donderdag 29 november 2012

O Pepernoot.


Pepernoten bakken op school. Wat komt er dan als eerste in me op? Lekker geurende school. Of nee, het eerste wat eigenlijk in me opkwam was het brandalarm. Brandalarm? Ja, het brandalarm en aan koukleumende kleuterkindjes die in ondergoed buiten staan vanwege de gymles die net bezig was. De oude ovens hadden een speciale gebruiksaanwijzing en die werd nooit helemaal goed gelezen. Gevolg: aan de ene kant bleke betten pepernoten en aan de andere zijde van de bakplaat zwart geblakerde knikkers. En een brandalarm dus. Want door die zwarte kooltjes ging het alarm steevast af. Maar goed. Ik dacht dus als eerste aan dat brandalarm en de ontruimingsoefening die daarop volgde. Ten tweede aan de rillende kindjes, ten derde aan alle ziekmeldingen the day after en ten vierde aan de geur van pepernoten. Ik dacht wat af in korte tijd.

Als vijfde dacht ik aan….. de schrik sloeg me om het hart. HOE bak je pepernoten? De kinderen bakken wat af bij ons thuis, maar pepernoten bakten ze altijd met hun pappa. En ik ben niet hun pappa. Ik had dus nog nooit pepernoten gebakken. En daar zou nu verandering in komen. Iets ouder dan de gemiddelde leerling op school, maar wie merkt dat? Ik kan ook nog wel huppelen en van de glijbaan. Hoewel, dat laatste doe ik maar niet voor. Blijf ik met mijn heupen steken. File van wachtende kinderen na mij. Moet de brandweer alsnog komen. Ik kan best nog wel huppelen en kom maar op met die piepjes test. Maar nee, die stond niet op het rooster. Pepernoten stonden op het digi bord.

De leerlingen van groep 7 haalden een leerling uit groep 3. Vormden groepjes van 4 of 6 en gingen aan de slag met recept. U leest het goed. Er was gewoon een recept voorhanden. En laat ik nou ook nog eens goed kunnen lezen. Eitje zou het worden. Of pepernoten. Net hoe goed we zouden opletten. De kinderen hadden boter nodig. 60 gram boter en dat moesten ze dan uit een pakje van 250 gram halen. “Is dit nou een rekenles of gingen we iets leuks doen?” Beide, we combineren het. 3 kopjes bakmeel en 1 kopje basterdsuiker. Snufje zout, maar wat is dan een snufje zout? Is dat een eetlepel of een theelepel of een kommetje. “Een snufje is een snufje. Zo simpel is dat!” Deze leerling komt er later wel. Dan missen we nog een theelepel speculaaskruiden. Mengen met 3 eetlepels melk. Eetlepels, jongens van groep 7. Eetlepels. Geen kopjes. En ook geen 3 scheuten. Krijg je kleverig deeg en natte pepernoten. We hebben het allemaal voorbij zien komen. En dan loopt er een pappa rond die vraagt of je wel geproefd hebt van het deeg. Deeg drupt vloeibaar in onbestendige kleur op tafel. Proeven? “Nee, bedankt. Straks maar als ze klaar zijn. Misschien.” Aldus een leerling uit groep 3 kijkend naar natte bruine hoopjes voor hem op tafel.

Deeg kneden met beide handen of voor de kinderen die dat maar heel vies vonden met 2 lepels. Echt waar. Er waren kinderen die hun handen niet in het deeg durfden te zetten, die ook nog nooit gehaktballetjes hadden gekneed en die dit bruine deeg net op iets anders vonden lijken. Kneden wilden ze niet, maar toen het een mooie compacte massa deeg was, kwamen ze toch los. Draaiden pepernoten balletjes alsof ze alle dagen niets anders deden. Leermoment. Je mag best met je handen aan je eten zitten. En je mag ook best met je eten spelen, leer je het beter te waarderen. Alhoewel de meeste mamma’s het niet leuk zullen vinden als vanavond de aardappelen tot balletjes worden gekneed. Maar met pepernoten deeg mag dat. Leer je zomaar op school.

Het werd gezellig in de aula. Grote stoere groep 7 leerlingen ontfermden zich over hun schoolgenootjes uit groep 3. Zongen gezamenlijk Sinterklaas liedjes. De aardige. Niet die van groep 7. Gewoon Sinterklaas Goedheiligman. Niets met een zak en niets met een pot. Portie na portie verdwenen de ronde bolletjes in de ovens om er mooi bruin gebakken en heerlijk geurend uit te komen. O Pepernoot, o pepernoot. De school rook heerlijk. En sommige meisjes uit groep 7 hadden spontaan een zwakke blaas. Kwamen om de paar minuten polshoogte nemen. Kwamen kijken of de pepernoten klaar waren, en hoopten stiekem een beetje dat ze mochten voorproeven.

Ruim 50 leerlingen die in een ochtend zelfstandig; samen gingen bakken. Samen. Naast elkaar en met elkaar. Het was gezellig. En dat brandalarm? We hebben nieuwe ovens. Niets brandalarm, niets ontruimingsoefening en niets koukleumende kinderen op het winterse schoolplein. Gelukkig maar. Nog niet te vroeg juichen. Er zijn namelijk 2 klassen geweest. Nog 14 te gaan. O Pepernoot!


woensdag 21 november 2012

Mysterie op school.


