het vissen. Hij jaagt op de krokodil van het riool. In de verte ziet hij hem liggen. Oogjes boven de waterlijn, geschubde rug vlak onder het wateroppervlak. Bram is niet bang. Heeft zijn voeten op de kant. Krokodil kan niets doen. Krokodil hoeft alleen maar aas te pakken en dan trekt Bram hem zo de kant op. Maar de krokodil blijft liggen waar hij ligt.

Ondertussen kijkt mamma af en toe over de schutting. Ziet haar kleine mannetje zitten. Stoere laarzen aan, koelbox onder handbereik. Pakjes chocolademelk en appeltjes zijn zo goed als op. Mamma ziet dat zoon tegen niemand praat. Met niemand meegaat en geen interesse heeft in wat voor hond dan ook. Bram vist en mamma heeft twee keer gezien dat er een spartelende vis aan haakje hing. Vissen gingen weer terug het water in. Mamma lacht en is trots op haar mannetje. Mamma vreest dat de krokodillen niet zo goed bijten vandaag. Mamma bedenkt een plan.

“Bram!!” “Bram help!” Bram haalt zijn hengel uit het water en luistert. “Bram! Een krokodil! Een krokodil in de tuin!” Bram kijkt naar krokodil in de sloot. Haalt zijn schouders op. Rare mamma. De krokodil zit nog gewoon hier. Maar mamma blijft roepen. “Een krokodil! Een krokodil! Help dan toch Bram!” Bram draait zich om en ziet een hele groep mensen bij de schutting staan. Kinderen worden opgetild door vaders en kijken zo over de schutting de tuin in. ZIJN tuin in! Snel pakt hij zijn spullen en rent naar huis, gaat zelf kijken wat mamma zo bang maakt. Hoeft niet opgetild te worden, want hij kan via de poort gewoon zo de tuin in.


In de tuin staat zijn mamma. In bikini. In het zwembad. En mamma vecht een zware strijd met een groen monster. Met een groene krokodil. Bram ziet glurende mensen verbaasd over de schutting loeren. Hij grijnst! Hij grijnst en springt zo met zijn laarzen het zwembad in. Gaat samen met mamma de strijd aan met grote krokodil. Psssssssssst doet krokodil als Bram zijn Achilleshiel heeft gevonden. Pssssssssssst en krokodil geeft langzaam de strijd op. Verslapt in de armen van mamma. Mensen achter de schutting klappen allemaal. Mamma geeft Bram een knipoog. Wat een gekke mamma heb ik, denkt Bram als hij naar zijn mamma kijkt. Maar we hebben mooi wel een krokodil gevangen!

donderdag 13 juni 2013

Hallo Wereld!!

Het thema van het jaarlijks terugkerende Zomerfeest spektakel op de school van mijn kinderen. Hallo wereld! De verschillende bouwen hadden verschillende continenten gekozen. Jongste zoon woonde opeens in Afrika. Wist mij van alles te vertellen over de wilde dieren en de trommelende mensen. “Ze maken muziek van afval mam. Gewone afvalemmers, maar daar kun je op trommelen. Zal ik het laten zien?”  “Hmm hmmm ja hoor is goed” Zei ik terwijl ik maar met een half oor luisterde. Iets over afvalemmers en muziek. Zoon kiepte met een mooie worp afvalemmer in de keuken om. Afval rolde alle kanten op. Broodresten en koffieprut, resten knutselspullen en appelschillen. “Nee!” Riep ik te laat. “Wat doe je nu?” “Ik mocht het toch laten zien?” Wel net echt zo. Zoon zat tussen vuilnis enthousiast te trommelen. “Weet u wat ik voor mijn verjaardag wil? Een tijger!” Gelukkig is zoon net jarig geweest.

Oudste zoon had Amerika. Wilde gelukkig geen Bizon als huisdier. Had wel het Vrijheidsbeeld getekend en was daar niet blij mee. Vrouw had geen arm en dus ook geen fakkel in haar handen.

Klassen werden langzaam aan versierd met vlaggen van alle landen van de wereld, met olifanten, met leeuwen en papegaaien.

