maandag 31 oktober 2011

Regenpak.


Het is buiten prachtig weer en aangezien Niels op school de kapstok heeft gekopt, laat ik hem niet naar de judotraining gaan. Dan moet je telkens op de grond vallen en mensen vallen over je heen en doen rare worpen waarbij ze aan je nek hangen etc. Zag ik niet zo zitten, straks heeft hij een hersenschudding. Maar om nu binnen te gaan zitten, vond ik ook maar zonde van het mooie herfstweer. Na school zijn we dus naar een recreatiegebied in de buurt gereden. Kunnen de kinderen lekker rennen en dollen en zodoende de laatste restjes energie kwijt. Zitten ze ’s avonds uitgeput aan tafel. Blijft er meer eten over voor mamma en kunnen ze op tijd onder de douche en naar bed. (Grapje hoor van dat eten.) Tijdens het laatste kabouterpad op school was 1 van de vragen, waarom er allemaal dode en omgevallen bomen in het bos lagen. Die lagen hier ook, dus ik ging jongste zoon even testen. Wij hebben het idee dat jongste zoon alleen maar bezig is om een jongen te zijn met alle kattenkwaad die daarbij hoort en dat hij niet zo goed oplet op school. Zijn doordachte antwoord luidde: “Het is heel slecht weer geweest en de boswachter had vast geen laarzen en geen regenpak. Kon hij dus niets opruimen. En daarom ligt bij ons thuis nog al het speelgoed in de tuin, want ik heb ook geen laarzen meer.” Tja, dit was niet helemaal het antwoord wat ze op school hadden gehoord, maar ik vond hem wel leuk. En ik weet ook hoe ik mijn kinderen zo ver kan krijgen om hun kamers op te ruimen; ik geef ze alle drie een paar laarzen cadeau. 


vrijdag 28 oktober 2011

Columnist.


Lege bladzijde. Grote lege bladzijde. Wit. Hmmm, wat doe ik hier en waarom wil ik dit? Eigenlijk wil ik het ook niet, maar I give it a go! (Ik weet dat het fout is mensen) Wat geef ik een Go? De afgelopen jaren roepen de mensen om me heen dat ik moet gaan schrijven. En dan dacht ik altijd dat doe ik toch al, ik schrijf verhalen voor jullie en dan kunnen jullie lezen. En reageren. Over hoe leuk het was, of hoe slecht, of hoe verdrietig etc etc. Maar deze laatste weken beginnen opeens ook andere mensen, buitenstaanders te roepen dat ik moet gaan schrijven. Ja, duh! Dat doe ik nog steeds. Ik heb mijn lezersgroep alleen uitgebreid zodat jullie ook kunnen lezen en kunnen zeggen hoe slecht iets was. Of hoe goed. Goed, ik zou nu columnist kunnen worden. Leuk, voor heel veel mensen, maar niet voor mij. Want ik schrijf namelijk alleen als er een verhaal in mijn hoofd zit. Dat verhaal moet er dan uit, want anders heb ik subiet hoofdpijn. Erg vervelend hoofdpijn. De meeste mensen nemen dan een pilletje, ik ga schrijven. Ik schrijf mijn hoofd leeg. En dat doe ik voor mezelf. Zuiver en alleen voor mezelf. En een beetje voor mijn gezinsleden, want ik kan heel chagrijnig zijn als ik hoofdpijn heb. Dan ben ik nog erger niet te genieten als normaal. Ik schrijf dus niet in opdracht, en al helemaal niet onder druk. Druk van een contract of druk van een datum. Voor Die en Die datum moet je nieuwe column op de redactie liggen. Help! Nagelbijt, nagelbijt. Maar als je iets niet probeert kun je er niets over zeggen. En om nu bij voorbaat al te zeggen dat ik geen columns kan schrijven, zonder dat ik dat geprobeerd heb, dat is een beetje tegen mijn natuur.  Maar nu zat ik dus anderhalf uur tegen een wit blad aan te kijken. Blad keek terug, maar er verschenen geen letters, laat staat een verhaal. Ondertussen was ik de krant aan het lezen, nieuws via het internet aan het bekijken, een rondje door mijn huis aan het lopen, maar er kwam geen verhaal in mijn hoofd. Hoofdpijn kreeg ik wel. Ik weet nu dus 1 ding zeker: ik kan niet onder druk schrijven. Het lukt, of het lukt niet. En als het niet lukt, erg jammer dan. Maar dan heb je een contract en dan ben je columnist en dan moet je wel. Je moet iets inleveren. En dus ga je een nietszeggende tekst typen over een leeg blad en dat je een rondje door je huis hebt gelopen en de krant hebt gelezen en dat het zo jammer is, als abonnees hun maandblad in huis krijgen na 160 urige werkmaand en dan is er zomaar een lege bladzijde in hun favoriete blad, omdat ik geen inspiratie had. Dat kan dus niet. Kom daar maar eens mee aan. De eerste maand kun je het nog gooien op een kapotte drukpers, of een verkeerde verschuiving van tekstvlakken, maar de tweede maand trapt niemand daar meer in. Nee, ik blijf gewoon mezelf. En ik schrijf als ik dat wil, zonder tijdsdruk en zonder dubbele agenda’s. Ik schrijf alleen over onderwerpen die mij bezighouden en niet over de onderwerpen die politiek correct zijn. Sorry mensen, maar ik blijf zitten waar ik zit. Achter mijn eigen bureau, met mijn kinderen om me heen en ik blijf jullie tot in lengte van dagen vervelen met mijn hersenspinsels. Columnist. Wel een mooi woord trouwens. Maar mijn eretitel blijft mamma. Ik ben gewoon mamma. En daar ben ik heel tevreden mee.

donderdag 27 oktober 2011

Flitsscheidingen.


Ik heb een hernieuwde kennismaking gemaakt met facebook. Met mensen die positief zijn. Althans die inschatting heb ik gemaakt op basis van de gesprekken die ik met ze voer. Dagelijks of wekelijks. Echte gesprekken voer ik dus ook met ze. En daar is bij mij de grens gelegd. Ik accepteer alleen mensen op f.b. als ik ze wel eens spreek. Nu heb ik ook mijn echtgenoot maar uitgenodigd. Die spreek ik weliswaar zelden, maar toch, kunnen we weer vrolijk verder communiceren via facebook. Gezellig. Samen op de bank. Naast elkaar. Kan de rest van de wereld weer meegenieten van onze conversaties over deuren die in het slot zijn gevallen en kookplaten die op het kinderslot staan en mamma die de plaat vervolgens niet meer ontgrendeld krijgt. Evenals de deur dus. En als pappa dan niet reageert, reageren alle andere mensen wel. Nu denkt u met zijn alleen dat ik u voor de gek houd, nou, ten dele doe ik dat ook wel. Maar ten dele dus ook niet. Meestal zit hij op de bank en ik achter mijn nieuwe bureau. Maar terugkomend op het uitnodigen van echtgenoot, ik had dus een gewijzigde burgerlijke staat. Ik was nu getrouwd. Nu zijn we dat al 12 jaar, maar volgens f.b. dus sinds een dag. Echtgenoot kreeg in zijn inbox de mededeling dat ik met hem getrouwd was, en of dat wel klopte. Eega bevestigde het verhaal. Gelukkig maar. “daar komen die flitsscheidingen vandaan” zei hij vanmorgen van achter de krant. ‘Hu’? Deed ik. ‘Wat lees je nu weer voor artikel’? “Nee, als ik je nu niet had geaccepteerd als mijn vrouw; als ik nu had gezegd dat het niet klopte, dan zouden we dus opeens gescheiden zijn. Dat noemen ze flitsscheidingen tegenwoordig.”Ja, mensen let maar op. Zo snel kan het gaan. Gewoon een account aanmaken op Facebook en voor je het weet ben je gescheiden. Scheelt wel weer een enorme berg aan advocaten. Kun je een klusjesman laten komen voor de deur en de kookplaat en voor je het weet heb je weer een gewijzigde burgerlijke staat. Waar de nieuwe media allemaal niet goed voor is.

dinsdag 25 oktober 2011

Social Media deel 2.


Ik heb een lezing bijgewoond over Social Media. De voordelen en de gevaren. De avond in een notendop. Zelden heb ik een spreker gezien waarbij ik het jammer vond dat hij zijn mond hield. Meestal zijn het van die zelfingenomen mannetjes met een foute stropdas. Zelfingenomen personen die denken dat je wilt luisteren naar wat zij te zeggen hebben. Enigszins bevreesd ging ik naar de avond toe. Naam van de spreker kwam me bekend voor, maar waar had ik die eerder gehoord? Geen idee, kon er niet opkomen. De spreker werd aangekondigd en daar stond opeens een guitige vent met een Noorse trui achter een tafel. Te stralen. Hij had er duidelijk zin in. Begon, noemde daarna nog zijn naam, werd anders evengoed wel duidelijk, want hij had zijn eigen naam gegoogeld en zijn profiel regelmatig als voorbeeld genomen. Kritisch als ik ben, had ik mijn notitieboekje meegenomen. Kon ik meteen gaan schrijven als er een verhaal op kwam borrelen. Bijvoorbeeld over op het paard geklommen en kneiterhard aan de andere kant afgevallen spreker met te krap overhemd. Ik heb geschreven, maar niet over oeverloos gezwets, maar over nuttige informatie. Ik werd zijn verhaal ingetrokken. Waanzinnig enthousiast stond hij te praten; te spreken, de zaal te entertainen. Op een hele natuurlijke manier. Sprak over hyves en facebook, MSN???? Geen idee, waar hij het over had, maar aangezien de rest van de zaal scheen te snappen waar hij het over had, durfde ik het niet te vragen. Ik zit ook niet voor niets altijd achteraan. MSN. Nog steeds geen idee, maar scheen handig te zijn en tieners maken er driftig gebruik van. Ik heb nog geen tieners, en tegen die tijd zal er wel weer iets anders zijn. MSN liet ik voor wat het was. Het nut van een blog en dat reclames veel meer invloed hebben via een blog of via bepaalde websites was nog een onderwerp. Reclames via een papieren folder door de deur gepropt door postbesteller voldeed niet meer aan de eisen van deze digitale tijd. Hopeloos ouderwets begon ik me te voelen. Nou ja, ik heb per slot van rekening mijn haar al moeten kleuren.
Maar, hoewel ik die avond meeging in zijn enthousiasmerende flow en ik stuiterend van alle informatie thuis kwam, had ik aan de andere kant precies die middag de stekker uit mijn facebook account getrokken. 3 maanden geprobeerd en ik was een frequent en tevreden gebruiker. In No time had ik 80 vrienden. Wat een grap. Op mijn verjaardag blijf ik altijd met gebak zitten. Zal me nu vast niet meer gebeuren. 80 vrienden!! WOH! Het ene na het andere familielid wilde vriend worden. Prima, ik accepteerde driftig. ‘Zou je dat wel doen, wanneer heb je die mensen voor het laatst gezien?’Vroeg eega. ‘Nou precies! Tijd voor een hernieuwde kennismaking’. Maar diezelfde familieleden deden helemaal niets op mijn facebook. Ja, kijken en lezen weet ik nu. En terwijl ze mij en mijn gezin dus helemaal niet kennen, wisten ze wel over mij te oordelen en te roddelen. Achter mijn rug om. Tegen mijn moeder en die kwam dan opgefokt bij mij thuis verhaal halen met de meest waanzinnige indianenverhalen. Ik wist meteen weer waarom ik jaren geleden de stekker uit die contacten had gehaald. Omdat ze niet eerlijk en open iets durven te zeggen, omdat ze heel erg goed zijn in het beoordelen van anderen. En omdat ze zo schijnheilig zijn om wel te lezen en te kijken, maar niet om nou eens een berichtje te sturen om te vragen hoe iets nou precies zat. Radicaal facebook account eruit getrokken. Heeft geen toegevoegde waarde.
Maar nu zijn we een dag verder en ik mis mijn vrienden van de Roeivereniging, goede vrienden, die niet oordelen, en ik mis het contact met een paar echte familieleden. Ik denk nog een keer aan de bevlogen spreker van gisteravond. En misschien ga ik het toch maar weer proberen. Onder het mom van: als mijn kinderen nou straks willen gaan facebooken, weet ik wat ze doen. Tip van Bas. Probeer het gewoon. En 1 hele harde les heb ik in ieder geval al geleerd. Wees kritisch wie je als vriend toevoegt. In het echte leven heb je geen 80 vrienden. Die heb je dan redelijkerwijs ook niet op een sociaal network.



Maar doe ik dan helemaal niets met de nieuwe media? Nou, ik heb wel een email account. Meerdere zelfs. Ik heb geen 06-telefoon, laat staan dat ik ga zwappen?!? via dat ding, of de weersverwachting ga bekijken, ik kijk wel omhoog naar de wolken, en als ik druppels in mijn nek voel, dan weet ik dat het regent. Heb ik allemaal geen 06 toestel voor nodig. Ik heb Hyves met 2 vrienden. Zoon van 8 en dochter van 6. Om ze in de gaten te houden als ze willen gaan Hyvesen. Later als ze groot zijn. Volgend jaar ofzo. En ik heb nu dus een facebookaccount met nul vrienden, maar wel met een blauw poppetje als profielfoto en ik heb een eigen blog. En op dat blog heb ik 36 vrienden. En binnen 10 maanden 10.500 pagevieuws! Ha! een beetje hip ben ik in ieder geval. Hoewel, de meeste bloggers zijn van middelbare leeftijd.(Sorry medebloggers, bedoel ik niets mee) En dat ben ik nog niet. Wel qua media. Social media. Wat dat betreft stam ik uit de Middeleeuwen. Dit blog wordt ongetwijfeld nogmaals vervolgd. En dan vertel ik jullie alles over de nieuwste steroïden, die op een tablet zitten met appels als vierkantjes die je kunt downloaden van het internet, en die gewoon nog in je broekzak past die vervolgens allerhande geluiden maakt als je wordt gezwapt door je vrienden of als het buiten begint te regenen. En tegen de tijd dat ik met die steroide in mijn broekzak rond ga lopen, heeft dat ding ook een ingebouwde paraplu functie. Loop ik droog naar mijn taxi die ik via MSN? heb gecontact. En eigenlijk zijn jullie helemaal niet zo hip als jullie allemaal denken. Want tabletten, kleitabletten kenden ze 4000 jaar voor Christus al. Zonder buienradar overigens.
Social media. Ik ben er nog niet helemaal geloof ik. Sorry Bas, maar je hebt wel waanzinnig je best gedaan. En je hebt me in 1 avond meer geleerd over internet dan mijn man in 13 jaar. En die schrijft ook programma’s en zwapt met mijn vrienden. MIJN vrienden. En ook soms met zijn vrienden. Vanmiddag heb ik toch stiekem even op zijn website gekeken voor een 06 toestel. Deel 3 gaat er dus ook nog wel komen. Maar nu nog niet.

zondag 23 oktober 2011

Puzzeltocht. Autopuzzeltocht.


Vanmiddag ging ik met dochter op weg naar zwemles. Privézwemles, op zondag. Mooi weer, en ik rij altijd over een dijkje. Waterwegen door de polder. Waterwegen met rietkragen. En op mooie zondagmiddagen fietsen er altijd drommen mensen langs waterwegen met rietkragen langs de polder. Op tijd weg dus met de auto, want je zult het treffen dat je achter een fietsende familiereünie zit op smalle kronkelende dijk. En daar kun je met je auto niet langs en dat wil je ook niet, want de dijk is heel onoverzichtelijk. Je zult zo’n familiereünie fietsende fietser maar een zetje geven, plonst hij zo pardoes het water in. KOUD!!! Nee, daar blijf je netjes achter en daardoor ga je ruim op tijd weg van huis.Vandaag zaten we helemaal niet achter familiereünie, we kwamen zelfs maar een paar fietsende echtparen tegen, dus we hadden ruim op tijd aan kunnen komen bij het zwembad. Hadden kunnen komen.
Een auto kwam ons tegemoet en opeens pats boem stond de auto stil. Moeders trok een vel papier omhoog, pappa reed een stukje terug op onze weghelft! en mamma begon driftig met de kaart te zwaaien. Hu? Ik wist niet dat hun huis te koop stond. Afijn, misschien stille verkoop. We reden verder. Dochter en ik. Even later: auto voor ons rijdt 30 km per uur, wat krijgen we nu weer? Trapt ook in 1 keer op de rem. We hadden gelukkig al wat extra ruimte gelaten. Ruime bocht eromheen. (Op smal dijkweggetje met laagliggende polder links en diepe kwelsloot rechts) Op de tegen helft bij een boerderij 3 auto’s stapvoets achter elkaar. ‘Wat een zondagsrijders allemaal’! Roep ik uit, en dochter beaamt dat. ‘Ja, en morgen is het maandag. En dan dinsdag en dan is het de halve dag naar school dag. Maar vandaag is het zondag’. Toen ik een auto links in 1 keer achteruit zag zwiepen, vrouw naast de bestuurder hing aan haakje boven portier, begon het me te dagen. Een puzzeltocht. Een autopuzzeltocht. Vallen er in Nederland niet al genoeg doden in het verkeer? Doden op smalle dijkweggetjes met onoverzichtelijke bochten vanwege de rietkragen? Wat een idioot die dit bedacht heeft! Autopuzzeltocht, laat het allemaal even over uw tong rollen. Autopuzzeltocht! Voorbij de gevaarlijke S bocht combinatie kon ik stapvoets gaan rijden. We reden in colonne 20 kilometer per uur. De stoom kwam inmiddels uit mijn oren. Dochter trok haar gordel nog eens strak. ‘Niet inhalen hoor mamma’. ‘Nee schat, mamma is niet gek. We blijven er rustig achter zitten’. ‘Maar u noemde ze net idioten en zondagsrijders en u bent helemaal rood’. ‘Ik ben heel rustig schat, maak je maar geen zorgen’. Mamma was helemaal niet rustig! Mamma was heel boos! Gezapig rolden we door. Af en toe stonden we als rij stil, want dan moest er een vraag worden beantwoord en daarno konden we weer door. Het ene team had de vraag eerder door dan het andere, maar ja daarom is er altijd ook maar 1 winnaar. Halverwege het dijkje was de weg opengebroken. Allemaal mooie rood-wit gestreepte borden met omleidingroutes wezen ons daarop. Wij rijden hier een paar keer per week, dus dat was al bekend. Auto’s 1 tm 4 gingen gewoon rechtdoor. Paniek bij auto’s nummers 5 tm 9. De wedstrijdroute zegt rechtdoor, maar de bordjes zeggen dat de brug over het water iets verderop weg is. Klopt mensen, klopt! De brug is weg. Borden van wegwerkmeneer staan er niet voor niets. Omdat auto’s 5 tm 9 bleven staan, uiteraard midden op de weg, konden wij niet rechtsaf slaan. Stoom, stoom! ‘Mamma’? ‘Stil schat’! Auto’s 5 en 6 begonnen weer te rijden, want ze hadden gezien dat de eerste 4 auto’s al een heel eind verder waren. Nummers 7 tm 9 reden ook iets naar voren, zodat dochter en ik konden afslaan. Rechterwielen slippend door de berm. ‘Wat was er Sophie’? ‘Niets meer. Nu ben ik het kwijt. O ja, die auto’s gingen rechtdoor, maar de brug is weg’. ‘Dat weet ik, en dat weet jij, maar die mensen volgen blind een kaart en blind elkaar. Kunnen dan niet meer zelfstandig nadenken’. We volgden de omleidingroute tot het punt waar we normaal gesproken van het dijkje af zouden komen. We hadden nog steeds tijd over en nieuwsgierig als we zijn, reden dochter en ik het dijkje nog eens via de andere kant op. Het dijkje met aan het eind dus het bruggetje wat er niet meer is. Rustig parkeerden we de auto, stapten uit om de chaos van kerende, toeterende en oververhitte mensen aan de overkant van het water te aanschouwen. Dijkje kon inderdaad niet vervolgd worden en mensen wilden keren, maar dat vereist concentratie en stuurmanskunst. Keren op smal polderdijkje met aan de ene kant het water en aan de andere kant een afgrond die de polder heet en tegelijkertijd staan er nog meer auto’s met ruziënde echtparen te wachten om te keren. Toeterend. Dochter begon te grijnzen. ‘Wat een domme mensen hé ,mamma’? ‘Dat is niet netjes Sophie, ze zijn niet zo heel slim geweest’. We stapten weer in, keerden de auto en lieten de domme mensen achter ons. Autopuzzeltocht. Bespottelijk en levensgevaarlijk.

zaterdag 22 oktober 2011

Goedheiligmamma.


Sinterklaas komt pas over een week of 3 in Nederland, maar de televisie laat al veelvuldig reclames zien van al het speelgoed wat er op de markt en in de winkels te koop is. Na ieder programma van een kwartier volgt een reclameblok van 10 minuten. Die wil ik, die wil ik, die wil ik ook, die hebben we, nee, want die van ons is blauw. O dan wil ik deze ook. Rood is mooier. Ik heb 3 kinderen, dus het ik wil die kan ik inmiddels wel uittekenen, borduren, macrameeën en haken. Ik wil graag dat de kinderen hun bordjes na het eten naar de keuken brengen, en hun kamers zelf opruimen, maar dat vind toch geen gehoor. Ze staren naar de kleurrijke reclames met wervelende teksten waarbij regelmatig ook gedanst kan worden. 3 heupwiegende handendraaiende kindertjes in de kamer. Gezellig, maar hoe gaan we straks vertellen dat Sinterklaas nooit al die cadeaus gaat afgeven op 1 adres. En zeker niet al die nieuwe speelgoed cadeaus die aan het einde van het jaar pas in de winkels verschijnen, want mamma zorgt altijd dat Sinterklaas de cadeaus voor de Beemsterkindjes nog voor de grote vakantie in huis heeft. Hulp Sinterklaas mamma gaat van zijn lang zal ze levens dagen echt niet in de feestmaand de winkels in. Drommen duwende andere hulp Sinterklazen die allemaal dat ene cadeau willen. Lange rijen voor de kassa’s en als je aan de beurt bent is het gewenste cadeau uitverkocht. De pakjes liggen al sinds jaar en dag op mamma’s inloop kledingkast. Nooit heeft er een kind naar gekraaid. Tot jongste telg vorige week opeens aan kwam sjouwen met allemaal pakjes. Hij had een tas van de speelgoedwinkel gezien en vervolgens in mijn kast geklommen. Plank voor plank, alle stapels kleding voorzichtig uit de kast geveegd om zo vrije doorgang te genereren. O nee! Zoon afgescheept met een klein treintje, rest weer opgeborgen. Toen hij zijn zusje zag kwam hij nog aanzetten met een doosje Sint stickers. Kunnen we knutselen. Voor Sinterklaas! En ze gingen met zijn tweeën aan de slag. Sinterklaas knutselen in de Herfstvakantie. Had slechter kunnen aflopen.
Gister was oudste zoon boven op de computer een vliegtuig aan het besturen. Ik was nog bezig om alle uit mijn kast geveegde kleding te passen en te sorteren en zomaar uit het niets vroeg zoon waarom er allemaal speelgoed bovenop de kast lag. Had zijn juf ook aan ons gevraagd of we Sinterklaas een handje wilden helpen? Zoon zit in groep 6 en in groep 6 worden er surprises gemaakt. En zijn de kinderen hulp Zwarte Piet. Hm, de meeste klasgenoten geloven helemaal niet meer in Sinterklaas en ik wil zoon zelf vertellen dat pappa en mamma altijd tegen hem hebben gelogen. Een spel met ze gespeeld hebben. De meeste kinderen vinden dit nieuws trouwens niet erg, want ze hebben wel mooi al die jaren cadeaus gekregen. ‘Wie denk jij dat Sinterklaas eigenlijk is’? ‘Nou gewoon u denk ik’. Tranen schoten in mijn ogen. ‘Wist je dat dan al’? ‘Nee, maar zoveel pakjes krijg ik niet voor mijn verjaardag en de komende 2 maanden zijn er ook niet meer zo veel neefjes en nichtjes jarig. Dus moest er een andere reden zijn en die is dat u Sinterklaas altijd heeft geholpen, ik zei 2 jaar geleden ook al dat er iets niet klopte, want bij DWDD is die Zwarte Piet altijd met die gekke stem. En dan is hij opeens wit. En in een film op televisie was een andere Zwarte Piet te zien, maar toen was hij ook niet zwart. En Op school liep de zwarte verf van de pieten af. Dus ergens klopte er iets niet’. Vind je het erg vraag ik hem. ‘Nee hoor, maar krijg ik nu geen cadeaus meer? Krijg ik nu net als Ome Melchior alleen nog maar sokken en een chocoladeletter? Ik wil ook nog wel speelgoed hoor, anders valt het zo op’. Uiteraard. Je mag zelfs helpen inpakken als je dat wil. Feest in zijn ogen! ‘En krijg ik dan een nieuw spelletje voor de Wii’? Nou, mamma heeft alles al in huis, we moeten alles alleen nog maar inpakken. Spannend! ‘En dan is het ons geheim hé mam’? Ja, dan is het ons geheim. Mag je niet aan je broer en zus vertellen. ‘Natuurlijk niet, een geheim is een geheim. Geheim dus, maar we zeggen niet tegen pappa dat u Sinterklaas bent. Want pappa is altijd heel blij met zijn chocoladeletter’. Ergens dringt het nog niet helemaal door vrees ik.
Vanmorgen zaten de kinderen gebroederlijk naast elkaar een film te kijken. Na de film kwam er weer een storend reclameblok. Die wil ik, en ik wil die, en ik wil die. Die wil ik al! Dan vragen we hem samen, dat kan niet, ik zag hem het eerst! ‘Ik weet iets’ zegt oudste zoon opeens. Schrik slaat me om mijn hart. Nee!!! Verbaasd draaien drie kinderen zich om naar overspannen mamma. ‘We gaan gewoon verlanglijstjes maken. En dan bepaalt Sinterklaas wie wat krijgt. Maar hij komt pas 12 november ofzo, dus we hebben alle tijd’. En weer gingen de kinderen knutselen. Verlanglijstjes. En oudste zoon deed dapper mee. Want je weet het natuurlijk niet zeker. Sinterklaas is mamma? Of is Sinterklaas toch die meneer met zijn rode jurk en een staf met allemaal Zwarte Pieten die op het dak van de school staan? Want 1 ding weet hij bijna zeker, mamma gaat echt niet op het dak van de school staan. En mamma gaat ook niet op een paard. Zelfs niet op een witte, en Sinterklaas zit op een paard. Er staat een mooie periode voor de deur. Het wachten is nog op de gehandschoende hand die heel hard op de ramen bonkt.
Gezellig, vooral omdat nog niemand te drinken heeft. Slechte gastvrouw.

vrijdag 21 oktober 2011

Vouten.

Deze vind ik te mooi om te laten liggen. Niels 8 jaar: Zonder vouten is het leven niet leuk.
Ik vond hem op een stukje afgescheurde krant en ik vind hem echt geweldig. Zowel de uitspraak als mijn zoon.
Prettig weekeinde allemaal!!

woensdag 19 oktober 2011

Ballenbak.


We gaan naar een Zweeds warenhuis. U weet wel, een blauwgele. Net als de kleuren van de Zweedse vlag. Het warenhuis met de gehaktballetjes en een kindermenu met een vlaggetje. En een ijsje. Dat warenhuis. Die met de bouwpakketten als u nog twijfelt over welke ik het heb. Nou die dus. Die waar je familie lid van kunt worden en dan krijg je gratis koffie of thee. Of gratis koffie en thee. U weet het wel hé? Dat warenhuis. Daar gingen wij naartoe en zoons wilden in de ballenbak met bosbessen ballen en rode bessen ballen. Krijg je als kind en als ouder een stempel en een pieper. Kun je een uur later je kroost ophalen. Schoenen en jassen kunnen in een doos. In 1 doos wat ons betreft, want jassen hadden we niet en de schoenen zijn nog van dien aard (lees formaat) dat ze best in 1 bak kunnen. Stress bij de ballenbak mevrouw, want dat ging echt geen doorgang vinden. Schoenen van oudste moesten in bak 32 en van jongste in bak 38. Stresss!!  4 schoenen in bak 32. Nee, dat kan echt niet hoor! Oké, schoenen van de jongste in bak 32 gelaten, schoenen van de oudste in bak 38. Precies verkeerd om dus. Stressss bij ballenbakmevouw werd al groter. Ik kreeg een stempel, zoons kregen een stempel, pappa wilde ook een stempel, en ondertussen had dochter ook haar handje op de toonbank gelegd want ze wilde ook een stempel, maar niet in het speelparadijs. Dochter wilde chocolademousse. Stresssss bij de ballenbakmevrouw, want ze had nu 5 keer gestempeld en dat moesten er maar 4 zijn. Wie had ze nu als ons kind bestempeld, maar was feitelijk het kind van iemand anders? Is onze dochter hoor, stelden we haar gerust. Hielp weinig meer. Paniek was in haar ogen leesbaar. Zoons kregen een sticker. Zoon 1 kreeg de naam van zoon 2 en zoon 2 dus de naamsticker van zoon 1. Stresssss! Niets zeggen, gewoon ja knikken als mevrouw jullie iets vraagt. Zoons 1 en 2 met nieuwe namen mochten door het hekje, keken niet eens meer om, en gingen spelen. Sprongen zo de ballenbak in. Die met die blauwe bosbes ballen en rode bessenballen. Bent u er nog? Wij gingen met dochter boven eten. Chocolademousse. Na het eten gingen we een rondje lopen en daarna zoons weer ophalen. Die wilden namelijk ook nog eten met een vlaggetje en een ijsje. Zoon 1, die als zoon 2  door het leven was gegaan was redelijk compleet. Trui, broek, sokken en handen en voeten. Check! Zoon 1 mocht door het hekje lopen. Zoon 2 die dus nu de naam had van zoon 1 was iets minder compleet. T-shirts, broek en handen en voeten waren er nog. Sokken niet meer. Waar zijn jouw sokken? 1 sok hing bungelend als een jachttrofee aan zijn rechterhand. Sok 2 was nergens te zien. Maar het kan bij sokken natuurlijk zomaar om sok 1 zijn gegaan. ‘In de ballenbak, ik sprong erin, en toen was hij zomaar weg’. Zomaar weg? Stress level bij Mevrouw de bosbessenballenbak kwam weer omhoog. Er werd een bakje tevoorschijn gehaald met de ballenbakvisoogst van 1 dag. 3 onderbroeken. 3 onderbroeken???? Ja, 3 onderbroeken. Wat doen die kinderen in dat ballenbakspeelland? 3 onderbroeken, niet behorende bij mijn zoons, maar geen sok. ‘Komt u volgende week maar even terug. Dan zal hij vast gevonden zijn na de schoonmaak’. Wordt die bosbessenballenbak dan maar 1 keer per week gereinigd? Zal toch niet? Niet te veel over nadenken. Zoon 2 mocht van ons ook door het hekje, maar mamma had haar handen gewassen na het eten en na het plassen. Stempel met nummer was dus weggewassen. Stresssssss level nam onrustbarende vormen aan. Gelukkig had pappa ook nog een stempel. En mamma had de identiteitskaarten. Zoon kwam dus met 1 sok en 1 blote voet uit de ballenbak. Schoenen uit bak 32 van zoon 1 gingen naar zoon 2. Schoenen uit ballenbak 38 van zoon 2 gingen naar zoon 1. Bosbessenballenbak mevrouw begon te stomen. Tijd voor een kopje familiekoffie met een vlaggetje en een gratis ijsje. Hebben wij in ieder geval wel gedaan met zoons 1 en 2 en dochter. En ik heb een oproep gedaan op facebook. Deze week gaan 3 vrienden en 15 familieleden naar het Zweedse warenhuis om aan de bosbessenballenbak mevrouw te vragen of ze een blauw witte sok heeft gevonden. Stressssssss! 

maandag 17 oktober 2011

Verliefd.


Niet kunnen functioneren, terwijl je hoofd boordevol ideeën zit die uitgewerkt moeten worden. Je gaat voortvarend aan de slag, maar halverwege dwalen je gedachtes weer ergens anders heen.’s Avonds op tijd naar bed om ’s morgens evengoed brak wakker te worden omdat je zo slecht geslapen hebt. Telkens wakker lag en wegdroomde. Je denkt aan nachtvorst, aan tintelende vingers na een ochtendwandeling door de bedauwde bossen, aan een beker warme chocomel in een verwarmde keuken. Je denkt aan de mutsen die de kinderen op hun hoofd hebben als we het bos ingaan. Het bos in al zijn kleurschakeringen. Van rood en oranje naar geel en lichtgroen. De donkere naaldbomen steken donker af. Verlaten bosweggetjes waar gepicknickt kan worden. Midden op de weg. Bemoste rotsen en voorzichtig ijs op het water. Geschiedenisboeken die het verhaal open en bloot voor je vertellen. Zo voor je voeten. Gewoon buiten op straat. Rust en kerstdrukte gaan hand in hand. Serene stilte wordt beschenen door duizenden lichtjes. Schoten van jagers die elanden schieten. Gevulde vriezers en boeren in rust. ’s Avonds met opgetrokken knieën op de bank met de verwarming aan, verstopt onder dekens. Herfst. Echte herfst met de vroeg invallende duisternis met zijn heerlijke geuren.
Ik schuif de gordijnen open, kijk naar buiten. Zie wel bomen in prachtige kleuren. Maar geen rust en geen ruimte en geen das en geen vos die rondscharrelt in mijn tuin. Ik zie de kat van de buren die me uitdagend aankijkt. Zijn ochtendbehoefte in mijn border gedaan. Ik zie huizen en huizen waar ik ook kijk. Geen picknick op de weg, maar gewoon in de berm. En niet op een rots, maar netjes op een kleed. Ik voel mijn maag nog eens draaien. Mijn gedachtes zijn verder. 1300 kilometer. Maar ik leg me er voor dit keer bij neer. Ik ben in Nederland gebleven, mijn hoofd is in Zweden. In het prachtige herfstbos met zijn bijzondere sfeer. Vanmiddag gaan we naar Zweden in miniformaat. Lekker wandelen en struinen in het Noord-Hollandse bos en dan na afloop warme chocomel met een deken op de bank.
Carpe Diem. Pluk de dag. Waar je ook bent en waar je ook eigenlijk liever had willen zijn. Geniet! Geniet vooral. Doen wij ook.


vrijdag 14 oktober 2011

Nostalgie.


Oudhollandse cake met appeltjes en kaneel. Hmmm, Oudhollandse cake met appeltjes en kaneel. Nostalgie. Nostalgisch beeld van thuisblijvende mamma met kopjes thee die zit te wachten tot haar 7 bloedjes van kinderen thuiskomen uit school. Vermoeid van het buitenspelen tijdens schooltijd en de fikse wandeling naar huis met broertjes en zusjes. Oppassen dat bakfietsende bakker de kleintjes niet over het hoofd zou zien, waardoor ze pardoes in de plomp zouden belanden. Kinderen komen thuis en mamma wacht ze op in schoongesopt huis met kopjes thee en een plakje appelkaneel cake. Huis ruikt warm. En huiselijk. En veilig en vertrouwd. Kinderen trekken hun schoentjes uit in de hal en gaan op kousenvoeten of sloffen de kamer in. Waar mamma ze lachend opwacht en luistert naar verhalen van 7-tal. En na de thee met appelcake gaan kinderen spelen met de meccano. Oudste kinderen gaan naar buiten waar ze op straat spelen tussen geparkeerde fietsen met tol en zweep of gewoon met hoepel en bal. Fout geparkeerde fietsen of fietsen die in de weg stonden werden simpel aan de kant gezet omdat ze niet op slot stonden. Wat stonden ze niet vraagt u met zijn allen. Op slot. Ze stonden niet op slot. Omdat iedereen van elkaars spullen afbleef. Geleende spullen kwamen onbeschadigd terug en de ene buurvrouw hielp de andere op het kraambed. En als pappa dan thuiskwam na een dag hard werken waren kindjes gewassen en gestreken en stonden pantoffels en eten klaar voor pappa. Na het eten ging hij zitten op zijn luie stoel. De stoel van pappa. Met pijp en de krant. Kinderen waren stil, want pappa deed een dutje. Nostalgische appelcake met kaneel dus. Die hebben we vandaag gebakken. De kinderen en ik. Is weer eens iets anders als een standaard boerencake. Of fijne cake. Appelkaneel cake klinkt als herfst. En Herfst is gezelligheid en kaarsjes aan en mama’s die wachten met kopjes thee na schooltijd. Tijdens het mengen van de ingrediënten zag ik nog een schaal met winterworteltjes staan. En ik ben nu eenmaal niet van de recepten, of eigenlijk niet van het volgen daarvan, dus begon ik een wortel te raspen. Door het beslag. Dochter rolde bijna van verbazing de keuken uit. ‘U bent een hele lieve mamma, maar dit kan toch echt niet! Staat er wortel op het pak? Nee dus. Als pappa thuiskomt, hoeft u niet te zeggen dat ik geholpen heb hoor!’ Wortel door de cake. Het moet niet gekker worden. ‘Maar dat is hip!’ roep ik haar nog na. Carrot cake. Heel populair. Schijnt het. Beslag kleurde in ieder geval wel mooier. En zo zaten wij na het eten met een beker thee en een plakje nostalgische appel-kaneel cake met een hippe twist van wortel bij elkaar. Pappa zat in zijn luie stoel, bekeek het tafereel met sloffen aan zijn voeten, de krant op schoot, kopje thee in zijn linkerhand en een plakje nostalgie in zijn rechter te genieten. Te genieten van zoveel huiselijkheid. Meneer K..pmans; bedankt!
Hij is inmiddels iets afgeslankt. Ziet er ook oud-Hollands uit door alle hobbels van de appelen.

En deze wil ik jullie ook niet onthouden. weet u nog de appeltaart waarvan de rozijnen nog stonden te wellen?

donderdag 13 oktober 2011

Sophie gaat op ontdekkingstocht deel2.

HET VERVOLG. 


Sophie blijft zitten. Ook als ze iemand Sophie hoort roepen. En later nog een keer. Sophie gluurt langs de glijbaan. Ziet een blauwe broek met een politiemeneer erin Sophie roepen. Ze is niet gek, blijft rustig zitten. Ik mag niet met vreemde mannen mee. Dan moet ik van die politiemeneer zijn deeena afkrabben en ik denk dat mamma dan wel boos zal zijn. Sophie blijft zitten en doet even haar ogen dicht en een hele tijd later weer open. Want nu hoort ze een bekende stem Sophie roepen. Sophie gluurt nog een keer langs de glijbaan en ziet pappa langsfietsen. ‘Pappa’, fluistert ze. ‘Pappa’! Pappa fietst door, ziet Sophie niet. Sophie gaat staan en even later zitten op de schommel. Pappa is geen vreemde man. Met pappa had ze wel mee kunnen gaan. Misschien komt pappa nog wel terug. En ja, even later komt pappa weer langsfietsen. En ziet Sophie zitten. Sophie slaakt een gilletje en pappa is boos en blij. Pappa belt naar mamma en zegt dat hij Sophie gevonden heeft. Nou ja!, ik heb pappa gevonden! Sophie gaat achterop zitten bij pappa. Pop mag ook mee. En bloemetjes van oma ook. Pappa fiets naar huis. Onderweg komen ze overal politie tegen. Die boef is nog niet gepakt, maar hij kan mij ook niet meer pakken. Lekker puh voor die boef. Sophie en pappa fietsen de straat in. Er staan allemaal politieagenten en buren en familieleden. En mamma. Mamma is er ook. Tussen al die poltiemeneren en mevrouwen. Zou die boef mijn broertjes mee hebben genomen? Dan krab ik ook hun deeena. Dat mag dan van mamma. Mamma huilt. En de buren en de politie en oma. Oma is er ook gewoon. Misschien heeft oma chocomel meegenomen. Maar nu moeten die agenten eerst mijn broertjes gaan zoeken. Politiemeneer zegt dat er 2 helikopters in de lucht hangen om Sophie te zoeken en dat er heel veel agenten door de wijk lopen op zoek naar Sophie en dat ze zelfs de supermarkt met de televisie aan het uitkammen zijn. Ze zoeken Sophie. Tsss, ik ben al 4 hoor, ik kan al wel op avonturenreis. Supermarkt kammen. Wat raar allemaal. Sophie lacht en zegt dat ze gevonden is. Opa wordt heel boos op haar en zegt dat ze niet mag lachen. Dat iedereen heel boos is. Sophie gluurt naar mamma. Sophie ziet mamma lachen door haar tranen heen. En mamma knuffelt en knuffelt en knijpt Sophie bijna fijn. Mamma is helemaal niet boos. En politieagenten ook niet. Ze zijn allemaal blij om Sophie weer te zien. Behalve opa. Opa is boos. Broertjes zijn gewoon thuis en Sophie mag een beker chocomelk en een snoepje. Politieagent komt later nog eens terug en zegt tegen Sophie dat ze niet meer zomaar weg kan lopen, dat iedereen heel erg ongerust was. Sophie denkt na en kijkt naar haar voetjes. Haar voetjes met blaren. Sophie laat het wel uit haar hoofd om weer te gaan lopen. ‘Oké’, zegt ze zachtjes. ‘Volgende keer ga ik met de fiets’. Politieagent draait zich om en barst in lachen uit. Mag Sophie niet zien, maar ze ziet zijn rug schudden en hoort hem lachen. Politie zegt tegen pappa dat een GPS systeem misschien wel handig is. Sophie vindt dat ook een moeilijk woord. Sophie haalt haar schoudertjes weer op en gaat verder met kleuren. Een helikopter en een politiehond. Over 2 dagen mag ik weer naar school. Gezellig.

woensdag 12 oktober 2011

Sophie gaat op ontdekkingstocht. Deel1


Let op: dit verhaal speelde zich af in augustus 2009. Waargebeurd, maar dus niet recent.