Er gebeurt nogal eens iets op school. Zijn er geen creatieve dagen, lopen er wel muzikanten op school. Zijn er geen muzikanten hebben we wel dieren. Honden, katten, konijnen zelfs paarden waren er te bewonderen. En nu: nu hebben we een mysterie! Een heus mysterie op school. Dinsdagmorgen heel vroeg kwam onze conciërge op school. Onze geheim agent juf die bij nader inzien geen geheim agent juf bleek te zijn, maar gewoon Juf B. Onze lieve juf B. Die hart heeft voor alle kinderen. (En dat is niet onopgemerkt gebleven.)

Ze parkeerde haar auto. Daar waar ze altijd parkeert. Liep naar de poort en door de poort naar de hoofdingang. In haar ogen zag ze iets nieuws. Iets vreemds. Iets wat er eerst niet was. Maar wat? Deed een stap naar achter en keek eens naar school. Met een vernieuwde blik. Er was iets anders. Maar wat? Het was nog vroeg, dus zag ze eigenlijk nog niets. Deur open, en door de gang naar haar eigen kantoor. Ze deed de lichten aan en toen wist ze opeens wat er anders dan anders was. Hartjes. Overal stonden hartjes. Hartjes met pijltjes en hartjes zonder pijltjes. P hartje B stond er. Juf B. Liep weer naar buiten, keek nog een keer naar school. En toen zag ze het. Op alle ramen waren hartjes getekend. Hartjes met- en hartjes zonder pijltjes. “Wat krijgen we nou?” En juf B. liep weer terug naar haar kantoor. I love you stond er met grote rode letters op haar raam. “Krijg nou wat!”

Even later kwamen de leraren en die vonden het ook maar vreemd. Want wie kan er
’s nachts in school? Wie heeft er een sleutel om ’s nachts zomaar naar binnen te gaan? Niemand. Helemaal niemand. Of misschien toch. De directeur. Maar de directeur ontkende in alle talen en in alle toonaarden dat hij er iets mee te maken had. Hij was een man. En mannen tekenen geen hartjes. Zat iets in. Mannen en hartjes. Maar wie was er dan zo romantisch geweest om een school op te fleuren met hartjes in alle soorten en maten? Een mysterie was het!

Even later kwamen de kinderen binnen druppelen. En de kinderen zagen de hartjes ook. Volgden het spoor naar…. Het kantoor van juf B. De kinderen vonden het prachtig. Stonden met grote grijns en glimmende ogen te kijken naar al het moois. De sfeer was anders die morgen op school. Het gevoel was anders. Een beetje een alles is liefde gevoel. Kinderen waren enthousiast met elkaar aan het praten over de hartjes en zwarte piet. Hartjes en zwarte piet. Ook al zo’n gekke combinatie. Of toch niet. P hartje B. Zou natuurlijk zomaar kunnen staan voor: Zwarte Piet houdt van Juf B. Zou kunnen.

“Maar Zwarte Piet heeft toch helemaal geen sleutel van school?” Mompel ik hardop thuis. Het mysterie van de hartjes laat me niet meer los. “Zwarte Piet heeft toch van ieder huis een sleutel mam? Dus ook van school!” Kleuterzoon weet het wel. Heeft de hartjes nog niet gezien, maar weet dat er een zwarte Piet verliefd is. Kocht bloemen en chocolade van het geld van Sinterklaas. Zwarte Piet is verliefd op juf B. Dat kan niet anders. “Of misschien toch meester R. mam, dat moet u dan morgen maar eens vragen. Dat kan ook. Maar een R is geen P. ik denk dus dat het Zwarte Piet is. Ik ga morgen wel weer naar school.” Ondertussen stond kleuter zoon in het absentie schrift. Op dezelfde bladzijde stond een gekleurd hart. P hartje B. stond er.

Piet houdt van Juf B. Het zou zomaar kunnen. Zelfs in Spanje kennen ze onze juf B. Onze geheim agent juf. Wordt vervolgd? Wordt ongetwijfeld vervolgd. Er zal toch op een bepaald moment iemand openlijk zijn liefde verklaren? Je kunt toch niet zomaar weken stiekem verliefd zijn? We houden de situatie op school in de gaten. En als er meer nieuws is, hoort u weer van ons. Hartjes op school. Het moet niet gekker worden.


zondag 18 november 2012

Een open brief aan Sinterklaas.


Lieve Sinterklaas. Hoewel lief,.. nee ik bedoel beste Sinterklaas. U heeft de afgelopen jaren een ware gedaanteverwisseling ondergaan. En u bent nog steeds wel aardig, maar anders. Een beetje anders. Geeft niet hoor, ik ben ook een beetje anders dan pakweg 10 jaar geleden. En heel anders dan pakweg 30 jaar geleden. Toen had ik nog 2 schattige staartjes aan de zijkanten van mijn hoofd. Ik weet dat omdat ik een tijdje geleden een paar foto’s opgestuurd kreeg van mezelf als klein meisje. Ik heb er nu nog 1. Achterop mijn hoofd. Kan het ook los dragen, maar dan moet ik er ’s morgens crème insmeren en lak en daar heb ik ’s morgens geen zin in. Neem ik ook geen tijd voor. Ik ben dus ook veranderd. Van 2 staartjes en een lief meisje naar een 1 staartige ondeugende dame. Mamma van 3.

Maar nu bent u gister in Nederland gearriveerd en u heeft tegen iedereen gezegd dat ze hun schoenen mochten zetten. Hier in huize B stonden 2 pantoffels en een sportschoen voor de televisie. Met wortelen, tekeningen en niet eens verlanglijstjes. Mijn kinderen zijn tevreden en hebben geen wensen. Makkelijk voor u toch? Hoewel; ik heb mijn jongste beloofd dat ik aan u zou doorgeven dat hij graag groene krokodillenpantoffels wil hebben. Bij deze dus. Verlanglijstje. Groene krokodillenpantoffels. Ik snap ook wel dat u zuinig aan moet doen. Zeker nu u én geen pakjes boot mee heeft én uw Pieten gister uw geld hebben uitgestrooid.

Maar toch, toch zit mij 1 ding een klein beetje dwars. Gister hebben 3 kinderen wel 50 Sinterklaasliedjes gezongen. Door elkaar. Dwars door elkaar. Een typisch huize B. koor dus. En ja, ik heb ook meegezongen. Zo goed als ik kon. Tot grote ergernis van mijn kinderen, maar ik laat me mijn schoen zet moment natuurlijk niet afnemen. Zingen deed ik. Hoor wie klopt daar kinderen, het is de zak van Sinterklaas, Alle kindren hupplen, springen- uw trouwe paardje rijdt op onze daken- voorzien van Marsepein- ik ben een goede vriend- hoe huppelt het paardje- (hopelijk niet op ons dak)- gooi wat in mijn schoentje- Dank u Sinterklaasje!!! Echt alle liedjes hebben we gezongen. Heeft u dat wel vernomen? (En de Sinterklaas vlag wappert fier in top. Zodat uw knechten goed ons huis kunnen vinden)


Waarschijnlijk niet. Want vanmorgen, vanmorgen hadden we 3 blije kinderen. Springend op mijn bed. Sinterklaas had knetterchocolade gebracht. Van de smurfen mam, maar dan van Sinterklaas. Lekker, mompel ik en wat had mamma? Niets mam. U had niets roepen 3 vrolijke kinderen in koor. Niets? Hoezo niets? Klaarwakker sta ik in 1 keer naast mijn bed. Niets? Moet een vergissing zijn. Niets? Ik verdenk Ben. Chocolade en Ben. Niet zo’n goede beslissing om in bed te blijven liggen vanmorgen. Chocolade en Ben. Waar zijn mijn knetter chocolade Sinterklaas stokjes? Weg. Niet gekregen. Helemaal niets. En nu had ik weliswaar geen schoen gezet naast die van mijn kinderen, maar buiten op de tuintafel had ik toch echt een leeg aquarium staan. Konden best heel veel pepernoten in hoor, of een chocolade letter. Schuursponsjes? Veters? Iets? En nu weet ik ook wel dat ik 2 kilo gegroeid ben, is vast geen geheim voor u, want u weet altijd alles dankzij uw spionnen brigade, maar een mandarijntje dan? Een Sonja Bakker boek?

Nu had ik toch echt wel iets uit te leggen aan mijn kinderen Sinterklaas. Dat ik vast niet lief geweest was. Maar weet u wat nu het mooiste was Sinterklaas? 3 Kinderen riepen in koor dat ik de aller-aller-aller liefste mamma was! Dus ik wil even iets met u afspreken voor de komende periode. Ik laat mijn aquarium buiten staan, zing mijn liedjes, en dan doet u er gewoon telkens niets in. Helemaal niets oké? En dan krijg ik iedere keer het aller mooiste cadeau wat een moeder zich maar kan wensen. Een knuffel van mijn kinderen. Afgesproken? En dan zing ik op de avond van de vijfde gewoon heel hard “DANK U SINTERKLAASJE!”

woensdag 14 november 2012

De wondere wereld van een toverdoos dropje.


Ergens hier ver vandaan heeft eens een dropjes fabriek gestaan. En in die dropjes fabriek maakten ze:  ….. juist. Dropjes! En 1 van de dropjes had altijd en overal het hoogste woord. Kon alles beter, wist alles beter, was gewoon beter. Vond hij zelf. Zijn broertjes en zusjes en zijn vriendjes en zijn buren en zijn leraren en de mevrouw in de schoolkantine, werden knettergek van de verhalen die het dropje vertelde. De godganse dag. 24/7. Hij was de beste met rekenen en hij kon de mooiste tekeningen maken en hij was de sterkste met gym. Vond hij allemaal zelf, want in de praktijk had hij het zo druk met praten dat hij helemaal niet oplette en dus helemaal niet zulke goede cijfers haalde. En het niet eens door had als de tegenstanders wel 10 doelpunten maakten.
“Ik koop later de mooiste auto en ik trouw het mooiste meisje zei hij en sloeg een arm om het mooiste dropje uit de klas. Ik krijg de beste baan. Ik word directeur en ga dan golfen. De hele dag en mijn secretaresse doet het werk. Simpel zat. Ik ga het maken in deze wereld!!!!”

De jaren verstreken en kleine dropjes werden groot. Het werd kortom tijd om de vleugels uit te slaan. Kleine dropjes gingen de grote wijde wereld in. Waren de afgelopen jaren groter en sterker geworden. Hadden voor verschillende richtingen gekozen. Er waren trekdroppen, en ruiten. Muntstukken zoet en zout. Hoestdropjes en kokindjes. En het manse dropje had een jas van suiker aangekregen. Trots liep hij rond. “Zie je nou wel” riep hij. “Ik heb het altijd geweten. Ik word een hele grote! Zie mij hier nu staan met mijn mooie glimmende jas.”  De dag kwam dat de dropjes afscheid namen van hun juffen en hun meesters, en van de kantine mevrouw, de nieuwe buren met hun baby, de jongste broertjes en van de tuinman. Afscheid nemen, of opnieuw beginnen. Daar kwamen ze niet helemaal uit. 1 voor 1 vertrokken ze. In zakken, in doosjes. De ene had een nog mooier transportmiddel dan de ander. Het gesuikerde dropje stond op het perron en het werd leger en leger om hem heen. En voor het eerst, voor het allereerst werd hij stil. Hij hield zijn mond. Want spannend was het wel. “Ik ben een hele grote!” Riep hij toch nog eenmaal. Gegniffel was zijn deel. Zacht gegniffel achter zijn rug. Wie durfde er om hem te gniffelen? Boos draaide hij zich om.

En wat hij daar zag deed hem met zijn ogen knipperen. 1 keer, twee keer. Nog een keer, maar het beeld bleef hetzelfde. Achter hem op het inmiddels bijna lege perron stonden nog wel 100 kleine dropjes met glanzende suikerjassen. Allemaal dezelfde kleine suiker dropjes. Krijg nou wat. Hij was niet uniek, hij was niet apart. Hij was er 1 uit een dozijn! “Maar ik word directeur!” Brulde hij over het perron. Het gegniffel verstomde. “Ik krijg het mooiste kantoor en de mooiste secretaresse en de mooiste golfset en de duurste auto met chauffeur en dan ga ik over de hele wereld reizen! Ik ben avonturier!” De suikerdropjes kwamen om hem heen staan. En als hij nu helemaal op zijn tenen ging staan, helemaal op het puntje van zijn tenen, dan was hij net ietsje hoger. Ietsje maar. Maar net genoeg voor het arrogante dropje.

Tsj, tsj, tsj, tsj. Er kwam iets aan. “Onze trein!” “Onze auto!” “Onze bus!” “Onze fiets!” “Onze step!” “Een skateboard!” Riepen 100 kleine dropjes door elkaar. Hun suikerjassen kraakten. Er kwamen kleine doosjes aan. Toverdoosjes. “We worden toverdoosjes!” ”Nee!” Riep het directeursdropje. “Ik ben de tovenaar! En jullie mogen mijn leerlingen zijn. Ik zal jullie door de midden zagen en weg toveren en dan misschien weer terug. Ik ben de beste! En de mooiste en wie tilt mijn golftas?” Per 10 dropjes was er 1 toverdoosje. En het directeursdropje kwam in een mooi versierd doosje terecht. Met een prinses op de zijkant. Het dropje dat zijn golftas droeg verdween in een ander doosje. Met een halve draak. “Geef terug! Die tas is van mij!” Het dropje met de golftas grijnsde terug. Naast het gemene dropje stond het aller mooiste meisjes dropje wat hij ooit had gezien. Ze zwaaide vriendelijk, maar sloeg haar arm om het verkeerde dropje. Het dievendropje. Die er met zijn golftas vandoor ging. En nu dus ook al met zijn vriendin. Nog voor hij kon vragen naar haar naam.

De hele reis was hij stil. Heel stil. De reis duurde en duurde. Via een donkere laadruimte van een vrachtwagen naar een magazijn in een supermarkt. Via het magazijn naar de helder verlichte winkel waar de mensen langs de schappen liepen. Zakken pakten met zijn vriendjes trekdrop, en zijn klasgenoten Engelse drop. Maar hij bleef liggen. Helemaal beneden in het schap. Goedkopere dropjes en dus hadden ze een plaatsje onderaan gekregen. Maar op een mooie Herfstige dag stonden er opeens 3 mensenkinderen te wikken en te wegen. “Welk dropjes nemen we?” Het grootste jongetje keek lang naar de dropjes, schudde zijn hoofd en ging er met een chocoladereep vandoor. Het kleine meisje wikte en weegde, keek een paar keer naar de mooie toverdoosjes maar pakte uiteindelijk een zak honingdrop. Het kleinste jongetje zag niet wat er allemaal in de schappen lag. Kon alleen de onderste planken zien. Koos spekjes. Gedrieën liepen ze weg. Het directeursdropje was verdrietig. Intens verdrietig. “Ik zal nooit een golfbaan zien en nooit een mooi huis hebben en geen mooie vrouw trouwen en dat is allemaal jullie schuld! Jullie zijn waardeloos!” En hij keerde zijn rug naar de andere suikerjassen. Maar dat had hij niet hoeven doen, want de 9 andere dropjes zaten al met hun ruggen naar hem toe.

Maar toen gebeurde het. Het kleine jongetje kwam terug gerend, wierp de spekjes terug in het vak, keek naar beneden en pakte de zak met daarin: …… Juist. De toverdoosjes!
“En nu begint mijn grote reis pas echt! Ik ga het maken, ik word directeur en jullie blijven allemaal klein. Jullie moeten precies doen wat ik zeg en mogen niets doen zonder mijn toestemming. De mooiste vrouw is voor mij en de grootste auto ook.” Hij kletste en kletste en had niet door dat niemand luisterde. Zoals hij dat eigenlijk nog nooit door had gehad.

