woensdag 5 juni 2013

Avond 4 daagse. Eerste dag.

We gaan lopen. Niels en ik lopen de 10 en pappa loopt met Sophie en Finn de 5.  Je kunt beter de 10 lopen, want dan loop je ook echt ongeveer 10 kilometer. Bij de 5 loop je op papier 5 kilometer, maar de kinderen lopen nog tig keer achteruit , wat ze dan ook weer voor uit moeten lopen. Lopen ze dus hele stukken dubbel. Daarnaast lopen er heel veel mensen de 5 zodat je meer loopt te sjokken dan dat je lekker doorstapt.

We lopen de 10. En ik had me daar eerlijk gezegd vandaag toch niet op ingesteld. Zou de eerste avond met de kleintjes lopen, maar het lot besliste ’s middags anders. Niels en ik gaan van start. Met oma. Oma wilde ook wel meelopen. Oma heeft het Pieterpad gelopen, alle paden door het land, heeft het kustpad reeds veroverd en is nu op weg naar Santiago de Compostella. Pelgrim. Maar nu is ze thuis en loopt ze mee. Professionele schoenen, voldoende proviand en een fiks tempo. Niels loopt op zijn normale schoenen. Met versleten zool. Zonder rugtas, want die draagt zijn moeder. Waar heb je anders een moeder voor? Mamma loopt op sneakers en met een rugtas. Vol geladen met EHBO kit, flesjes water, pakjes drinken, zakje snoepjes, chocoladekoekjes om de suikerspiegel op peil te houden, warme trui, jas van zoon, toiletpapier, route, telefoon, los geld, fotocamera, appelen, komkommers en zakdoeken.

We kunnen meteen ook wel door naar Santiago. Voldoende spullen mee. Maar zover komen we niet. We starten. Te laat. En daar kunnen we niet zo goed tegen. Klaarblijkelijk zijn er kinderen die te laat arriveren. En dus starten we te laat. Weg voorbereiding. Maar opeens gaan we toch. En de groep zet zich in beweging achter groepsleider aan. Groepsleider die in 1 tempo doorstampt. “Ik loop iedere dag!” Roept groepsleider en kinderen moeten maar volgen. Wat groepsleider een beetje vergeet is dat hij 60 is en de kinderen achter hem 10/11/12 jaar. Kinderen lopen niet iedere dag. En zeker geen 10 kilometer. Scholen zijn tegenwoordig in de eigen wijk, zodat ze niet ’s morgens en ’s middags een uur moeten lopen door de landerijen om bij school aan te komen. Kinderen van tegenwoordig worden met de auto naar school gebracht of komen op de fiets. Kinderen van tegenwoordig wandelen niet meer. De groep raakt al heel snel verdeeld. In twee groepen.

Op werkelijk geen enkele kruising staan verkeersregelaars. Zodat het heel simpel een kwestie is van: wie is de brutaalste en wie neemt er voorrang. Kinderen lopen weliswaar over zebrapad, maar als automobilist sta je rustig 3 minuten stil. Snap ik best dat je even je voet op het gaspedaal houdt om indruk te maken. Kinderen blijven dan toch maar staan, zodat jij in je auto voort kant razen op weg naar je welverdiende biertje aan het einde van je zware werkdag. Snap ik best hoor. Kinderen in de achterhoede ook, dus die geven jou voorrang. Aardig van de kinderen. Helaas zwaai je niet eens even, maar laat je ze staan in een wolk van uitlaatgassen. De groepsleider is inmiddels zo druk bezig met het plegen van privé telefoontjes dat hij niet eens door heeft dat hij de halve groep kwijt is.

Komen we achter bij de foerage post. De ene helft zit al welverdiend in het gras met een beker limonade en een snoepje, de andere helft komt nog de bocht om. In de verte. Komen ook aan en ploffen neer. Maar tegen die tijd is de groepsleider eigenlijk al wel uitgerust. En vertrekt weer. Snappen we best. Anders worden je spieren koud. Maar er zijn kinderen die nog met hun bekertje limonade zitten en die niet eens doorhebben dat de groep is vertrokken. Zonder hun. Ik fungeer als bezemwagen en jaag de groep op. Tot de stoplichten. Daar hebben wij rood en moeten we wachten. De groep vertrekt langzaam maar zeker uit ons gezichtsveld.

Langzaam maar zeker sluiten we weer aan bij de kopgroep. En voort gaat het. De leider loopt en ziet niets. Kijkt niet om bij rotondes en zebrapaden. Loopt en loopt. Houdt het verkeer niet tegen voor de kinderen, maar gaat gewoon. De dapperen volgen hem, de verstandigste wachten en steken pas over als er geen auto’s meer aankomen. De groep raakt bij iedere kruising meer versplinterd. De leider kijkt naar zijn te lopen tempo. Op zijn app.

En dan gaat het mis. Vlak over de helft pendelen we tussen twee groepen. Van voor naar achter, naar voor, naar achter. Naast het pad ligt een betonnen rand en daarnaast een afgrond. Een diepe afgrond waar ik zo in donder. 15 centimeter is de afgrond, waar ik met een zucht langzaam in verdwijn. Er schiet meteen een venijnige pijn door mijn knie. Door mijn knieholte. En met iedere stap die ik daarna nog zet wordt de pijn heviger. Aan het einde kan ik mijn been amper nog buigen. Ik kom licht trekkend met mijn been over de virtuele finishlijn.  De eerste groep is al lang gefinisht en op weg naar huis. Achter ons weten we nog een groep.


Morgen doen wij het heel anders. We lopen met onze eigen kinderen. Gewoon helemaal veilig. En iedereen die mee wil lopen, kan meelopen. Gezellig. Maar ik stop voor het rode licht, ik laat ook af en toe een auto voor gaan die heel veel haast heeft om thuis te komen en ik laat de kinderen op hun gemak steentjes uit hun schoenen halen. Nog iemand een stukje komkommer? En dan komen we zingend over de finish. Of in ieder geval de kinderen. Ik zal het niemand aandoen om mee te zingen. Geef ik het tempo wel aan. 

5 opmerkingen:

  1. Jee zeg, waar is die man mee bezig? Is zeker in het leger geweest ofzo?? Maak jij er vanaf vandaag maar een feestje van :-)) veel loopplezier!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die man mag dam misschien wel kunnen lopen, maar leiden?
    Sterkte met je knie en ik hoop dat je vanavond weer lopen kan. Succes met de vierdaagse.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Gewoon lekker zelf lopen en je tempo met de kids bepalen.
    Succes hoor...

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zo herkenbaar...daarom loop ik niet meer mee in groepsverband met onze groep kleuters, maar doen we het gezellig met een paar moeders...eigen tempo en eigen leiders:)
    Pas jij op met je knie...en geniet lekker met je eigen kids.

    Lieve groetjes,
    Eefie

    BeantwoordenVerwijderen