zondag 30 maart 2014

Jasper en Joris beleven hun eerste avontuur.

OP een viersprong van wegen staat een school. En in die school hebben ze iets bijzonders. Ze hebben muizen. Ieeeee! Hoor ik u nu zeggen. Wat een onhygiënische school. Dat is precies wat ik in eerste instantie  dacht. Maar het steekt iets anders in elkaar. Die muizen wonen in een muizenhuis. Een muizenhuis in de klas.

Dit is het verhaal van Jasper en Joris. Zo heten de muisjes. Jasper en Joris muis.

Jasper en Joris wonen in een huisje waar ze de hele dag naar de spelende kinderen kunnen kijken. En de kinderen naar hun. Het is altijd gezellig in de klas. De muisjes krijgen kruimeltjes van de schoolkoekjes en stukjes appel. Ze hebben het erg naar hun zin. ’s Nachts is het rustig en kunnen ze slapen. Diep slapen. Dat doen muisjes. En dan verstijven ze een beetje. Zo sparen ze energie. Net als een spaarlamp. Alleen geven ze geen licht. Dat zou wel gek zijn. Een lichtgevende muis.

Heel lang gaat dat goed. Overdag komen de kinderen en spelen ze samen. Ze delen de koekjes en het fruit en ’s nachts zijn ze helemaal alleen. In de morgen komt de juf de klas in en zet alles klaar voor de dag. Zo ging het dag in, dag uit. Tot vandaag.

De deur van het lokaal zwaait open en de juf komt vrolijk binnen stappen. ‘Goedemorgen Jasper, goedemorgen Joris.’ Maar Jasper geeft geen antwoord en Joris ook al niet. Ze loopt naar het muizenhuis en ziet tot haar schrik twee verstijfde muisjes liggen. ‘Oei, oei. Wat nu? Twee dode muisjes is niet zo’n goede start voor de kleuterkindjes.’ Snel pakt ze een blik en schuift de muisjes op het blik. Voorzichtig voelt ze aan de muisjes. Niets. Totaal geen reactie. De muisjes zijn dood. Ze loopt naar het keukentje en laat de muisjes in de vuilnisbak vallen. ‘Zo. Opgeruimd staat netjes.’ In de klas vertelt ze de kinderen dat de muisjes overleden zijn en dat ze naar de muizenhemel zijn gegaan. De kinderen lopen allemaal even langs het lege muizenhuis en eten allemaal hun eigen koekjes op. Ze zijn er een klein beetje stil van, maar tijdens het buiten spelen zijn de muisjes al helemaal vergeten. Zo gaat dat met kinderen.

Ondertussen ontwaken Jasper en Joris in de vuilnisbak. Ze zijn namelijk helemaal niet dood, maar gister hadden ze iets te weinig gegeten. En daardoor vielen ze in een hele diepe slaap. Maar nu worden ze wakker in een vreemde omgeving. Het stinkt een beetje en het is donker. ‘Waar zijn we nu?’ ‘Geen idee, maar die juf mag best het licht aandoen. En de bak verschonen. Het ruikt een beetje vreemd.’ ‘Daar ben ik het helemaal mee eens.’ ‘En het plakt.’ ‘Wat plakt?’ ‘Geen idee. Iets plakt aan mijn staart.’ Langzaam wennen ze aan de duisternis en kunnen ze een beetje meer zien van hun omgeving. ‘Weet je wat ik denk? We zitten in de vuilnisbak.’’In de vuilnisbak? ‘Zijn ze hier op school gek geworden? Waarom zitten we in de vuilnisbak?’’ Kom, we gaan proberen om er uit te klimmen. Dan gaan we een rondje door de school lopen. En als we de school hebben bekeken glippen we naar buiten en gaan we de wereld ontdekken.’ ‘De wereld ontdekken? Dat durf ik helemaal niet’ piept Jasper met een klein stemmetje. ‘Jawel, dat durf jij. We beginnen met de tuin. Die kunnen we zien vanuit ons muizenhuis.’’ Maar daar vliegen van die klapwiek dingen met scherpe klauwen.’ ‘Welnee, dat zijn gewoon vogels en die doen ons niets.’

