woensdag 14 november 2012

De wondere wereld van een toverdoos dropje.


Ergens hier ver vandaan heeft eens een dropjes fabriek gestaan. En in die dropjes fabriek maakten ze:  ….. juist. Dropjes! En 1 van de dropjes had altijd en overal het hoogste woord. Kon alles beter, wist alles beter, was gewoon beter. Vond hij zelf. Zijn broertjes en zusjes en zijn vriendjes en zijn buren en zijn leraren en de mevrouw in de schoolkantine, werden knettergek van de verhalen die het dropje vertelde. De godganse dag. 24/7. Hij was de beste met rekenen en hij kon de mooiste tekeningen maken en hij was de sterkste met gym. Vond hij allemaal zelf, want in de praktijk had hij het zo druk met praten dat hij helemaal niet oplette en dus helemaal niet zulke goede cijfers haalde. En het niet eens door had als de tegenstanders wel 10 doelpunten maakten.
“Ik koop later de mooiste auto en ik trouw het mooiste meisje zei hij en sloeg een arm om het mooiste dropje uit de klas. Ik krijg de beste baan. Ik word directeur en ga dan golfen. De hele dag en mijn secretaresse doet het werk. Simpel zat. Ik ga het maken in deze wereld!!!!”

De jaren verstreken en kleine dropjes werden groot. Het werd kortom tijd om de vleugels uit te slaan. Kleine dropjes gingen de grote wijde wereld in. Waren de afgelopen jaren groter en sterker geworden. Hadden voor verschillende richtingen gekozen. Er waren trekdroppen, en ruiten. Muntstukken zoet en zout. Hoestdropjes en kokindjes. En het manse dropje had een jas van suiker aangekregen. Trots liep hij rond. “Zie je nou wel” riep hij. “Ik heb het altijd geweten. Ik word een hele grote! Zie mij hier nu staan met mijn mooie glimmende jas.”  De dag kwam dat de dropjes afscheid namen van hun juffen en hun meesters, en van de kantine mevrouw, de nieuwe buren met hun baby, de jongste broertjes en van de tuinman. Afscheid nemen, of opnieuw beginnen. Daar kwamen ze niet helemaal uit. 1 voor 1 vertrokken ze. In zakken, in doosjes. De ene had een nog mooier transportmiddel dan de ander. Het gesuikerde dropje stond op het perron en het werd leger en leger om hem heen. En voor het eerst, voor het allereerst werd hij stil. Hij hield zijn mond. Want spannend was het wel. “Ik ben een hele grote!” Riep hij toch nog eenmaal. Gegniffel was zijn deel. Zacht gegniffel achter zijn rug. Wie durfde er om hem te gniffelen? Boos draaide hij zich om.

En wat hij daar zag deed hem met zijn ogen knipperen. 1 keer, twee keer. Nog een keer, maar het beeld bleef hetzelfde. Achter hem op het inmiddels bijna lege perron stonden nog wel 100 kleine dropjes met glanzende suikerjassen. Allemaal dezelfde kleine suiker dropjes. Krijg nou wat. Hij was niet uniek, hij was niet apart. Hij was er 1 uit een dozijn! “Maar ik word directeur!” Brulde hij over het perron. Het gegniffel verstomde. “Ik krijg het mooiste kantoor en de mooiste secretaresse en de mooiste golfset en de duurste auto met chauffeur en dan ga ik over de hele wereld reizen! Ik ben avonturier!” De suikerdropjes kwamen om hem heen staan. En als hij nu helemaal op zijn tenen ging staan, helemaal op het puntje van zijn tenen, dan was hij net ietsje hoger. Ietsje maar. Maar net genoeg voor het arrogante dropje.

