‘Mam, we
maken een robot op school. En die robot kan straks ook echt iets.’ ‘Wat kan hij
dan?’ ‘Dat weet ik nog niet, maar het is in ieder geval iets.’ ‘Ik ben heel
benieuwd, het zou handig zijn als de robot straks kan koken, of de boodschappen
kan doen, of gewoon iets simpels als het toilet schoonmaken, of..’ ‘Mam, doe
eens niet zo dom. De robot kan straks
iets wat tenminste echt belangrijk is.’ ‘Levens redden? Kan hij straks
levens redden, of de snelste weg berekenen voor een ambulance, of een anti-
bots auto maken, of…’ ‘MAM!!!! Doe toch eens normaal. U snapt ook echt helemaal
niets hè? Ik zeg toch iets wat heel belangrijk is!’ Rune loopt mokkend de
school in en kijkt niet meer naar mamma. Mamma die nooit eens iets in 1 keer
snapt, mamma die denkt dat je als 8 jarige nog steeds een kus wil hebben in de
klas terwijl alle klasgenoten kijken, mamma die zichzelf heel grappig vindt met
haar stomme gekleurde schoenen en haar nog stommere…. verhalen en ideeën en
dansjes. Eigenlijk is gewoon alles stom aan mamma. Misschien moet Rune maar
een robot mamma maken.
Tussen de
middag komt een grote felgekleurde doos naar buiten gewandeld op pootjes van
yoghurt bekers en met armen van closetrollen. Daarachter loopt Rune. Te stralen
van oor tot oor. ‘Mam, de robot is af, we hebben hem balpennen laten schieten.
Het is een balpenschiet robot.’ ‘Wat moet je in hemelsnaam met een balpenschiet
robot?’ ‘Balpennen schieten natuurlijk!’
‘Maar waarom? Waarom kan hij geen toilet schoonmaken, wat hebben we nu
aan een balpenschiet robot?’ ‘Alles. Als je een pen kwijt bent en je moet net
iets invullen, of een telefoonnummer opschrijven, dan druk je op deze knop en
dan schiet er een pen uit. Kijk maar.’ Rune drukt op een knop op het hoofd van
de robot en mamma kijkt afwezig of kind nummer 2 al uit de klas komt. Pof!
‘Au!’ Mamma kijkt verschrikt naar beneden waar naast haar (gekleurde) schoenen
een balpen ligt. ‘Hij schoot tegen mijn knie.’ ‘Ja, geweldig toch!, Dus als u
nu gebeld wordt, kunt u een telefoonnummer opschrijven.’ Rune zet zijn robot
vol trots in de fietstas van mamma.
Onderweg naar
huis, kletst Rune de oren van mamma’s hoofd. Over dat leuke schoolvak waar ze
robots mogen bouwen en waar ze iets over techniek leren, waar hij alles al van
af weet. Dat het zo jammer is dat hij zijn tijdmachine niet mee kan nemen naar
school, dat hij pappa maar een keer meeneemt, dan kan pappa zijn
gekke proefjes in de klas doen, dat het volgende onderwerp na de vakantie
chocolade is. Of mamma dan maar mee gaat naar school om uitleg te geven over de
chocoladefabriek. Rune kletst en kletst
en blijft maar kletsen tot ze de fietsen thuis parkeren en hij de robot
voorzichtig uit de fietstas tilt.
‘Wat is dit
nu? Heeft u stiekem op het knopje gedrukt? Waarom heeft u dat nu gedaan, alle
pennen zijn afgeschoten!’ ‘Ik heb helemaal niets gedaan.’ Zegt mamma en ze
maant Rune naar binnen. ‘Nee, we moeten terug! Alle munitie is weg, die hebben
we onderweg afgeschoten!’ Rune stapt weer op zijn fiets en spurt de straat uit.
Met mamma achter hem aan. Om de bocht staat Rune naast zijn fiets en hij raapt
iets op van de grond. ‘Zie je nu wel! U heeft op de knop gedrukt. Hier is de
eerste pen. Er zit niets anders op dan om weer terug te fietsen.’ Om de paar
meter stapt Rune van zijn fiets, raapt een balpen op en fietst weer verder. ‘We lijken Hans en Grietje wel.’ Mamma begint
de grap er wel van in te zien, maar Rune lacht niet. ‘Hans en Grietje! We
lijken helemaal niet op Hans en Grietje! We lijken op een jongen die een robot
bouwt en zijn moeder die de robot voortdurend heeft afgevuurd. We leven niet in
1 van uw verhalen hoor!’ Rune is boos en mamma besluit om maar gewoon met hem
mee te fietsen naar school en vandaar weer terug naar huis. Met een tas vol
balpennen en een lege maag.
Als de
kinderen ’s middags weer op school zijn, gaat mamma met een kop koffie op de
bank zitten. Vanaf de hoge tafel staart de robot haar aan. Een beetje
boos. Mamma staart terug. Ook een beetje
boos. Als de telefoon gaat, schrikt ze daar zo van, dat haar koffie bijna uit
het kopje gutst. Het is een klant voor pappa. Met het verzoek om terug gebeld
te worden. ‘Wacht even mijnheer, dan pak ik pen en papier.’Ze pakt papier en
met een harde klap slaat ze op de balpenschiet robot. Tsjing!
Een oorverdovend lawaai volgt als de pen dwars door de ruit naar buiten schiet
en in de stam van de boom tot stilstand komt. Mamma staart verbaasd naar buiten,
dan draait ze zich om naar de robot. Verbeeld ze zich nu dat de robot gemeen
terug staart? ‘Hallo mijnheer, is het anders mogelijk dat u zelf even terug
belt rond 6 uur? Ik kan even zo snel geen pen vinden.’
Het is weer kostelijk dit verhaal. Ik zie het helemaal voor me!
BeantwoordenVerwijderenEn ik was eigenlijk nog niet over mijn lachbui heen betreffende de hars strips.
XXGon
Wat een geweldig verhaal weer. Ik heb er weer van genoten.
BeantwoordenVerwijderenIk zie het ook al helemaal voor me, ging die pen door een dicht of open raam?
Liefs,
Mirjam