Het schoolplein veranderde woensdagmorgen in een wereldbol op schaal. Met een oosterse hoek compleet met eetstokjes en Chinese juffen. Er was een iglo met een ijsberen race. Een visvang spel met vissen die af en toe een rondje vlogen, een tafel vol heerlijke tapas hapjes. De ouders van school hadden hun best gedaan om een ieder een stukje van hun cultuur te laten proeven. Kinderen hadden weer enorm hun best gedaan voor de taarten bak wedstrijd. Er liepen levende Vrijheidsbeelden rond, Mexicaanse dames, een boswachter, een schot compleet met kilt, Oosterse buikdanseressen en heel veel genietende kinderen.

Kinderen die op het open podium helemaal los gingen met hun ingestudeerde dansjes en liedjes. Banken vol publiek en kinderen stonden als volleerde muzikanten te performen. Ik doe het ze niet na. Soms werd alle aandacht een kind even te veel en liepen ze voortijdig het podium af. Het applaus was er niet minder om. Het meisje in de rolstoel die vol vuur meedeed met haar vriendinnetjes en heel veel lol had.  Ik stond met ingehouden adem toe te kijken hoe ze langzaam naar achter rolde, geen oog voor rest van optreden, maar ze hield haar stoel onder controle. (Zag haar vannacht nog drie keer van het podium rollen)

De tatoeage dames hebben weer heel veel tatoeages op armen en ruggen mogen zetten en de hele avond kwamen er prachtige geschminkte kinderen langs. Vele dekbedden zullen vandaag in de was belanden vanwege de zwetende schmink gezichtjes.


Het zomerfeest 2013 was weer een hele gezellige dag. Hard werken, maar ik vond het weer een top feest! En dat vele handen licht werk maken, werd opnieuw duidelijk. Hallo wereld! Iedereen is 1. Kinderen als brug naar alle continenten en naar alle landen. Of zoals ze op school zeggen: Samen leren Samen leven!


De wereld kan vergaan. Schoolplein vol met mensen en kinderen en waar zitten mijn kinderen?

vrijdag 7 juni 2013

Een verrassing.

We gaan de schooltuintjes weer in. En het is warm. Heel erg warm. 3 kinderen gaan in een schaduwtuin zitten met hun harkjes, om de grond om te woelen op zoek naar insecten. “Is dat goed mamma van Finn?” Ja, dat is goed. De boog kan niet altijd gespannen staan. Met een paar andere kinderen maken we de tuin onkruidvrij. Onkruid schiet omhoog met de warme temperaturen. Emmer vol verzamelen we. Wat voor de kinderen onkruid is, omdat we nu eenmaal geen gras en paardenbloemen in de tuin willen hebben, is echter voedsel voor de kippen en de konijnen. Dus lopen we iedere keer voor we terug gaan naar de klas eerst langs het dierendagverblijf.

De kippen hopen altijd op een lading wurmpjes, maar die hebben de kinderen dit keer niet meegenomen. Hadden geen zin om op wurmenjacht te gaan in zinderende zomer hitte. Gekrioel van glibberige beestjes over handjes en armpjes zagen de kinderen niet zitten. De dieren moeten het doen met groenvoer. Vegetarische maaltijd. Als je dan zo zit ga je vertellen over het voer van de kippen en wat voor effect dat heeft op de eieren die ze leggen. Bijzonder vinden de kinderen dat. Onkruid in onze tuin is voer voor de kippen die door dat lekkere groenvoer weer overheerlijke verse eitjes leggen. De cirkel is rond. Of halfrond, want eigenlijk zouden we de eierschalen dan nog weer door onze tuinen moeten vermalen. Of de kinderen het verhaal helemaal begrijpen is me niet helemaal duidelijk, feit is wel dat de kinderen het geweldig vinden om de kippen te voeren. “Hij pikt in mijn vinger!” Is een veelvuldig gehoorde kreet. 4 andere kleuters kijken dan bewonderend naar de vingertop van klasgenoot en slaken enthousiaste kreten. Kindje vergeet helemaal te huilen van de schrik.

Naast het dierendagverblijf staat sinds een jaar een insectenhotel. Met oude stammetjes, rietjes, bamboe, houtschors, dakpannen  en bladeren. Omdat we nu geen levende wormen hebben, besluit ik het insectenhotel bij de tuinles te betrekken. Kinderen vinden het wel een beetje eng, want ze zien een wesp. Allemaal zien ze de wesp en deinzen achteruit. Het is een vlieg vertel ik. “Nee hoor, mamma van Finn, want hij heeft gele strepen. Dus is het een wesp.” Ik vertel dat het vermomde vliegen zijn. Die zich camoufleren, verkleden voor de grote vogels. Die denken dat ze een wesp zien en laten de vlieg met rust. “Wow! Wat een slimme vlieg!” En de kinderen komen dichterbij. We kijken naar de stengels en de blokken hout. Op zoek naar ontwaakte insecten, als plotseling een hele narrige boze vogel vlak over onze hoofden scheert.


“Wat was dat?” Vragen 5 kinderen verschrikt. Ik heb werkelijk geen idee waar dat beest vandaan kwam, maar het was een vogel. Een lijster of een merel. Ik heb het niet goed kunnen zien. We kijken nog beter naar het insectenhotel en dan zien we het: er zit een nest helemaal bovenop alle stronken, rietjes, dakpannen, vlak onder de nok van het hotel. “Een vogelnest! We hebben een vogelnest gevonden!” Helemaal goed kunnen we het niet zien, zelfs niet als we boven een stronk gaan staan, maar we denken een paar eitjes te ontwaren. Een echt werkend vogelnest! Snel, stil en onder de indruk vegen we onze schoenen en gaan terug naar de klas. Een vogelnest in het insectenhotel. Die mamma heeft een 3 sterren slaapplaats gevonden. Ik vond het niet nodig om aan de kinderen te vertellen dat de insecten waar zo druk een veilige schuilplaats voor de winter voor is gebouwd, nu ten prooi gaan vallen aan hongerige baby vogel snaveltjes. Soms moet je weten wanneer je genoeg verteld hebt over de natuur. 

woensdag 5 juni 2013

Avond 4 daagse. Eerste dag.

We gaan lopen. Niels en ik lopen de 10 en pappa loopt met Sophie en Finn de 5.  Je kunt beter de 10 lopen, want dan loop je ook echt ongeveer 10 kilometer. Bij de 5 loop je op papier 5 kilometer, maar de kinderen lopen nog tig keer achteruit , wat ze dan ook weer voor uit moeten lopen. Lopen ze dus hele stukken dubbel. Daarnaast lopen er heel veel mensen de 5 zodat je meer loopt te sjokken dan dat je lekker doorstapt.

We lopen de 10. En ik had me daar eerlijk gezegd vandaag toch niet op ingesteld. Zou de eerste avond met de kleintjes lopen, maar het lot besliste ’s middags anders. Niels en ik gaan van start. Met oma. Oma wilde ook wel meelopen. Oma heeft het Pieterpad gelopen, alle paden door het land, heeft het kustpad reeds veroverd en is nu op weg naar Santiago de Compostella. Pelgrim. Maar nu is ze thuis en loopt ze mee. Professionele schoenen, voldoende proviand en een fiks tempo. Niels loopt op zijn normale schoenen. Met versleten zool. Zonder rugtas, want die draagt zijn moeder. Waar heb je anders een moeder voor? Mamma loopt op sneakers en met een rugtas. Vol geladen met EHBO kit, flesjes water, pakjes drinken, zakje snoepjes, chocoladekoekjes om de suikerspiegel op peil te houden, warme trui, jas van zoon, toiletpapier, route, telefoon, los geld, fotocamera, appelen, komkommers en zakdoeken.

We kunnen meteen ook wel door naar Santiago. Voldoende spullen mee. Maar zover komen we niet. We starten. Te laat. En daar kunnen we niet zo goed tegen. Klaarblijkelijk zijn er kinderen die te laat arriveren. En dus starten we te laat. Weg voorbereiding. Maar opeens gaan we toch. En de groep zet zich in beweging achter groepsleider aan. Groepsleider die in 1 tempo doorstampt. “Ik loop iedere dag!” Roept groepsleider en kinderen moeten maar volgen. Wat groepsleider een beetje vergeet is dat hij 60 is en de kinderen achter hem 10/11/12 jaar. Kinderen lopen niet iedere dag. En zeker geen 10 kilometer. Scholen zijn tegenwoordig in de eigen wijk, zodat ze niet ’s morgens en ’s middags een uur moeten lopen door de landerijen om bij school aan te komen. Kinderen van tegenwoordig worden met de auto naar school gebracht of komen op de fiets. Kinderen van tegenwoordig wandelen niet meer. De groep raakt al heel snel verdeeld. In twee groepen.

Op werkelijk geen enkele kruising staan verkeersregelaars. Zodat het heel simpel een kwestie is van: wie is de brutaalste en wie neemt er voorrang. Kinderen lopen weliswaar over zebrapad, maar als automobilist sta je rustig 3 minuten stil. Snap ik best dat je even je voet op het gaspedaal houdt om indruk te maken. Kinderen blijven dan toch maar staan, zodat jij in je auto voort kant razen op weg naar je welverdiende biertje aan het einde van je zware werkdag. Snap ik best hoor. Kinderen in de achterhoede ook, dus die geven jou voorrang. Aardig van de kinderen. Helaas zwaai je niet eens even, maar laat je ze staan in een wolk van uitlaatgassen. De groepsleider is inmiddels zo druk bezig met het plegen van privé telefoontjes dat hij niet eens door heeft dat hij de halve groep kwijt is.

Komen we achter bij de foerage post. De ene helft zit al welverdiend in het gras met een beker limonade en een snoepje, de andere helft komt nog de bocht om. In de verte. Komen ook aan en ploffen neer. Maar tegen die tijd is de groepsleider eigenlijk al wel uitgerust. En vertrekt weer. Snappen we best. Anders worden je spieren koud. Maar er zijn kinderen die nog met hun bekertje limonade zitten en die niet eens doorhebben dat de groep is vertrokken. Zonder hun. Ik fungeer als bezemwagen en jaag de groep op. Tot de stoplichten. Daar hebben wij rood en moeten we wachten. De groep vertrekt langzaam maar zeker uit ons gezichtsveld.

Langzaam maar zeker sluiten we weer aan bij de kopgroep. En voort gaat het. De leider loopt en ziet niets. Kijkt niet om bij rotondes en zebrapaden. Loopt en loopt. Houdt het verkeer niet tegen voor de kinderen, maar gaat gewoon. De dapperen volgen hem, de verstandigste wachten en steken pas over als er geen auto’s meer aankomen. De groep raakt bij iedere kruising meer versplinterd. De leider kijkt naar zijn te lopen tempo. Op zijn app.

En dan gaat het mis. Vlak over de helft pendelen we tussen twee groepen. Van voor naar achter, naar voor, naar achter. Naast het pad ligt een betonnen rand en daarnaast een afgrond. Een diepe afgrond waar ik zo in donder. 15 centimeter is de afgrond, waar ik met een zucht langzaam in verdwijn. Er schiet meteen een venijnige pijn door mijn knie. Door mijn knieholte. En met iedere stap die ik daarna nog zet wordt de pijn heviger. Aan het einde kan ik mijn been amper nog buigen. Ik kom licht trekkend met mijn been over de virtuele finishlijn.  De eerste groep is al lang gefinisht en op weg naar huis. Achter ons weten we nog een groep.


Morgen doen wij het heel anders. We lopen met onze eigen kinderen. Gewoon helemaal veilig. En iedereen die mee wil lopen, kan meelopen. Gezellig. Maar ik stop voor het rode licht, ik laat ook af en toe een auto voor gaan die heel veel haast heeft om thuis te komen en ik laat de kinderen op hun gemak steentjes uit hun schoenen halen. Nog iemand een stukje komkommer? En dan komen we zingend over de finish. Of in ieder geval de kinderen. Ik zal het niemand aandoen om mee te zingen. Geef ik het tempo wel aan.