Vanmiddag ging ik met dochter op weg naar zwemles. Privézwemles, op zondag. Mooi weer, en ik rij altijd over een dijkje. Waterwegen door de polder. Waterwegen met rietkragen. En op mooie
zondagmiddagen fietsen er altijd drommen mensen langs waterwegen met rietkragen
langs de polder. Op tijd weg dus met de auto, want je zult het treffen dat je
achter een fietsende familiereünie zit op smalle kronkelende dijk. En daar
kun je met je auto niet langs en dat wil je ook niet, want de dijk is heel
onoverzichtelijk. Je zult zo’n familiereünie fietsende fietser maar een zetje
geven, plonst hij zo pardoes het water in. KOUD!!!
Nee, daar blijf je netjes achter en daardoor ga je ruim op tijd weg van huis.Vandaag
zaten we helemaal niet achter familiereünie, we kwamen zelfs maar een paar fietsende
echtparen tegen, dus we hadden ruim op tijd aan kunnen komen bij het zwembad. Hadden kunnen komen.
Een auto kwam ons tegemoet en opeens pats boem stond de
auto stil. Moeders trok een vel papier omhoog, pappa reed een stukje terug op
onze weghelft! en mamma begon driftig met de kaart te zwaaien. Hu? Ik wist niet
dat hun huis te koop stond. Afijn, misschien stille verkoop. We reden verder.
Dochter en ik. Even later: auto voor ons rijdt 30 km per uur, wat krijgen we nu
weer? Trapt ook in 1 keer op de rem. We hadden gelukkig al wat extra ruimte
gelaten. Ruime bocht eromheen. (Op smal dijkweggetje met laagliggende polder
links en diepe kwelsloot rechts) Op de tegen helft bij een boerderij 3 auto’s
stapvoets achter elkaar. ‘Wat een zondagsrijders allemaal’! Roep ik uit, en
dochter beaamt dat. ‘Ja, en morgen is het maandag. En dan dinsdag en dan is het
de halve dag naar school dag. Maar vandaag is het zondag’. Toen ik een auto
links in 1 keer achteruit zag zwiepen, vrouw naast de bestuurder hing aan haakje
boven portier, begon het me te dagen. Een puzzeltocht. Een autopuzzeltocht.
Vallen er in Nederland niet al genoeg doden in het verkeer? Doden op smalle
dijkweggetjes met onoverzichtelijke bochten vanwege de rietkragen? Wat een idioot
die dit bedacht heeft! Autopuzzeltocht, laat het allemaal
even over uw tong rollen. Autopuzzeltocht! Voorbij de
gevaarlijke S bocht combinatie kon ik stapvoets gaan rijden. We reden in
colonne 20 kilometer per uur. De stoom kwam inmiddels uit mijn oren. Dochter
trok haar gordel nog eens strak. ‘Niet inhalen hoor mamma’. ‘Nee schat, mamma
is niet gek. We blijven er rustig achter zitten’. ‘Maar u noemde ze net idioten
en zondagsrijders en u bent helemaal rood’. ‘Ik ben heel rustig schat, maak je
maar geen zorgen’. Mamma was helemaal niet rustig! Mamma was heel boos! Gezapig
rolden we door. Af en toe stonden we als rij stil, want dan moest er een vraag
worden beantwoord en daarno konden we weer door. Het ene team had de vraag
eerder door dan het andere, maar ja daarom is er altijd ook maar 1 winnaar.
Halverwege het dijkje was de weg opengebroken. Allemaal mooie rood-wit gestreepte
borden met omleidingroutes wezen ons daarop. Wij rijden hier een paar keer per
week, dus dat was al bekend. Auto’s 1 tm 4 gingen gewoon rechtdoor. Paniek bij
auto’s nummers 5 tm 9. De wedstrijdroute zegt rechtdoor, maar de bordjes zeggen
dat de brug over het water iets verderop weg is. Klopt mensen, klopt! De brug
is weg. Borden van wegwerkmeneer staan er niet voor niets. Omdat auto’s 5 tm 9
bleven staan, uiteraard midden op de weg, konden wij niet rechtsaf slaan. Stoom,
stoom! ‘Mamma’? ‘Stil schat’! Auto’s 5 en 6 begonnen weer te
rijden, want ze hadden gezien dat de eerste 4 auto’s al een heel eind verder
waren. Nummers 7 tm 9 reden ook iets naar voren, zodat dochter en ik konden
afslaan. Rechterwielen slippend door de berm. ‘Wat was er Sophie’? ‘Niets meer.
Nu ben ik het kwijt. O ja, die auto’s gingen rechtdoor, maar de brug is weg’. ‘Dat
weet ik, en dat weet jij, maar die mensen volgen blind een kaart en blind
elkaar. Kunnen dan niet meer zelfstandig nadenken’. We volgden de omleidingroute
tot het punt waar we normaal gesproken van het dijkje af zouden komen. We
hadden nog steeds tijd over en nieuwsgierig als we zijn, reden dochter en ik
het dijkje nog eens via de andere kant op. Het dijkje met aan het eind dus het
bruggetje wat er niet meer is. Rustig parkeerden we de auto, stapten uit om de
chaos van kerende, toeterende en oververhitte mensen aan de overkant van het
water te aanschouwen. Dijkje kon inderdaad niet vervolgd worden en mensen
wilden keren, maar dat vereist concentratie en stuurmanskunst. Keren op smal
polderdijkje met aan de ene kant het water en aan de andere kant een afgrond
die de polder heet en tegelijkertijd staan er nog meer auto’s met ruziënde
echtparen te wachten om te keren. Toeterend. Dochter begon te grijnzen. ‘Wat
een domme mensen hé ,mamma’? ‘Dat is niet netjes Sophie, ze zijn niet zo heel
slim geweest’. We stapten weer in, keerden de auto en lieten de domme mensen
achter ons. Autopuzzeltocht. Bespottelijk en
levensgevaarlijk.
Geen beter vermaak dan leedvermaak. ;o)
BeantwoordenVerwijderenO ik kan me zo goed je ergernis begrijpen, en dan je in moeten houden met dat meisje op de achterbank. Ik zag het ook weer helemaal voor me en ik had een grote grijns na het lezen van je verhaal.
BeantwoordenVerwijderenFijne week Anna Marie,
Liefs
Tanja
Pasten de stukjes niet netjes in elkaar? Daar op het dijkje waar geen brug meer was?
BeantwoordenVerwijderen