Het dropje in het mooiste toverdoosje kwam in een trommel terecht. En die trommel kwam bij de deur te staan. De hele avond ging de deurbel en dan stonden er glimmende lampionnen voor de deur. Met daarachter dan zingende kinderen. En als de kindjes uitgezongen waren mochten ze een snoepje pakken. Uit de glimmende zilveren trommel. “Neem mij! Neem Mij!” Brulde hij de hele avond. Maar de kindjes wilden geen brullend toverdoosje. Ze pakten wel de halve draak met zijn golftas en zijn vrouw die hij nooit zou leren kennen. Liedje na liedje, lampion na lampion bleef hij in de zilveren schaal roepen naar de kindjes die hem geen van allen meenamen. Meenamen op wereldreis. Het feest van de lichtjes was opeens af en de schaal verdween in de donkere diepe voorraadkast. Om er nooit meer uit te komen. Hij werd weer stil. De andere dropjes begonnen weer te gniffelen. 

Eeuwen duurde de gevangenis. Voor zijn gevoel. In het echt 2 dagen. 2 dagen na het lichtjes feest vond de mamma van de 3 kinderen het de hoogste tijd om eens iets aan de berg snoep te doen. Ze deed de kast open, pakte een toverdoosje. ZIJN toverdoosje en opende heel voorzichtig de zijkanten. Voorzichtig, want dan beschadigde zijn paleis natuurlijk niet. Maar de mamma opende heel voorzichtig het doosje zodat de pappa van de kinderen niet zou horen dat ze doosjes drop zat leeg te eten. Of eigenlijk van plan was om doosjes drop leeg te gaan eten. Er ging namelijk iets gruwelijk fout. In de ogen van de mamma en in de ogen van het dropje. Daar waren en zijn ze het beide over eens. De mamma pakte een dropje uit het doosje. Het directeursdropje. Zij blij, hij blij. Tot hij zag waar de reis naartoe zou gaan. Een diep donker gat met vlijmscherpe witte deuren. “Nee!!”Gilde het dropje. “Hmmmm,” deed de mamma. En daarna KRITSJTSTJST, Agggghhhhhhh, gruggghhhhhhhhhh, tranen liepen over haar wangen terwijl het dropje met al zijn kracht omhoog kroop via gladde glibberige glijbaan. Donkere  gladde glijbaan. “Nee!!”Riep hij nog eens, maar niemand die hem hoorde. De mamma werd ondertussen rood en bang. Dacht aan haar kinderen die over een half uur thuis zouden komen. En die ze nog wel wilde zien. Mamma deed nog eens Gggggggggggggggg. Maar de pappa bleef zitten waar hij zat. Op de bank. Met zijn ipad. Keek in zijn digitale agenda en daar stond nergens, maar dan ook echt nergens dat vrouw vandaag zou stikken. Hoefde hij dus ook niet in actie te komen. Aansteller dacht hij vast ook nog. (Maar dat heeft hij nog niet toe gegeven) pappa bleef zitten en mamma werd stil. Mamma werd stil. Stikte in directeursdropje met zijn suikerjas.

Opeens kwam pappa toch in actie. Zijn vrouw was stil en een vrouw die stil is, is een dode vrouw. Niet handig. Pappa begint te vragen of het goed gaat. Mamma staart glazig terug. Ziet niets door tranen die over wangen biggelen. Kan ze trouwens ook al niets aan doen. Gebeurt vanzelf. Pappa begint voorzichtig op rug te kloppen. Rug van vrouw. Helpt niets. “Zal ik maar een Heimlich doen schat?” Vraagt pappa beleefd. Maar mamma reageert nog steeds niet. Doet alleen nog maar ie-ie-ie-ie. Heel zachtjes. Pappa gaat achter vrouw staan, vouwt zijn handen onder ribbenboog, duwt zijn 85 kilo door ribben heen. GGGGGGGGT, doet mamma van 3 kinderen. Pappa herhaalt zijn actie, want heeft door dat hij anders zelf voor zijn eten moet zorgen. Voortaan. En voor zijn sokken en zijn ondergoed en zijn kinderen en voor alles eigenlijk. Zet wederom 85 kilo tegen ribbenboog en herhaalt actie en ja! Het kleine directeursdropje schiet los. Schiet omhoog naar het licht. Vliegt met een fraaie boog de kamer door en denkt aan wereldreis die nu gaat beginnen. Maar pijlsnel eindigt onder bank. En daar slijt hij nu zijn dagen. Naast kindersok. Naast aangegeten chipje, naast broodkruimel en speelkaart. Naast speelgoedauto en pepernoot. En voor het eerst van zijn leven is hij echt helemaal stil. Zijn wereldreis is hier geëindigd. Onder een bank. Maar eigenlijk is hij voor het eerst tevreden. Pappa ook. Pappa is de held van de dag. En de mamma? Die heeft alle dropjes weggegooid. Heeft zere beurse ribben. Heeft een zere keel en knuffelde eens extra met haar kinderen. Het had opeens heel anders kunnen zijn. Grafsteen had zomaar aangepast moeten worden. In plaats van: 
Ze heeft haar leven geleefd en van iedere dag genoten zou er bijna. Echt bijna hebben gestaan:

Gestikt in een dropje!

maandag 12 november 2012

Sint Maarten 2012

Gisteravond was het dan eindelijk zover. De kinderen konden zingend langs de deuren. Met zelfgemaakte lampionnen. De hele week vroeg jongste telg of het al 11 november was. De hele week oefende hij zijn liedjes. Van mamma is een dikzak tot het kunstgebit van de geit en alles wat daar tussen zat.