Tsj, tsj, tsj, tsj. Er kwam iets aan. “Onze trein!” “Onze auto!” “Onze bus!” “Onze fiets!” “Onze step!” “Een skateboard!” Riepen 100 kleine dropjes door elkaar. Hun suikerjassen kraakten. Er kwamen kleine doosjes aan. Toverdoosjes. “We worden toverdoosjes!” ”Nee!” Riep het directeursdropje. “Ik ben de tovenaar! En jullie mogen mijn leerlingen zijn. Ik zal jullie door de midden zagen en weg toveren en dan misschien weer terug. Ik ben de beste! En de mooiste en wie tilt mijn golftas?” Per 10 dropjes was er 1 toverdoosje. En het directeursdropje kwam in een mooi versierd doosje terecht. Met een prinses op de zijkant. Het dropje dat zijn golftas droeg verdween in een ander doosje. Met een halve draak. “Geef terug! Die tas is van mij!” Het dropje met de golftas grijnsde terug. Naast het gemene dropje stond het aller mooiste meisjes dropje wat hij ooit had gezien. Ze zwaaide vriendelijk, maar sloeg haar arm om het verkeerde dropje. Het dievendropje. Die er met zijn golftas vandoor ging. En nu dus ook al met zijn vriendin. Nog voor hij kon vragen naar haar naam.

De hele reis was hij stil. Heel stil. De reis duurde en duurde. Via een donkere laadruimte van een vrachtwagen naar een magazijn in een supermarkt. Via het magazijn naar de helder verlichte winkel waar de mensen langs de schappen liepen. Zakken pakten met zijn vriendjes trekdrop, en zijn klasgenoten Engelse drop. Maar hij bleef liggen. Helemaal beneden in het schap. Goedkopere dropjes en dus hadden ze een plaatsje onderaan gekregen. Maar op een mooie Herfstige dag stonden er opeens 3 mensenkinderen te wikken en te wegen. “Welk dropjes nemen we?” Het grootste jongetje keek lang naar de dropjes, schudde zijn hoofd en ging er met een chocoladereep vandoor. Het kleine meisje wikte en weegde, keek een paar keer naar de mooie toverdoosjes maar pakte uiteindelijk een zak honingdrop. Het kleinste jongetje zag niet wat er allemaal in de schappen lag. Kon alleen de onderste planken zien. Koos spekjes. Gedrieën liepen ze weg. Het directeursdropje was verdrietig. Intens verdrietig. “Ik zal nooit een golfbaan zien en nooit een mooi huis hebben en geen mooie vrouw trouwen en dat is allemaal jullie schuld! Jullie zijn waardeloos!” En hij keerde zijn rug naar de andere suikerjassen. Maar dat had hij niet hoeven doen, want de 9 andere dropjes zaten al met hun ruggen naar hem toe.

Maar toen gebeurde het. Het kleine jongetje kwam terug gerend, wierp de spekjes terug in het vak, keek naar beneden en pakte de zak met daarin: …… Juist. De toverdoosjes!
“En nu begint mijn grote reis pas echt! Ik ga het maken, ik word directeur en jullie blijven allemaal klein. Jullie moeten precies doen wat ik zeg en mogen niets doen zonder mijn toestemming. De mooiste vrouw is voor mij en de grootste auto ook.” Hij kletste en kletste en had niet door dat niemand luisterde. Zoals hij dat eigenlijk nog nooit door had gehad.

Het dropje in het mooiste toverdoosje kwam in een trommel terecht. En die trommel kwam bij de deur te staan. De hele avond ging de deurbel en dan stonden er glimmende lampionnen voor de deur. Met daarachter dan zingende kinderen. En als de kindjes uitgezongen waren mochten ze een snoepje pakken. Uit de glimmende zilveren trommel. “Neem mij! Neem Mij!” Brulde hij de hele avond. Maar de kindjes wilden geen brullend toverdoosje. Ze pakten wel de halve draak met zijn golftas en zijn vrouw die hij nooit zou leren kennen. Liedje na liedje, lampion na lampion bleef hij in de zilveren schaal roepen naar de kindjes die hem geen van allen meenamen. Meenamen op wereldreis. Het feest van de lichtjes was opeens af en de schaal verdween in de donkere diepe voorraadkast. Om er nooit meer uit te komen. Hij werd weer stil. De andere dropjes begonnen weer te gniffelen. 