Ik verveel me, denkt Sophie als ze ziet dat mamma hard aan het werk is, pappa naar de zaak is, broertje Finn ligt te slapen in zijn bedje en grote broer Niels blij is dat ze weer thuis zijn van vakantie. Sophie is niet blij. Ik wil weer terug. Daar kon ik lekker buiten spelen en in het bos lopen en in het meer zwemmen en nog veel meer. De schommel schommelt in Zweden ook veel beter. Sophie is 4 jaar en volgende week mag ze weer naar school. Groep 1. Daar heeft Sophie wel zin in. Op school zijn een heleboel andere kinderen en een heleboel ander speelgoed en een aula en een speelzaal. En rekstokken. Heel veel rekstokken. ‘Mag ik in een badje mamma’? Maar mamma zegt nee, want dan kan mamma niet doorwerken, mamma moet dan opletten dat Sophie niet verdrinkt. Verdrinkt. Pfft. Wat denkt mamma wel? Ik kan echt al wel zwemmen hoor. ‘Mag ik spelen bij een vriendinnetje in het hofje’? Ja hoor, dat mag zegt mamma. Sophie huppelt blij met mamma naar vriendinnetje. Van vriendinnetjes mamma mag het ook. Samen spelen. Gezellig! Na een uur gaat vriendinnetje met haar mamma boodschappen doen. ‘Loop jij zelf naar huis terug’? vraagt die mamma. Sophie mag dat helemaal niet, maar durft dat niet te zeggen. ‘Ik ben 4’ zegt Sophie. ‘Ja, dan ben je al een hele dame hé’? Sophie knikt. Het is niet ver denkt Sophie. Sophie loopt richting huis. En ziet dan de caravan van oma voor mamma’s huis staan. Ik kan wel bij oma op de koffie. Oma heeft altijd pakjes chocomel. Die mag ik dan altijd. Het is heel erg warm. Sophie heeft een jurkje aan en slippertjes. Sophie heeft ook haar pop bij zich. Een baby-born pop. Een echte. De pop heeft ook een jurkje aan. En blote voeten. Sophie is namelijk 1 baby-born slipper kwijtgeraakt. Geeft niets, pop is van plastic en pop kan best met blote voeten. Van mamma mag ze dat nooit, want dan loop je straks door de hondenstront. Bah! Denkt Sophie en trekt een vies gezicht. Zal ik nog even aan mamma zeggen dat ik naar oma ga? Nee, toch maar niet, want dan gaat mamma zeuren dat ik nog te klein ben en dat we daar helemaal geen tijd voor hebben. Onzin! Ik ben helemaal niet nog te klein. Ik zal dat wel even laten zien. En Sophie slaat rechtsaf. En linksaf en over een bruggetje en langs een speeltuin. En nog een speeltuin en rechtsaf langs de supermarkt waar mamma altijd boodschappen doet. Binnen is een televisie. Zal ik gewoon even televisie gaan kijken? Nee, want dan krijg ik geen chocomelk. Sophie loopt weer door. Komt een rotonde tegen. Wat raar. Bij mamma achterop de fiets kom ik nooit een rotonde tegen. Of wel? ‘Ik denk het toch’. Zegt Sophie hardop en zwaait vriendelijk naar de auto’s die voor haar stoppen. Sophie loopt linksaf en rechtdoor. Pfft, wel warm. Ik heb helemaal geen drinken bij me. Zal ik uit de sloot drinken? In Zweden kan dat gewoon. Sophie loopt naar de sloot. Glijdt uit met haar slippers. De sloot is donker. Erg donker en vies en hij stinkt. Ik hoef hier geen water van te drinken denkt ze en staat weer op en loopt weer verder. Nog een rotonde. Dat was net leuk, dan kan ik zwaaien naar de mensen in de auto’s. Zwaaien ze soms terug. Eerste auto stopt helemaal niet. Rijdt hard rechtdoor. Wat stom zeg, denkt Sophie, ik had voorrang. Dat weet ik al lang al. Ik ben al 4! Pop zwaait ook naar meneer in de tweede auto. Meneer kijkt boos. Heeft het ook warm denkt ze en haalt haar schouders op. Ha zie je wel! Hier woont oma. Aan het begin. Sophie loopt en loopt en alle huizen staan verkeerd om. Oma’s huis staat opeens helemaal achteraan. Wat vreemd. Misschien hebben huizen ook wel wielen. Net als de caravan van oma. Kun je af en toe van plek verwisselen. Dichter bij de douche of dichter bij de speeltuin. Sophie staat opeens toch bij oma’s huis, belt aan en verstopt zich achter een pot. Oma komt niet. Sophie gluurt door het raam. En belt nog een keer. Maar weer geen oma. Helikopter vliegt over. Wat leuk. Een blauwe. Die is van de politie. En een gele is van de ambulance. En een zwarte is van het leger. Maar deze is blauw. Van de politie dus. Sophie verstopt zich nog een keer achter de pot bloemen. Sophie is moe en heeft dorst en plukt bloemen. Uit oma’s tuin. Als oma dan komt heb ik een bosje bloemen. Denkt Sophie. Sophie wil terug naar huis naar mamma, maar weet eigenlijk de route niet. Sophie ziet de politiehelikopter nog een keer. Straks is er een boef ontsnapt of een vieze meneer die kleine kindjes meeneemt. Dan mag ik krabben. Zegt mamma altijd. Maar ik mag alleen krabben als een vieze man me mee wil nemen. Voor zijn deeena. Geen idee wat dat is. Maar dan mag ik krabben. Als ik die ontsnapte boef tegenkom mag ik ook vast krabben. Heeft de politie ook zijn deeena. Moeilijk woord. Sophie gluurt nog een keer naar binnen, roept oma door de brievenbus en gaat weer lopen. Maar het is zo warm en Sophie is zo moe en haar voetjes doen zeer door die stomme slippers. Sophie loopt en loopt en ziet in de verte allemaal politieauto’s rijden. Sophie wordt bang. Vast een hele enge vieze boef. Sophie wil naar huis. Naar mamma en naar haar broertjes. Gewoon lekker spelen en een waterijsje eten. Misschien is mamma al klaar met werken en mogen we nu wel in een badje. Sophie ziet nog een helikopter en wordt banger en banger. Sophie zweet. Het water loopt zo van haar hoofd op het hoofdje van de baby-born. Bah. Ik wilde eigenlijk wel gewoon liever thuis een pakje chocomel. Sophie begint te snikken en te snikken en is zo moe dat ze in een speeltuin op de grond gaat zitten. In de schaduw. Onder de glijbaan. Met haar bosje bloemen in haar handjes. Kan die enge boef me ook niet vinden. Wordt vervolgd.

dinsdag 11 oktober 2011

De familie kwal.


