woensdag 12 oktober 2011

Sophie gaat op ontdekkingstocht. Deel1


Let op: dit verhaal speelde zich af in augustus 2009. Waargebeurd, maar dus niet recent.


Ik verveel me, denkt Sophie als ze ziet dat mamma hard aan het werk is, pappa naar de zaak is, broertje Finn ligt te slapen in zijn bedje en grote broer Niels blij is dat ze weer thuis zijn van vakantie. Sophie is niet blij. Ik wil weer terug. Daar kon ik lekker buiten spelen en in het bos lopen en in het meer zwemmen en nog veel meer. De schommel schommelt in Zweden ook veel beter. Sophie is 4 jaar en volgende week mag ze weer naar school. Groep 1. Daar heeft Sophie wel zin in. Op school zijn een heleboel andere kinderen en een heleboel ander speelgoed en een aula en een speelzaal. En rekstokken. Heel veel rekstokken. ‘Mag ik in een badje mamma’? Maar mamma zegt nee, want dan kan mamma niet doorwerken, mamma moet dan opletten dat Sophie niet verdrinkt. Verdrinkt. Pfft. Wat denkt mamma wel? Ik kan echt al wel zwemmen hoor. ‘Mag ik spelen bij een vriendinnetje in het hofje’? Ja hoor, dat mag zegt mamma. Sophie huppelt blij met mamma naar vriendinnetje. Van vriendinnetjes mamma mag het ook. Samen spelen. Gezellig! Na een uur gaat vriendinnetje met haar mamma boodschappen doen. ‘Loop jij zelf naar huis terug’? vraagt die mamma. Sophie mag dat helemaal niet, maar durft dat niet te zeggen. ‘Ik ben 4’ zegt Sophie. ‘Ja, dan ben je al een hele dame hé’? Sophie knikt. Het is niet ver denkt Sophie. Sophie loopt richting huis. En ziet dan de caravan van oma voor mamma’s huis staan. Ik kan wel bij oma op de koffie. Oma heeft altijd pakjes chocomel. Die mag ik dan altijd. Het is heel erg warm. Sophie heeft een jurkje aan en slippertjes. Sophie heeft ook haar pop bij zich. Een baby-born pop. Een echte. De pop heeft ook een jurkje aan. En blote voeten. Sophie is namelijk 1 baby-born slipper kwijtgeraakt. Geeft niets, pop is van plastic en pop kan best met blote voeten. Van mamma mag ze dat nooit, want dan loop je straks door de hondenstront. Bah! Denkt Sophie en trekt een vies gezicht. Zal ik nog even aan mamma zeggen dat ik naar oma ga? Nee, toch maar niet, want dan gaat mamma zeuren dat ik nog te klein ben en dat we daar helemaal geen tijd voor hebben. Onzin! Ik ben helemaal niet nog te klein. Ik zal dat wel even laten zien. En Sophie slaat rechtsaf. En linksaf en over een bruggetje en langs een speeltuin. En nog een speeltuin en rechtsaf langs de supermarkt waar mamma altijd boodschappen doet. Binnen is een televisie. Zal ik gewoon even televisie gaan kijken? Nee, want dan krijg ik geen chocomelk. Sophie loopt weer door. Komt een rotonde tegen. Wat raar. Bij mamma achterop de fiets kom ik nooit een rotonde tegen. Of wel? ‘Ik denk het toch’. Zegt Sophie hardop en zwaait vriendelijk naar de auto’s die voor haar stoppen. Sophie loopt linksaf en rechtdoor. Pfft, wel warm. Ik heb helemaal geen drinken bij me. Zal ik uit de sloot drinken? In Zweden kan dat gewoon. Sophie loopt naar de sloot. Glijdt uit met haar slippers. De sloot is donker. Erg donker en vies en hij stinkt. Ik hoef hier geen water van te drinken denkt ze en staat weer op en loopt weer verder. Nog een rotonde. Dat was net leuk, dan kan ik zwaaien naar de mensen in de auto’s. Zwaaien ze soms terug. Eerste auto stopt helemaal niet. Rijdt hard rechtdoor. Wat stom zeg, denkt Sophie, ik had voorrang. Dat weet ik al lang al. Ik ben al 4! Pop zwaait ook naar meneer in de tweede auto. Meneer kijkt boos. Heeft het ook warm denkt ze en haalt haar schouders op. Ha zie je wel! Hier woont oma. Aan het begin. Sophie loopt en loopt en alle huizen staan verkeerd om. Oma’s huis staat opeens helemaal achteraan. Wat vreemd. Misschien hebben huizen ook wel wielen. Net als de caravan van oma. Kun je af en toe van plek verwisselen. Dichter bij de douche of dichter bij de speeltuin. Sophie staat opeens toch bij oma’s huis, belt aan en verstopt zich achter een pot. Oma komt niet. Sophie gluurt door het raam. En belt nog een keer. Maar weer geen oma. Helikopter vliegt over. Wat leuk. Een blauwe. Die is van de politie. En een gele is van de ambulance. En een zwarte is van het leger. Maar deze is blauw. Van de politie dus. Sophie verstopt zich nog een keer achter de pot bloemen. Sophie is moe en heeft dorst en plukt bloemen. Uit oma’s tuin. Als oma dan komt heb ik een bosje bloemen. Denkt Sophie. Sophie wil terug naar huis naar mamma, maar weet eigenlijk de route niet. Sophie ziet de politiehelikopter nog een keer. Straks is er een boef ontsnapt of een vieze meneer die kleine kindjes meeneemt. Dan mag ik krabben. Zegt mamma altijd. Maar ik mag alleen krabben als een vieze man me mee wil nemen. Voor zijn deeena. Geen idee wat dat is. Maar dan mag ik krabben. Als ik die ontsnapte boef tegenkom mag ik ook vast krabben. Heeft de politie ook zijn deeena. Moeilijk woord. Sophie gluurt nog een keer naar binnen, roept oma door de brievenbus en gaat weer lopen. Maar het is zo warm en Sophie is zo moe en haar voetjes doen zeer door die stomme slippers. Sophie loopt en loopt en ziet in de verte allemaal politieauto’s rijden. Sophie wordt bang. Vast een hele enge vieze boef. Sophie wil naar huis. Naar mamma en naar haar broertjes. Gewoon lekker spelen en een waterijsje eten. Misschien is mamma al klaar met werken en mogen we nu wel in een badje. Sophie ziet nog een helikopter en wordt banger en banger. Sophie zweet. Het water loopt zo van haar hoofd op het hoofdje van de baby-born. Bah. Ik wilde eigenlijk wel gewoon liever thuis een pakje chocomel. Sophie begint te snikken en te snikken en is zo moe dat ze in een speeltuin op de grond gaat zitten. In de schaduw. Onder de glijbaan. Met haar bosje bloemen in haar handjes. Kan die enge boef me ook niet vinden. Wordt vervolgd.

3 opmerkingen:

  1. Jemig, wat een paniek. En wat knap geschreven!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ben IK blij dat mijn dochter geen sophie heet......;).......dit wil je niet meemaken......

    BeantwoordenVerwijderen