Eeuwen duurde de gevangenis. Voor zijn gevoel. In het echt 2 dagen. 2 dagen na het lichtjes feest vond de mamma van de 3 kinderen het de hoogste tijd om eens iets aan de berg snoep te doen. Ze deed de kast open, pakte een toverdoosje. ZIJN toverdoosje en opende heel voorzichtig de zijkanten. Voorzichtig, want dan beschadigde zijn paleis natuurlijk niet. Maar de mamma opende heel voorzichtig het doosje zodat de pappa van de kinderen niet zou horen dat ze doosjes drop zat leeg te eten. Of eigenlijk van plan was om doosjes drop leeg te gaan eten. Er ging namelijk iets gruwelijk fout. In de ogen van de mamma en in de ogen van het dropje. Daar waren en zijn ze het beide over eens. De mamma pakte een dropje uit het doosje. Het directeursdropje. Zij blij, hij blij. Tot hij zag waar de reis naartoe zou gaan. Een diep donker gat met vlijmscherpe witte deuren. “Nee!!”Gilde het dropje. “Hmmmm,” deed de mamma. En daarna KRITSJTSTJST, Agggghhhhhhh, gruggghhhhhhhhhh, tranen liepen over haar wangen terwijl het dropje met al zijn kracht omhoog kroop via gladde glibberige glijbaan. Donkere  gladde glijbaan. “Nee!!”Riep hij nog eens, maar niemand die hem hoorde. De mamma werd ondertussen rood en bang. Dacht aan haar kinderen die over een half uur thuis zouden komen. En die ze nog wel wilde zien. Mamma deed nog eens Gggggggggggggggg. Maar de pappa bleef zitten waar hij zat. Op de bank. Met zijn ipad. Keek in zijn digitale agenda en daar stond nergens, maar dan ook echt nergens dat vrouw vandaag zou stikken. Hoefde hij dus ook niet in actie te komen. Aansteller dacht hij vast ook nog. (Maar dat heeft hij nog niet toe gegeven) pappa bleef zitten en mamma werd stil. Mamma werd stil. Stikte in directeursdropje met zijn suikerjas.

Opeens kwam pappa toch in actie. Zijn vrouw was stil en een vrouw die stil is, is een dode vrouw. Niet handig. Pappa begint te vragen of het goed gaat. Mamma staart glazig terug. Ziet niets door tranen die over wangen biggelen. Kan ze trouwens ook al niets aan doen. Gebeurt vanzelf. Pappa begint voorzichtig op rug te kloppen. Rug van vrouw. Helpt niets. “Zal ik maar een Heimlich doen schat?” Vraagt pappa beleefd. Maar mamma reageert nog steeds niet. Doet alleen nog maar ie-ie-ie-ie. Heel zachtjes. Pappa gaat achter vrouw staan, vouwt zijn handen onder ribbenboog, duwt zijn 85 kilo door ribben heen. GGGGGGGGT, doet mamma van 3 kinderen. Pappa herhaalt zijn actie, want heeft door dat hij anders zelf voor zijn eten moet zorgen. Voortaan. En voor zijn sokken en zijn ondergoed en zijn kinderen en voor alles eigenlijk. Zet wederom 85 kilo tegen ribbenboog en herhaalt actie en ja! Het kleine directeursdropje schiet los. Schiet omhoog naar het licht. Vliegt met een fraaie boog de kamer door en denkt aan wereldreis die nu gaat beginnen. Maar pijlsnel eindigt onder bank. En daar slijt hij nu zijn dagen. Naast kindersok. Naast aangegeten chipje, naast broodkruimel en speelkaart. Naast speelgoedauto en pepernoot. En voor het eerst van zijn leven is hij echt helemaal stil. Zijn wereldreis is hier geëindigd. Onder een bank. Maar eigenlijk is hij voor het eerst tevreden. Pappa ook. Pappa is de held van de dag. En de mamma? Die heeft alle dropjes weggegooid. Heeft zere beurse ribben. Heeft een zere keel en knuffelde eens extra met haar kinderen. Het had opeens heel anders kunnen zijn. Grafsteen had zomaar aangepast moeten worden. In plaats van: 
Ze heeft haar leven geleefd en van iedere dag genoten zou er bijna. Echt bijna hebben gestaan:

Gestikt in een dropje!

3 opmerkingen:

  1. Hai Anna Marie! Ik heb genoten van je verhaal. Ja, die mama’s kunnen er wat van... snoepen uit de (kinder)snoeptrommel! Gelukkig heeft het verhaal een goed einde.
    Fijne dag,
    Helene

    BeantwoordenVerwijderen
  2. wat een geweldig verhaal! Ga zo door, ik volg je met heel veel interesse.Gr. Janny

    BeantwoordenVerwijderen
  3. ga eens in de schoenen van dat drópje staan!!!!!:P

    BeantwoordenVerwijderen