Om 5 uur werd het schemerig en trok meneer zijn jas aan. Klaar om te lopen. 5 minuten later was hij klaar. Hij had zijn snoepjes en vond het genoeg. Later toch nog een rondje samen met zijn oom, maar de oogst was klein. Genoeg vond Finn. Na een paar deuren had hij ook door dat als hij slechts een half liedje zong, hij ook beloond werd met iets lekkers, dus werd het nummer ingekort tot: mijn moeder is een dikzak en mijn vader is een hamer die smijt ik door de kamer. Snoepje in tas en door de voortuin naar de buren.


Sophie deed een langer rondje. Snoepjes!!!!! Snoepjes en Sophie. Top combi! Maar Sophie werd na een uurtje koud en kwam ook terug. Samen met pappa en oom. Genoeg snoepjes. Prachtige liedjes gezongen, heel veel lekkers.

Niels ging alleen verder, maar kwam op een bepaald moment wel zijn tas ruilen. Sneed in zijn schouders, maar was nog niet klaar. Wilde nog wel verder. Mamma trok haar jas aan, muts op, handschoenen aan. Incognito. En toen begon het feest. Of misschien ging het de hele avond wel zo, maar dat had ik dan gemist. Niels drukt bij een huis op de bel. Blijft hangen. TRINGGGGGGGGGG Galmt door huis. Niels schrikt, kijkt naar bel, kijkt naar mij. Ik begin te grijnzen. Niels ook. En bel doet TRINGGGGGGGGGGGGG. Licht in de gang gaat aan. Mevrouw komt de trap afgestormd, slaat tegen de bel, trekt deur open, kijkt woest, ziet lachende Niels die snel zijn mooiste nummer gaat zingen en ziet op de achtergrond een moeder met een fluoriserende muts achter lantaarnpaal staan. Gierend van de lach. Mevrouw mompelt nog iets, werpt chocolade in tas van Niels en smijt de deur weer dicht. Tijd voor de klussenbus mevrouw. Of tijd voor een nieuwe bel.
Een paar deuren verder zakt een hele oude meneer net terug in zijn luie leunstoel. Snuit zijn neus en nog voor zijn billen het zitvlak raken, belt Niels aan. Tring. Meneer kraakt weer omhoog, propt zakdoek in zijn zak en loopt naar de deur. Opent de deur, kijkt naar jongen met lampion, kijkt naar oplichtende mamma en zegt: "Ja???" Niels schiet weer in de lach, maar doet toch nog een mooie auditie daar voor die deur in de kou. Niels krijgt van meneer een halve zak banaantjes. Verdeeld in boterhamzakje. Mamma denkt aan zakdoek en ongewassen handen en hoopt dat ze onthoudt dat banaantjes de prullenbak in gaan.
4 meisjes achter ons doen hun uiterste best op hun liedje bij de oude man. Denken allemaal aan de zak banaantjes. Krijgen er ook 1. Om te delen met zijn vieren! De echte Sint Maarten gedachte!

We lopen wederom door. Zien bij een huis de lichten uit staan, maar wel een zwak licht afkomstig van de televisie. Horen blaffende hond. Gluren door het voorraam en zien 2 hoofden achter bloempotten zitten. Zittend op de grond in donker huis. Kijkend naar televisie. Proberen hond in toom te houden. Niels belt nog eens. Hond slaat wederom aan. Ik sluit me bij hem aan. Ga naast hem staan en klop op het voorraam. 2 verschrikte hoofden komen omhoog. We zwaaien vriendelijk naar geschrokken mensen en lopen door naar het volgende huis. Doe dan in ieder geval de gordijnen dicht als je op de grond gaat zitten omdat je niet mee wilt doen met Sint Maarten. Vroeger vast alleen maar mandarijnen gekregen.

Bij een volgende deur begon Niels te zingen over de geit met het kunstgebit. "Wat zeg jij me nou?" Vroeg een boze meneer. Nee, niet uw kunstgebit. Die van de geit. De geit met zijn kunstgebit.

Na ruim 2 uur is Niels er wel klaar mee. We lopen terug en meneer komt thuis tot de ontdekking dat hij een pan vol snoep heeft opgehaald. Toch knap voor een jongen die eigenlijk helemaal niet van snoep houdt. Ach, gelukkig heeft hij nog een moeder.


woensdag 7 november 2012

VRIJ!!!!!


Precies 2 jaar en 1 maand na het begin zijn we vrij. Vrij van alle hulpverlening. Weer 1 gezin. Gewoon weer 1 gezin. En het voelt waanzinnig!!!!

Ben is nu ongeveer 3 maanden thuis. En hij komt steeds meer tot rust. Is de berging gaan opruimen, heeft een konijnenhok gebouwd, leest soms weer, is sociaal op internet en gaat met de kinderen naar school. Ben krijgt steeds meer rust in zijn lijf. Is kilo’s afgevallen en heeft arts na arts opgezegd.