‘Mam? Wie is dat’ vraagt Niels als hij een meneer op televisie ziet die zichzelf heel graag hoort praten en waar tegelijkertijd weinig zinnigs uit komt. ‘Dat?’ Antwoord ik. ‘Dat is een kwal’. Zoon is een tijdje stil. ‘Is er iets’? Vraag ik aan hem. ‘Ik krijg nooit zo’n mooi compliment’. Ik aai hem over zijn bol. ‘Jij krijgt altijd complimenten van mamma’. ‘Maar u noemt me nooit een kwal’. Ik schiet in de lach. ‘Natuurlijk niet. Ik hou toch heel veel van je’. Niet begrijpend kijkt hij me aan. ‘Kwal is 1 van de mooiste complimenten die iemand mij kan geven gaat hij onverstoorbaar door’. ????????? Ik voel de vraagrimpels in mijn voorhoofd schieten. ‘Ja, want een kwal is een zeedier. Net als een orka. En dat is mijn lievelingsdier’. ‘Kwal’ herhaalt hij zachtjes in zichzelf. ‘Mag ik u voortaan ook een kwal noemen’? ‘Ja hoor Niels, jij mag mij een kwal noemen. Maar misschien is het beter als we dat als ons geheime codewoord houden. Dan ben ik wel jouw mamma kwal en dan ben jij mijn oudste kind kwal’.  ‘Maar Je kunt beter niet tegen je juf zeggen dat je haar een kwal vind. Zal ze vast niet begrijpen’. Grote lach verschijnt op zijn gezicht. ‘Prima’! Zegt Niels, ‘dan zijn we nu de familie kwal. Mooi woord hé mam’? Kwal. Kwal. Ja, hoe vaker je het zegt hoe exotischer het wordt. Kwal. Ik ben mamma kwal. Erewoord.

maandag 10 oktober 2011

Ik ga op wereldreis. (1)


Ik ga vandaag op wereldreis. Goed geslapen. Tot 6 uur. 6 uur? En dat op een zondag. Een zondag dat de jongens uit logeren zijn. Zondagmorgen 6 uur. Ik die zo groot, stoer en sterk lijk, maar van binnen zo vreselijk zenuwachtig ben. Gelukkig val ik weer in slaap. 8 uur dochter komt me wekken met de vraag of ik haar hoofd even wil voelen. Heeft ze nog steeds koorts? Ze besluit zelf van wel. Het is zondag is mijn antwoord, je hoeft niet naar school. Vrolijk stapt ze weer uit bed. Dan ga ik even op de computer. Welterusten mam! En weer val ik in slaap. Kwart voor 10!!!! Ik ruik koffie. Mmmm een geurende droom. Koffie, versgemalen koffie van echte koffiebonen. Eega: ‘zeg zou jij er niet eens uitkomen?’Ja, nog even niet. Eerst maar koffie. Koffie op bed. Zondagmorgen kwart voor 10. Wat kan het leven toch geweldig zijn.
Ontbijt, douche, sla ik allemaal over. Niet interessant om over te vertellen. U kunt zich een voorstelling maken. Kleding. Ga ik sjiek de la freak of ga ik als Anna Marie. En ga ik dan als welke Anna Marie. Ik ga als Anna. Als 1 vd vele. Gewoon lekker als mezelf. WAT????? Ga ik als mezelf? WAT ga ik dan doen? Hoor ik u nu denken. Ik ga op wereldreis. Naar Haarlem. Dochter is verdrietig, want ze wil ook zó graag op reis. Met mamma. Naar Schiphol en daar voorbij. Mamma gaat op provinciereis troost haar pappa haar. Mamma is vanavond weer terug. Klinkt toch anders. Provincietrip.

Ik heb nog 10 minuten voor de trein gaat. Met de auto naar het station. Pappa praat en praat en neemt op de rotonde de verkeerde afslag. Paniek!! (bij mij) We gaan naar een ander station. Is makkelijker en scheelt je wachten op koud; nat en winderig perron. Ik moet nog een kaartje kopen breng ik stamelend naar voren. Reizen met de trein. Dat is dus al 15 jaar geleden. En op de terugweg bel je maar. Komen we je halen.’Hoe??? Ik heb geen 06-telefoon. O ja. Dan krijg je mijn ov chipkaart. Ga ik hem nu opladen. Moet je niet vergeten in- en uit te checken. Het duizelt me nu al. Ik ga op wereldreis en ik kom mijn eigen dorp niet eens uit. Spanningen gieren door mijn keel. Deodorant doet haar werk. In de trein met tas? Bloemen; koffie; kaasbroodje en paraplu?? Hard werken dat reizen per Openbaar Vervoer. Dubbeldekker trein. Ook al spannend. Bovenin zittend zie ik de stad die veranderd is de laatste 15 jaar. Ga zitten en schrijven. Af en toe opkijkend naar landschap dat langs schiet. Stations die niet omgeroepen worden. Waar moet ik er uit en hoe kom ik dat te weten als de stations niet omgeroepen worden. Straks staan we in Ede. Of in Wageningen. Ga ik daar incognito een ander leven leven. “Haarlem eindstation van deze trein”. Jammer. Bij het station kun je een routekaartje printen had eega nog gemeld. Met route. Ja. Ook gelukt. Routekaartje dubbel in kontzak en lopen en lopen en lopen en etalages kijken. Ik kan ook gewoon nog terug. Of niet, of wel. 3 etalages verder. Doorlopen. Als in een trance voerden mijn stappen me naar het groenste straatje van de Haarlemse binnenstad. Allemaal dames verwachtingsvol aan een lange houten tafel. Koffie, thee, héél véél gebak. Namenrondje maken en tot de conclusie komen dat Brabbels en Kiekjes helemaal geen Brabbels en Kiekjes heet. Homemade geen Homemade. Maar ja, ik heet geen Freya en ook geen Hoofdzaken. PFFT, waar ben ik aan begonnen. Hoe ga ik al die namen onthouden (7). Eigenlijk heerst er al gewoon een heel bijzondere sfeer. Zie je wel Anna zegt een stemmetje in mijn hoofd. Zou je vaker moeten doen. Gewoon met levende wezens in contact treden. Zweet breekt me uit. Voorstelronde. Wat een geweldige verhalen achter geweldige mensen. Nu ben ik aan de beurt. Praten, praten. Ik kijk wel hoor, maar ik registreer even niemand. Glaasje wijn? Nee, doe maar fris alsjeblieft. De middag werd een avond en vloog voorbij. Super gezellig met leuke en aardige mensen in een winkel die naar kaneelthee ruikt. Een winkel van de glühwijn en de appeltaart. Marianne bedankt! Treinreis terug. Borden checken, welk perron? 1 uur wachten. Op het perron staat nog een trein die in de goede richting vertrekt. Over een kwartier. Maar is de trein die het dichtst bij dat bord staat de trein naar Alkmaar? Lijk wel een tiener. Even vragen aan deftige oude dame. ‘Ja hoor. Stap maar in’. Pfft. Wereldreiziger? Wereldvreemd zult u bedoelen. Treinreis. Zoiets simpels als een treinreis. Een kind kan de was doen.

Het verhaal dat ik in Alkmaar op de verkeerde bus stapte en ergens in het midden van nergens gedropt werd en nog anderhalf uur kon gaan wandelen door nieuwbouwwijken en langs onverlichte fietspaden zal ik u onthouden. Het werd op alle fronten een enerverende dag. Een wereldreis in pocketformaat. Genoten heb ik wel. Dames; allemaal bedankt.

p.s. in de binnenstad vond ik, hoe toepasselijk nog een wild boek. Een boek die de wereld over reist. Hoe bizar is dat? Daarover later meer. Eerst maar even het boek lezen. Wereldreis deel 1 gaat dus nog vervolgd worden.
Wat ik zei; een kind kan de was doen.



zondag 9 oktober 2011

Het beste van 2 werelden.


Ik leef in 2 werelden. En nee, niet in mijn hoofd. Maar in mijn pc. En nee, u hoeft niet te bellen met de GGZ of crisisdienstverlening, ik ben namelijk heel gelukkig met mijn 2 werelden. De echte harde boze buitenwereld en mijn eigen blogwereld. Dat wereldje waar u met zijn allen in woont. Soms, dagelijks, wekelijks of eigenlijk gewoon twentyfourseven. Goed, dat wereldje dus. Waar mensen wonen die je in het dagelijkse leven niet bij de hand hebt, met mensen die er waarschijnlijk wel zijn, diep weggestopt in hun huizen achter dichtgeschoven gordijnen  de wereld in de gaten houdend door middel van spiekgaatjes in de deur. Mensen die allemaal weten wat er in de straat, in de wijk, in het dorp of in de familie speelt, maar daar niets aan kunnen of willen doen. Die wereld. Met mensen die alles altijd beter weten, maar hun stoel niet uitkomen, nooit opstaan om anderen te helpen.
Dan blogland. Waar je felle frustraties van je af kunt schrijven zonder dat je bang hoeft te zijn voor welke instantie dan ook, bang hoeft te zijn voor mensen. Voor vreemde mensen, voor mensenmassa’s. Voor dubbele en verborgen agenda’s. Want kun je die aardige meneer die zo goed kan luisteren nu wel of niet helemaal vertrouwen? In blogland reageren lieve mensen. En ze geven je altijd een duwtje in de goede richting, bieden een schouder van troost, bieden je een virtuele zakdoek aan of geven je een eveneens virtuele knuffel. Gewoon wildvreemde mensen. Mensen die je nooit hebt gezien en waarschijnlijk ook nooit zult zien. Mensen die hun hart openzetten voor andere vreemde mensen. En nu ben ik nooit van de emoties geweest, die toonde je gewoon niet leerde ik altijd en zodoende kan ik anderen ook niet steunen in moeilijke tijden. Ik zal nooit zomaar een hand op iemands schouder leggen om ze te laten merken dat ik met ze meeleef. Lichamelijk contact en emoties zijn ver van mijn bed begrippen. Of waren dat. Want dankzij mijn lieve, lieve mede blogbewoners leer ik iedere dag een beetje bij. (En dankzij een persoon in de echte harde wereld) Ieder dag neem ik een stapje richting volwassenheid. Met vallen en opstaan en vol tegenslagen, prachtige zonnige momenten en ontmoetingen met hele bijzondere mensen. Laatst heb ik zelfs onder een blog gereageerd met: Liefs Anna Marie. Mensen die mij kennen zullen nu van hun stoel gevallen zijn van verbazing. Liefs? Schreef ze liefs? Die is ziek. En nee, ook mijn kennissen hoeven de GGZ alarmlijn niet te bellen. Het gaat goed met mij. Het gaat goed met mijn gezin. Een jaar vol bergen hebben we achter ons gelaten. Nu staan we boven op een alm en kijken om ons heen. Welke kant gaan we op? Gaan we links, gaan we rechts, gaan we rechtdoor, gaan we terug. Gaan we naar Noorwegen, blijven we in Nederland, of zal ik permanent in blogland gaan wonen? Vragen, vragen, vragen. En het leukste is nog wel, ik hoef tegenwoordig geen beslissing meer alleen te nemen. 9.000 keer zijn mijn verhalen gelezen. 9.000 keer en regelmatig kreeg ik advies. Recht uit het hart van mijn medebewoners. Mijn dank is groot. Zeer groot.