Samen proberen ze een trappetje te maken van de lege melkpakjes, de klokhuizen en de sinaasappelschillen. 1 keer zijn ze bijna boven als ze vanuit het niets een zak op hun hoofd krijgen. Zwarte, nog warme koffieprut druipt van hun hoofd. Jasper kijkt naar Joris en hij begint hard te lachen.’ Je hebt een pruik! Een zwarte pruik op je hoofd!’ Joris vind het helemaal niet leuk, want het trappetje is door hun val ingestort. Ze zullen opnieuw moeten beginnen.

De hele dag proberen ze om uit de vuilnisbak te klimmen. Een paar keer lukt het bijna. Bijna, maar net niet helemaal. Na de koffieprut komt er een kiwi, gevolgd door een leeg doosje pleisters, daarna nog een klokhuis en een paar korsten brood. Jasper eet zijn buik vol, maar Joris is vastberaden om te ontsnappen. Hij wil de wijde wereld in. Hij wordt ontdekkingsmuis. De eerste ontdekkingsmuis. En dan komt hij in de geschiedenisboeken die de kinderen in de klas lezen. Dan leren ze over zijn avonturen. HIJ! Joris de ontdekkingsmuis. Jasper is niet zo enthousiast. Oké, de school wil hij wel zien. Gewoon een rondje door de school en dan weer veilig naar zijn muizenhuis. Aan het einde van de dag als iedereen al naar huis is, en er dus geen vuilnis meer op hun hoofd kan vallen, lukt het de beide muisjes eindelijk om uit de bak te ontsnappen.

Joris neemt direct de benen een lange lege gang in. Maar Jasper twijfelt. Hij twijfelt net iets te lang, want terwijl zijn broer al bijna om de bocht is, komt de directeur van school met grote stappen de keuken in. Hij zet zijn broodtrommel met broodkorst op de grond. Jasper twijfelt. Heel even maar. Zijn broer zwaait om de hoek naar hem. ‘Kom je? Dan gaan we samen de wereld ontdekken.’ Jasper zwaait terug. ‘Nee, ga jij maar. Ga jij maar avonturen beleven. Ik blijf liever hier bij de kinderen. Ver weg van alle gevaren in die buitenwereld. Als je maar belooft dat je af en toe een kaartje stuurt.’ Dat belooft Joris. Nog 1 keer zwaaien de broers naar elkaar. Dan hupt Jasper in de trommel en verdwijnt Joris om de hoek.


De volgende morgen zien de kleuterkinderen opeens dat 1 van de muisjes weer terug is in huis. Hij is wel een beetje vies. Achter zijn oren hangt een schil van een kiwi en op zijn hoofd ligt nog wat koffieprut.  Van de tweede muis wordt nooit meer iets vernomen. Niets meer? Toch wel. Zo om de zoveel tijd worden er ansichtkaarten bezorgd op school. Voor Jasper van Joris. En die kaarten komen vanuit de meest gekke plekken op aarde. Joris beschrijft de avonturen die hij beleeft. De kaarten worden netjes op een muur geplakt. Niemand op school weet meer wie Joris was. En niemand weet voor welke Jasper de kaarten bestemd zijn. Niemand, behalve wij. Gelukkig worden de kaarten wel voorgelezen in de klas en Jasper glimt van trots als hij naar de avonturen luistert die zijn broer beleeft. En in zijn muizenhuis in die school aan die viersprong beleeft hij de avonturen mee terwijl hij knabbelt aan een schoolkoekje.

1 opmerking:

  1. Anne Marie, je zou je verhalen moeten laten uitgeven. Ik zie de plaatjes al voor me als ik je verhaatje van de muisjes lees. Het zou een geweldig kinderboek worden.

    BeantwoordenVerwijderen