Maar voor de kinderen en voor mij hing er sinds dit schooljaar nog wel een instantie achter de gezinsauto. En wat begon als een boswandeling als zijnde Indiana Jones, eindigde met diepe, heftige gesprekken. Ergens wel prettig, maar het diende geen doel meer. Ik sta sterk in mijn schoenen, en wat veel belangrijker is: de kinderen zitten lekker in hun vel. Stralen weer, gaan met plezier naar school en maken weer ruzie met elkaar. Gaat super dus! En de aardige mevrouw hing als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Ga ik door met de gesprekken, en diepen we zaken op die al niet meer spelen of schrappen we de afspraken? Dat laatste. Na beraad met mezelf en belangrijker; na beraad op school heb ik besloten dat we ook zonder deze laatste hulp konden. Helemaal vrij zijn.

Het sturen van een email was best moeilijk, want hoe zeg je iemand af zonder die persoon persoonlijk te kwetsen? Ben ik niet zo goed in. Mensen kwetsen. In mijn achterhoofd staat mijn gezin en mijn 3 lachende kinderen en daar zie ik geen derde figuur bij. Ik stuur dus een aardige “ik heb niemand meer nodig”mail en wacht af. Een soort Juffrouw Janny wacht op antwoord. En die krijg ik. “Super!” Schrijft de derde figuur, “maar zullen we de volgende afspraak nog wel door laten gaan? Kunnen we echt afsluiten.” Oké, denk ik, maar Ben is faliekant tegen. “Geen sprake van! Kinderen staan straks in een dossier en dat is nergens meer voor nodig! Je redt het zelf wel!” WE Ben, WE redden het zelf weer. (Moet nog even wennen.)

Na ruggespraak met de directeur, waar Ben dan niet van afweet, gaat het gesprek toch door. Uiterst gespannen en zenuwachtig ga ik ’s morgens naar school. Ik herken me zelf niet zeg maar. Sophie is mee, want ze is ziek thuis. Sophie gaat knutselen in de aula en ik lees de krant. Probeer te lezen, want ik dien a) als vraagbaak voor een variatie aan mensen en b) ben ik nerveus. Want wat als derde persoon nu toch niet wil stoppen?  Ik stop sowieso, maar wel handig als alle dossiers ook echt gesloten worden. En dossier gaat gesloten worden. Daar is mevrouw het ook mee eens. Ik blij en trots en zij ook, want zij sluit ook weer een gezin af. Ik kan haar altijd mailen als ik ergens mee zit of als ik iets wil vragen. Aardig!

Superblij fiets ik met Sophie naar huis. We drinken limonade en koffie en eten verse cake. Doodmoe ben ik opeens ook. We zijn na 25 maanden weer 1 gezin. Gewoon weer een standaard gezin. Of eigenlijk een heel bijzonder gezin. Het is namelijk weer helemaal MIJN Gezin!!!! En wat de toekomst brengt weet ik niet, maar ik leef niet in de toekomst. Ik leef niet in het verleden. Ik leef nu. En nu gaat het goed. Met Ben en met de kinderen. En dus ook met mij.

René: waanzinnig bedankt voor je vertrouwen en je hulp. Altijd weer, wat er ook speelde.

Anna Marie.

maandag 5 november 2012

Een wrak op de weg.

Pappa is naar Zweden. Met het vliegtuig. Of eigenlijk: eerst met de auto; toen de trein; daarna de bus en hup het vliegtuig in. Vliegtuig weer uit, in de bus naar de auto verhuur. Rent a wreck. Huur een wrak. Tsja, wat zullen we daar van moeten denken?

De kinderen waren vandaag meer aan het huilen dan iets anders, want pappa was weg, en waar was pappa? In Zweden. Wisten ze eigenlijk wel, maar vertrouwen deden ze het toch niet helemaal. Ze hebben de tas gezien. Rugtas met schone sokken en onderbroeken; zijn paspoort in de tas zien gaan; vliegtickets gezien, uitgeprint, dus niet echt volgens wetenschappers van 5/7 en 9 jaar; om 4 uur 's nachts hun bed uit gehaald om Ben naar de eerste trein te brengen en toch vertrouwen ze het niet helemaal. Of we gaan scheiden en of pappa weer ziek is en dat ze zelf allemaal ziek zijn en liever thuis willen blijven. Huilen 's morgens en 's middags in de hoop niet naar school te hoeven en zijn zenuwachtig.

Om kwart over 3 haal ik ze weer uit school. Sophie heeft in haar ondergoed gegymd, want mevrouw had echt haar tas niet mee, ga maar kijken bij de kapstok zeg ik en even later komt mevrouw met tas naar buiten. Hoeven we niet te wassen denken we dan maar. Broers gaan elkaar te lijf op schoolplein en lippen van oudste broer barsten open. Jongste broer krijgt een slag tegen zijn oog. Met 2 brullende jongens en 1 mokkend en half slapend meisje loop ik naar de auto. Pft..... hoe doen gescheiden ouders dit in vredesnaam?? "En hoe komt pappa dan van het vliegveld naar ons huis?" Probeert 1 van de kinderen door ons verhaal heen te prikken. "Pappa rent a wreck! hij huurt een wrak bij het vliegveld." Een wrak? 3 kinderen zijn op slag hun boosheid vergeten en rollen lachend uit hun gordels over de achterbank. Een wrak! Hoe kan dat nou? "Die auto heeft in ieder geval 4 wielen en een rem. Geen deuren, geen motorkap, geen achterbank, verder helemaal niets. Alleen 4 wielen en een rem." Gooi ik er een flinke schep onzin bovenop. Kinderen hikken bij het zien van beeld van pappa die vastgebonden op stoel zit, die linkerportier vasthoud met 1 arm en met regenpak en skibril achter stuur zit. Skibril vanwege het ontbreken van voorruit. Er zal maar een hagelbui naar beneden komen. Kinderen zien de tas van pappa over snelweg vliegen en de wangen van pappa blubberen door de snelheid.
Een wrak. Overduidelijk. Kiest u maar!

"Heeft die auto wel echte Zweedse spijkerbanden?" "Tuurlijk! dat dan weer wel. Spijkerbanden onder die 4 wielen." "GAAF!!!!!! Kunnen wij ook niet een wrak kopen?" "Nou, jongens, daar doen ze in Nederland allemaal nogal moeilijk over. Je krijgt al een fikse boete als een lamp defect is. Laat staan dat de portieren met touwen vastzitten en de kinderen op de kale laadvloer zitten, omdat de achterbank bij 1 van de vele verkeersheuvels uit de wagen is geschoten. Laat staan dat er geen ramen meer inzitten. Krijg je iedere keer de vuilnis van je voorligger in je gezicht. Klokhuis, mandarijnen schillen, restant koffie, inhoud van de asbak."

Thuis aangekomen is de sfeer weer goed. En helemaal als pappa belt. pappa is in het huis en hij heeft een nieuwe muts gekocht. Kinderen kijken elkaar aan en stikken opnieuw. Muts is weggewaaid!! Nou, eigenlijk ligt de muts nog gewoon thuis op de verwarming, maar maakt niets uit. Nieuwe muts en het is al helemaal donker bij pappa. En koud. pappa heeft het koud. Gaat slapen in de slaapkamer van de kinderen. En de kinderen slapen vanavond bij mamma in de kamer. Goed geruild! Ze weten dat het goed gaat met Ben en zijn opeens doodmoe. We gaan vanavond op tijd naar bed, want de dag begon hier al om 4 uur vannacht. Welterusten!!!!!
Ook oude auto's, maar dan met deur en raam.

zaterdag 3 november 2012

Oud Papier.

Zo eens in de vier jaar schijn je als zaalvoetbalploeg het oud papier op te moeten halen in een dorpje in Noord-Holland. En die ene keer was vanmorgen. De dames hoorde ik al weken mopperen en zuchten. Ik was benieuwd. De hele week slecht weer met onweer en hagel, maar vanmorgen was het droog. Ik ging bewapend met fluoriserende muts en ski handschoenen op pad.

En toen begon het. We neme een bus. Zo eentje met een chauffeur, of in ons geval van een chauffeuse en men neme 3 dames die achter die bus aanlopend het dorp doorgaan om overal oud papier te verzamelen en in de bus te gooien. Dan reed er ook nog een auto met aanhanger, maar die zagen we pas bij de finish. We komen in een wijkje waar ik het bestaan niet van wist en treffen papier in alle soorten en maten. Oud papier in plastic tassen!? Oud papier in mega grote dozen die we nooit alleen konden tillen, oud papier in de aardappelen schillen mand en oud papier die de hele nacht buiten had gestaan en dus volledig uit elkaar viel op het moment dat we het op wilden pakken. Oud papier dat gewoon doodleuk in de hondenstront was gezet. Denk even verder nu. Hondenstront op de stoep in een dorpje waar iedereen iedereen kent. Waar iedereen elke hond ook kent. En dan zet 1 van uw buren dus doodleuk een doos in de stront zodat 1 van de buurvrouwen vol in de stront grijpt. Van je buren moet je het hebben noemen we dat. Noemen we ook wel asociaal!

Goed, ik liep gierend van de lach achter de bus aan. Telkens een doos in de klep gooiend en dan wachten dat de doos niet uit de bus donderde als chauffeuse weer optrok. Kon je namelijk al die losse kranten op gaan rapen. Of een bundel kranten. 1 van de buurtbewoners had namelijk vast geen zin gehad in het bezorgen van de wijkkrant, die lag netjes gebundeld tussen het oud papier. Dus: inwoners van dat hele kleine dorpje: als u op de hoogte wilt blijven van het nieuws van afgelopen week, kijk dan even in de oud-papier container. Daar ligt uw sufferdje netjes gevouwen tussen.

We hadden ook nog een buitenroute. Een route over kleine smalle weggetjes in de middle van niets. Tussen de koolcampagne, slippend over klei wegen. En daar stond ook oud-papier. In grote veevoer zakken. Geeft niets, want wij zijn sterke stoere vrouwen. *KUCH* Allemaal 30+; allemaal moeder en allemaal bezig met aftakelen. Krakende knieën en roestige ruggen zeg maar. Die zakken veevoer kunnen wij best de baas, maar die zakken lagen dus wel allemaal in de klei en overige bagger. En de penetrante geur van veevoer drong de cabine in. En de laadruimte. Daar waar wij zaten.

Met open klep rijdend over bekleide wegen, hangend aan een gat in het dak. Zittend op de wielkast. Gezellig. Oppassen met lachen, want bij iedere heuvel schoof je gevaarlijk dicht naar de klep. Wegdek als kaasschaaf onder je neus door. Vasthouden! In een uurtje waren we klaar. Geweldig vond ik het! Oud papier ophalen met een gezellig dames team. En we hebben ons best gedaan, want de container zat vol. Kan ook komen door het missen van enig wiskundig inzicht. We hebben alles lukraak de bak ingegooid. Tot over 4 jaar kleiwegen in Noord-Holland!