maandag 24 maart 2014

De prinses in haar bed.

Er was eens in een land hier ver vandaan,…..

Ach, wat een onzin. Helemaal niet in een land hier ver vandaan. Gewoon in een huis in Noord-Holland. En daar lag in een bed op een zolder een mevrouw. Een slapende mevrouw. Op een doodnormale maandagochtend. Vaag in de verte hoorde ze de wekker afgaan. Maar net vandaag lag ze nog zo ontzettend lekker tussen de lakens te slapen. De zon kwam door de gordijnen en verwarmde haar gezicht. De vogels kwetterden hun hoogste lied buiten in de bomen.  Het zou een prachtige dag worden.

‘Val aan!’ Met een sprong dook een jonge ridder boven op het bed waar de prinses lag te slapen. Haar bewaker had een paar seconden nodig om te begrijpen wat er gebeurde, maar herpakte zich snel en greep zijn zwaard. ‘Blijf bij de prinses vandaan. Jij stomme ridder!Niemand komt bij de prinses. Ze is van mij!’ ‘Niet waar!’ De prinses was ruw uit haar droom gewekt en probeerde zich onder de lakens te verstoppen. Zoef deed een zwaard vlak boven haar neus. Zoef, zoef. Een waar wapengekletter vond er boven haar hoofd plaats. De prinses zocht een veilig heenkomen onder het dekbed.

Boven haar hoofd vochten een ridder en een bewaker om de gunsten van de prinses. De prinses die ze echter even uit het oog waren verloren. De prinses lag te giechelen in haar schuilplaats. Wat romantisch. Twee edellieden die een strijd voeren om haar hand. ‘Niet kietelen! Dat is niet eerlijk! Dat doen ridders helemaal niet.’ De wapens waren verruild voor kietelvingertjes. De strijd boven haar hoofd werd er echter niet minder om. Maar na een paar minuten kwamen de beide edel mannen  er opeens achter dat hun buit verdwenen was. ‘Waar is de prinses nu?’ ‘Geen idee. Ze is ontsnapt.’ ‘Ja! Net als in de sprookjes. Ze bungelt nu aan haar vlechten uit het raam.’

De beide kemphanen trokken nu gebroederlijk ten strijde. Met twee soepele sprongen waren ze uit bed, trokken de gordijnen open en keken uit het raam naar beneden. ‘Hoe kan dat nu? Ze hangt helemaal niet uit het raam.’ De verbazing in hun stem was zo grappig dat de prinses in een nieuwe lachbui uit barstte. ‘Ze heeft zich verstopt!’ De dekens werden opzij getrokken en daar kwam de prinses weer te voorschijn. Met inmiddels rood aangelopen hoofd en met tranen over haar wangen.

‘Weet je wat?’ Zei de bewaker tegen de prins, ‘we delen haar gewoon. Dan is ze gewoon van ons allebei een beetje.‘ Dat vond de prins goed. De prinses mocht weer lekker gaan liggen, de dekens werden weer netjes over haar heen gedrapeerd en aan beide zijden nam een edelman plaats. De prinses voelde zich een echte prinses. Een knappe jonge prinses waar de mannen voor vochten. De prinses doezelde weer weg. Ze droomde een droom over prinsessen in een kasteel met kasteeltuinen vol geurende rozen, in een kasteel vol verborgen hoekjes, van een kasteel vol met……

‘Mam, het is nu wel weer leuk geweest. U stinkt naar ochtend stank en u haar ziet er ook al niet uit. Het wordt wel tijd dat u gaat douchen en ons naar school brengt.’ De dekens werden wederom opzij getrokken en de prinses was in 1 klap weer gewoon de mamma met grijze haren, met rimpels en met een flodderige pyjamabroek. Waar geen edelman ooit naar om zou kijken, maar die dit soort ochtenden toch voor geen goud en geen paleis zou willen ruilen.


Sprookjes zijn gewoon te mooi om waar te zijn. Zeker op een doordeweekse maandagmorgen. 

3 opmerkingen:

  1. Soms zijn dromen echt te mooi om waar te zijn ; ))

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een kostelijk verhaal. Fantasie en werkelijkheid liggen soms té dicht bij elkaar ;-).

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een heerlijk verhaal! Daar word ik even vrolijk van!

    BeantwoordenVerwijderen