maandag 3 februari 2014

Vogels tellen.

Vandaag is het vogelteldag en Rune en Julia zijn er klaar voor. De tuintafel staat buiten voor de schuifdeuren. Erop staan een vogelbadje, zelfgemaakte vetbollen en broodkorsten. Zelf zitten ze binnen. Op klapstoeltjes. Van mamma hebben ze een potlood met een scherpe punt gekregen, een schriftje en een kaart met daarop de verschillende tuinvogels.

Een koolmees kennen ze en een mus en een vink ook nog wel, maar is een vogel nu een vink of een mus? 'Een meeuw!' Schreeuwt Julia. 'Waar?' Vraagt Rune. 'Daar onderaan op dat blad' 'Maar zag je hem buiten?' 'Nee, natuurlijk niet we zijn toch nog niet negonnen.' 'Een graspieper' leest Rune.'Wat is nu weer een graspieper?' Rune gaat staan en ziet dan net een stukje gras. 'Die slaan we over besluit hij' Julia knikt. Ze vindt het nu al moeilijk.

"Jullie mogen beginnen zegt mamma als ze limonade en koekjes naast ze neerzet. Zien jullie die spreeuw? En die merel?" Ze knikken en met het scherpe potlood schrijven ze in hun schrift: spreeuw en merel. Mamma blijft even kijken en loopt dan weg. "Als er iets is, bellen jullie maar. Ik ben boven aan het werk" Als het voer op tafel ontdekt wordt, is het al snel een komen en gaan van kwetterende vogels. Julia en Rune schrijven de ene na de andere vogel op. Ze zien niet dat de poes van de buren ook richting tuintafel sluipt.

Rats doet een poezenpoot en sleept een kansloze mus de tafel af. Alle andere vogels vliegen verschrikt op. Stil bekijken Julia en Rune het tafereel wat zich voor hun ogen afspeelt. 'Wat nu?' Vraagt Julia met een klein stemmetje aan Rune. 'Zullen we even bellen?' Op de kaart staat een nummer. En dat nummer bellen ze. 'V.ogelbescherming Nederland, goedemorgen' 'Goedemorgen, als we nu een mus geteld hebben en die wordt nu opgegeten door de kat van de buren, moeten we die dan wel of niet tellen?' De meneer aan de andere kant van de telefoon denkt even na. 'Tel maar niet. Want die vogel is er morgen dus niet meer' 'Nou, eigenlijk is hij er nu al niet meer meneer, hij is al dood' 'Ja, streep hem maar door op je lijst. Hopelijk blijft de kat nu weg uit jullie tuin' zegt de meneer vriendelijk. Dat hopen Julia en Rune ook.

De vogels blijven ook weg uit de tuin. Dat is wel logisch, want overal liggen veertjes van de mus en kleine druppels bloed. 'We moeten meer voer op de tafel leggen' Samen lopen ze naar de keuken en pakken de croissantjes voor tussen de middag. Van de fruitschaal pakken ze twee appelen die ze in stukjes snijden. En uit de schuur pakken ze de zakjes met zaad. Voor de groentetuin. Die heeft mamma alvast in huis. Mamma wacht altijd op het eerste zonnestraaltje en dan begint ze de moestuin om te spitten. Slaat nergens op zegt pappa, want de grond is nog veel te koud, maar mamma doet het toch altijd. En dan kriebelt het waardoor er overal in huis bakken met zand op de vensterbanken staan. Met sla en rode kool en spruitjes en uien en bieslook en aardappelen en allemaal van die viezige dingen. Rune heeft ergens gelezen dat vogels die zaadjes ook erg lekker vinden. Samen scheuren ze alle zakjes open en gieten het zaad in een soepbord.

De tuintafel staat vol met lekkere vogeldingen. Maar hoe gaan ze zorgen dat de poes van de buren niet nog een vogel mee kan nemen? 'Ik weet het!' Roept Rune. Hij loopt naar binnen en haalt uit de gang een emmer met raar wit spul. Dat gebruiken pappa en mamma om lappen papier op de muur te plakken in de kamer van Julia. Het plakt en het kleeft en het zit vol met rare bubbels. 'We smeren dit op de tafel! En als de poes dan weer komt, kan hij de vogels niet pakken, want die zitten dan vast!'

Trots zitten ze weer op hun stoeltjes, met hun potlood en schrift in hun handen en de kaart tussen hun in. En het werkt! De eerste vogels komen voorzichtig aanvliegen. Gaan op de waslijn zitten, vliegen een rondje boven tafel, gaan op het dak van de buurman zitten en vliegen nog eens een rondje. Dan besluiten ze dat de kust veilig is. De ene na de andere vogel landt op de tafel, Eet van de zaden, eet van de appels en eet van het brood. Rune en Julia schrijven en schrijven. Tellen de ene vogel na de andere en bemerken niet dat het wel erg druk is geworden met tsjilpende vogels.

Pappa en mamma komen beneden, opgeschrikt door al het vogellawaai. "Wat hebben jullie nu gedaan?" Roept mamma. 'We hebben extra voer gegeven,' straalt Julia. "Maar wat zit er op die tafel?" Brult pappa. 'Gewoon van die witte lijm zodat de poes geen vogels meer kan doden' antwoord Rune niet zonder trots. Pappa loopt naar buiten en zegt tegen mamma dat ze de dierenambulance moet bellen. Alle vogels zitten vastgeplakt op tafel. Rune en Julia halen hun schouders op. Hun schrift laten ze liggen. Het potlood ook. Het is ook nooit goed bij volwassenen. hebben we de meeste vogels geteld, en hebben we er voor gezorgd dat er geen kat meer bij kan, vinden ze wel iets anders om te zeuren. 'Zullen we gaan schommelen?'

Hele vreemde vogel. Stond niet op de kaart.

1 opmerking:

  1. Oh Anna Marie, geweldig, ik kom niet meer bij van het lachen. Mijn jongens komen al kijken wat er aan de hand is. Ik kan het me levendig voorstellen. Wij hebben hier ook zulke discussies gehad over het vogeltellen. Welke wel en welke niet. Uiteindelijk is er niets geteld, dus.

    BeantwoordenVerwijderen