Ik schreef vervolgens iets op fb over deze uitkomst. En
verwijderde de post even zo snel weer. Want ik ga niet dood. Dat is het mantra die
me op de been houdt. Ik lees op fb namelijk ook posten van mensen die wel
dood gaan. Aan kanker, aan ALS, aan welke andere vreselijke ziekte dan ook. Volwassenen,
maar ook kinderen. Ik mag van mezelf dus niet zeuren over een kapotte arm.
Maar weet u: die arm is mijn realiteit. Mijn dagelijkse
worsteling. Tot 24 augustus 2017 kon ik alles en deed ik alles. En daarna niet
meer. Bedrijfsongeval. De eerste maanden ga je hard aan het werk in de hoop dat
met fysiotherapie en rust je arm geneest. Als dat niet gebeurt, verleg je de
grens en ga je op voor een operatie. Om daarna te revalideren en sterker terug
te komen. Maar mijn arm werkte niet mee. Vanaf de allereerste dag zit er geen
verbetering in. Sterker nog: mijn arm ging achteruit en zal alleen nog verder
achteruit gaan. Mijn gemoedsgesteldheid ging diezelfde kant op.
Wat ik me nooit heb gerealiseerd is hoeveel boosheid en
woede ik in mijn systeem heb. Die woede heeft u ook. Dat is menselijk. Het is een
emotie die iedereen heeft, maar meestal prima te kanaliseren valt. U hoeft niet
bang te zijn dat ik auto’s ga bekrassen, of ga schelden midden op straat. De
woede en boosheid zitten van binnen. Ik ben boos op mezelf. Omdat ik mijn arm
niet beter kon maken. Omdat ik de hele dag moe ben van de verzengende pijn in
mijn schouder en arm. Omdat ik niet meer de moeder kan zijn voor mijn kinderen
die ze verdienen. Zo 1 die met thee en versgebakken koekjes thuis op ze wacht
als ze uit school komen. Ik lig meestal te slapen ’s middags. Omdat mijn
lichaam dood en doodmoe is.
Boos ben ik ook een beetje op de medici. Of eigenlijk niet
boos; meer teleurgesteld. Hoe kan het dat we naar de maan kunnen en straks met
zijn allen gezellig gaan picknicken op Mars, maar dat mijn schouder niet
gerepareerd kan worden? In het voorjaar opperde mijn huisarts de pijnkliniek.
En ik weigerde. De pijnkliniek? Dat is hetzelfde als de handdoek in de ring
gooien en Anna Marie heeft haar hele leven nog nooit met welke handdoek dan ook
gegooid. Zelfs niet nu ik zo boos ben.
Die boosheid verteert je. Maakt je labiel en vechtlustig en
labiel en vechtlustig en moe. Vooral moe eigenlijk. (Vechtlustig als in: we
gaan keihard trainen en komen hier bovenop.)
Ik wil niet met die boosheid leven; ik wil niet met de pijn
leven; ik wil geen hulp bij het afdrogen na het douchen; bij het aankleden; bij
het boodschappen doen; bij het eten koken; bij alles waar je 2 armen voor nodig
hebt. Ik deed alles altijd zelf en ik wil de regie terug! En ik wil heel graag
een nieuwe cv ketel, maar dat heeft dan weer niets met mijn schouder te maken.
In 1 van de medische documenten kreeg de intense pijn een naam: postoperatief
pijnsyndroom. Ik kan mijn hoofd wel in het zand blijven steken, de pijn
verdwijnt niet. Mijn spieren wel; aanzienlijke afname spiermassa schouder en
bovenarm musculatuur links. Hoog tijd dat we de regie terug pakken. Pijnkliniek
of revalidatie arts. Zodat ik ga leren accepteren dat ik gehandicapt ben aan mijn
arm, leer omgaan met de pijn en ergens
in dit proces ga accepteren dat er hulpmiddelen op de markt zijn om het
dagelijks leven begaanbaar te houden. Misschien zet ik binnenkort dan ’s
middags wel weer thee met zelfgebakken koekjes op tafel voor de kinderen. Ik
ben klaar voor de volgende ronde!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten