Rune Julia en Nisse hebben vakantie. Grote vakantie en ze
gaan nergens naartoe. Pappa en mamma gaan namelijk verbouwen. Anders komen ze
de winter niet door. Het huis dat ze gekocht hebben is oud. Vreselijk oud. Er
zitten kieren in vloer en gaten in het dak. Dan hebben we nog antiek behang, een
plastic vloer met dito muren in de badkamer en een keukenkraan die met liefde
behandeld wilt worden. Als je iets te hard draait, heb je de hele kraan in je
handen, met een gedeelte van het keukenblad. ‘De maat is vol!, Riep pappa mopperend op een ochtend vlak voor
de vakantie terwijl hij met een hoofd vol schuim uit de badkamer kwam gelopen,
over zijn schouders hing het gordijn. De douchestang en een gedeelte van de
buitenmuur sleepte achter hem aan, mamma sloeg van schrik haar handen voor haar
mond, de kinderen moesten lachen om de druipende, mopperende pappa. Heel hard
lachen.
Maar nu vervelen ze zich. In het dorp wonen wel andere
kinderen, maar die zijn allemaal weg. Het gerucht gaat dat er in het
leegstaande huis van de familie Jacobsson wel nieuwe mensen komen wonen. Ergens
in deze vakantie, maar niemand weet wanneer. Waarschijnlijk is het zo’n gerucht
als er nu eenmaal geruchten zijn in een dorp. Iemand hoort iets van een ander
die iets gezien heeft wat een ander gedaan heeft. ‘Niets van waar’ bromt pappa
dan altijd. ‘Wat zeg je?’ Vragen de buren dan. ‘Ik zei: O ja?!’liegt pappa dan
terug met een knipoog naar de kinderen. Pappa
liegt nooit zegt hij, ‘ik verdraai alleen de waarheid soms een beetje.’
Nisse komt net naar buiten met drie sandwich ijsjes als er
een verhuisauto het weggetje in draait waar hun huis staat. Hij gooit een ijsje
naar zijn broer, 1 naar zijn zus en gaat naast ze zitten. Hun voeten bungelen
over de rand. ‘Het ziet er inderdaad naar uit dat we nieuwe buren krijgen. Ben
benieuwd of er ook kinderen zijn.’
De verhuisauto rijdt helemaal naar het einde van de straat
en stopt dan precies voor de deur van het huis van Jacobsson. Er stapt 1 grote
kale man uit. ‘Hallo.’zegt hij, ‘mooi weer vandaag.’ Volwassenen kunnen nooit
iets anders zeggen dan: mooi weer vandaag, wat een weer vandaag, het regent
weer eens vandaag, gaat de zon nu ook schijnen vandaag? Rune knikt. ‘Ja,
meneer. Mooi weer vandaag.’De man kijkt naar de kinderen en loopt dan naar de
achterzijde van de auto om de deuren open te doen.
Rune, Julia en Nisse draaien hun lichaam zo ver als ze
kunnen zonder van de veranda af te vallen. ‘Zie jij kinderspeelgoed?’ ‘Ik zie
wel een kinderfiets.’ ‘Welke kleur?’ ‘Roze.’ ‘Bummer.’ Zegt Nisse. ‘En een
groene! Ik zie ook een groene!’ ‘Mooi. Eindelijk ook een jongen in de straat.’ ‘He!
Ik woon hier toch ook!’ Zegt Rune verontwaardigd. ‘Jij bent geen jongen, jij bent
mijn broertje.’ Rune geeft zijn grote broer een por en wil snel van de veranda
afspringen als er nog een auto de straat in rijdt. Ze houden hun adem in. Dat
zullen ze zijn. Daar zitten ze in.
Uit de auto stapt een man. Een donkere man. En aan de andere
kant stapt een vrouw uit. Een donkere vrouw. ‘Het zijn buitenlanders, het zijn
helemaal geen Zweden, we krijgen weer buitenlanders in de buurt, alle huizen
worden verkocht aan buitenlanders, zodat we hier in de winter helemaal alleen
zitten.’ ‘Nee hoor, zegt de vrouw, we zijn geen buitenlanders. We hebben alleen
een kleurtje. Siem en Sarah, komen jullie kennis maken met de buurkinderen?’
Nisse heeft een kleur op zijn gezicht als hij op de buren
afloopt. ‘Sorry, ik bedoelde er niets mee, maar in alle huizen in deze straat wonen
alleen vakantiemensen.’ Op het moment
dat de nieuwe buurvrouw hem een hand geeft, horen ze pappa schreeuwen. ‘De
trap! Mens in hemelsnaam, houdt de trap vast!’Gevolgd door een oerkreet, een
paar scheldwoorden en een schaterende lach van mamma. Mamma komt naar buiten
gerend. ‘Jullie zouden nu eigenlijk jullie vader eens moeten zie…. O hallo, ik
ben Anna’ Ze schudt de buurman de hand die verbijsterd naar mamma kijkt en dan
naar zijn hand waar een klodder behangplaksel vanaf glijdt. En dan bent u de
nieuwe buurvrouw, ik ben dus Anna. Ook de nieuwe buurvrouw ontkomt niet aan de
schuddende hand van mamma. En ook bij de buurvrouw plakt een klodder behangsel
aan haar hand. Net als Rune, Julia en Nisse denken dat de eerste kennismaking
niet slechter kan, komt pappa scheldend naar buiten lopen. Over hem hangt een
hele baan behang. De klonten lijm plakken op zijn gezicht en zijn bril hangt
scheef over zijn oren. ‘Nou, en dit is dus onze vader.’ Rune wijst naar zijn
vader en loopt met hangende schouders naar binnen. ‘Je kunt nooit meer een eerste indruk maken.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten