vrijdag 24 oktober 2014

Ole. Hoofdstuk 2. De tocht door het bos.

Terwijl de alarmbellen op school afgaan en de leerkrachten in alle lokalen kijken of Ole zich misschien toch als grap ergens verstopt heeft, loopt Ole buiten achter de aap aan. Over het verlaten schoolplein loopt hij richting een hekje aan de zijkant van het schoolplein. Via het hek komt Ole op een klein grasveld waar de fietsenstalling van de leerkrachten is. De aap springt op de stalling en verdwijnt in het bos. Nu staat Ole in tweestrijd. Gaat hij terug naar school en gaat hij verder met zijn lessen of gaat hij achter de aap aan? Hij heeft op school geleerd over beren en wolven, over lynxen en elanden. Maar nog nooit heeft iemand hem iets verteld over apen in de bossen achter zijn school.

En zo wint de nieuwsgierige kant van Ole het van zijn serieuze kant en via de bagagedrager van de fiets van de gymjuf klimt hij bovenop de stalling. Aan de achterzijde is een kleine strook mos waar Ole zich op laat vallen. Hij pakt zijn kompas, bepaalt zijn positie en begint te lopen.

Ondertussen heeft de directeur contact gehad met de politie. En omdat iedereen in het dorp weet dat Ole niet zomaar lessen als natuureducatie laat lopen, weten ze dat er iets moet zijn gebeurd. Iets. Maar niemand weet precies wat dat iets dan wel is.

Ole loopt door het bos op zoek naar de aap, maar die laat zich niet meer zien. Apen zijn heel goed in verstoppertje spelen in de bossen. Slingeren met het grootste gemak van boom naar boom. Ole vindt het allemaal wel leuk in het bos. Hij ziet bosbessen. Bedden vol bosbessen. Hij loopt over verende paden van mos en plukt links en rechts bramen van de struiken. Ongemerkt komt hij steeds dieper in de bossen. De bomen staan hier dichter op elkaar en het zonlicht laat zich steeds moeilijker zien. Maar hij maakt zich nergens zorgen over. In zijn rugtas heeft hij zijn lunch nog onaangeroerd en om hem heen is voldoende fruit te vinden.

Pas als er echt bijna geen zonnestralen door de boomtoppen komen, raakt hij een klein beetje in paniek. Een klein beetje maar. Hij is per slot van rekening een echte stoere jongen van rond de 8 jaar. En stoere jongens van rond de 8 weten best hoe ze de nacht door moeten brengen in het bos.


Met takken van dennenbomen maakt hij een hut. De takken zet hij om een boomstam heen. Aan de bovenzijde bind hij de losse takken vast met een schoenveter. Zo ontstaat er een soort iglo. Een groene iglo. Op de grond legt hij nog een paar takken en dan is het goed. Ole kruipt naar binnen, doet zijn rugtas openen en eet zijn boterham op. Met pindakaas, want daar word je groot en sterk van. Zegt zijn moeder altijd. Onzin denkt Ole. Boterhammen met pindakaas zijn gewoon heel erg lekker! Als zijn boterham op is, valt Ole in een diepe slaap. Want achter apen aanlopen door donkere bossen is best vermoeiend.


5 opmerkingen:

  1. Dat is altijd met een spannend verhaal...juist wanneer je zo benieuwd bent naar de afloop, is er een time out. Dat wordt 'geduldig' wachten op het vervolg ;-).

    Fijn weekend. Lieve groet, Ingrid

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een nacht in een donker bos.....brrr....spannend!

    groet trijnie

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heerlijk die verhalen waar je bij mee kunt lopen...
    Best gezellig, hoor. Zo met Ole op stap.. ;-)

    groetjes

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik zie het helemaal voor me, ben benieuwd naar het vervolg!

    BeantwoordenVerwijderen