zaterdag 8 oktober 2011

Knutselen.

Onze pc stond altijd op de hoge tafel. En dat werkte niet echt rustig. Niet alleen verzamelde zich in de loop van de dag heel veel extra spullen rond de computer, kranten, schoolspullen, studieboeken, koffiebekers, plastic verpakkingen, sleutels, en weet ik veel wat nog meer. Als je dan 's avonds wilde gaan eten met je kinderen, moest je eerst puinruimen voordat de borden op tafel konden. En dan werd mamma altijd afgeleid door het beeldscherm, de kinderen door de boeken die op tafel lagen tussen de borden in en dat eet niet rustig. Tijd voor verandering. Tijd voor een bureau. Tijd ook om mijn verhalen uit te werken en om op een rustige plek te gaan werken aan ..... aan iets wat nog in mijn hoofd zit.
Troep, troep. Bende.

Broodkruimels en paasvogeltje!?

Half nieuwe werkplek.

Kinderen vonden het piepschuim vooral leuk, sneeuwbui in oktober.

Tadaa!!

Nog helemaal netjes. Inmiddels staat pc van dochter er ook naast. 
Sophie heeft inmiddels een tweede stoel bijgeschoven en werkt op haar kinder pc naast me. Krijg ik de hele tijd te horen wat is 75+11? En welk dier legt een ei? Of de preludes van Vivaldi schallen naast me in mijn oor. Gezellig is het wel. Ga ik mijn hoofd wel leeg schrijven als de kinderen op school zitten.

Ik wil jullie ook wat knutselfoto's niet onthouden. Afgelopen week hebben we onderzetters gekocht in de vorm van herfstbladeren. Vandaag mochten de kinderen ze zelf knutselen. Bij de Intratuin.
Opperste concentratie. Blad overtrekken op vilt.

Vorm uitknippen.

Binnenblad op onderblad lijmen. In een afstekende kleur voor het effect.

Trots! U heeft die van mij samen-alleen geknutseld toch mamma?
Ik denk wel dat ik de bladeren van de kinderen nog ga plastificeren. Als er nu een glas chocomel omgaat, geeft dat vreemde vlekken. Kinderen willen volgende week weer knutselen, dan staat er een waxinelichtjes houder op het programma. We zullen zien. Prettig weekeinde allemaal!!

donderdag 6 oktober 2011

Een ezel stoot zich nooit 2 keer......


Ik ben niet zo van het uiterlijk gefreubel. Dat hebben jullie inmiddels meerdere keren kunnen lezen. En aangezien de aard van mijn verhalen de afgelopen dagen niet zo zonnig was, en ik dat evengoed wel gewoon ben, ga ik blunder nummer zoveel met jullie delen. Er wordt namelijk wat afgelachen rond mij. Of met mij. Of eigenlijk altijd om mij. Snap ik niets van. Of toch wel. Door stress en oververmoeidheid, gaan we weer, door de wisselende weersinvloeden zag mijn haar er droog, dof en doods uit. Vandaag heb ik tot 3 uur gewerkt, zodat er opeens zeeßn van tijd overbleven voor andere dingen. Haar kleuren bijvoorbeeld. Ik had nog 1 pakje staan. Robijnrood stond er op. Daar raak ik helemaal van in de war, want robijnrood zegt mij net zoveel als okergeel, azuurblauw, smaragdgroen of indigoblauw. Ik ben kleurenblind, dus al die gradaties in kleuren doen mij behoorlijk duizelen. Ral kleur is ook al zo iets raars. Wat voor kleur is Ral dan? Waar lijkt dat op? Is een kleurstaal zegt Eega dan altijd. Ja duh! Een kleurstaal van wat???? Helemaal in de stress schiet ik daar van. Maar goed, we dwalen af. Azuurblauw haar dat lijkt zelfs mij een beetje vreemd, dus die had ik niet in mijn badkamerkast staan. Robijnrood wel. Ik nam nog een poging om zelf mijn haar te kleuren. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn? Vorige keer ging ik eerst in de stoomcabine staan en ging ik al stomend en douchend mijn haar kleuren. Met wisselend succes. Voor het complete verhaal kijkt u rechts even bij de verhalen onder het kopje blunders. Kunt u ook eens lachen. Om mij. Of met mij, want zelfspot is me niet vreemd. Dit keer deed ik keurig wat de verpakking voorschreef, en bleef ik gewoon buiten de douche. Met een handdoek om mijn schouders. Nederlandse tekst ook dit keer. Handschoenen aan. Niet gedaan. Fout 1, ik heb nu voorlopig een paarse hand. Is niet besmettelijk. (Hoop ik) Spul over het haar verdelen en 30 minuten in laten trekken. Spul in opspuitflesje zag er oranje uit, volgens zoon die blij uitriep dat het Nederlandse voetbal elftal morgen een interland moet spelen. Hmmmm, oranje. Dat klinkt niet hetzelfde als robijnrood. Ik nam het zekere voor het onzekere en reduceerde het halfuur naar een kwartier. Mans zat. Na een kwartier uitspoelen onder de kraan. Het water bleef bruin of rood of oranje uit mijn haar stromen. Dochter was verrukt. Mamma heeft opeens mooi rood haar. Zoon vond het niet mooi. Moet kunnen. Man vond het vooral rood. Zoon eigenlijk ook. Op mijn herhaalde vraag hoe hij mamma’s haar nou eigenlijk vond, was het uiteindelijke antwoord: Rood! Ik ben heel blij, dat zult u begrijpen, dat ik de inwerktijd met de helft heb verkort. Ik ga voorlopig door het leven als een rooie. Wilde ik vroeger altijd zelf rood haar hebben, of op zijn minst mooie rode kindjes, nu ik er 1 ben moet ik zeggen……… dat is wennen. Erg wennen. Ik zit nu aan de koffie achter de pc, met een plastic maskertje op mijn gezicht en dan ben ik voorlopig weer klaar met het gefreubel en getut aan mijn lijf. En de volgende keer als mijn haar er weer droog, dof en doods uitziet, ga ik netjes naar de kapper, want zelfs een blind paard ziet dat rood haar niet bij mij past. En ik mag hopen dat het morgen niet regent als ik de kinderen naar school breng, want ik vrees dat er dan een mooi rood verfspoor mijn stappen verraad. Een ezel stoot zich nooit 2 keer aan dezelfde steen. NOU, MAAR IK WEL!!

woensdag 5 oktober 2011

Opvoeden in onzekerheid.


In de krant las ik een artikel over ouders die niet openbaar durven zeggen dat hun kind ook wel eens niet luistert, niet durven toe te geven dat hun kind ook wel eens van de trap af is gevallen. Bang als ouders zijn dat andere ouders ze slechte ouders zullen vinden!?!?!? Oké, komt ie: Onze kinderen zijn alle 3 al een keer van de trap gevallen. Van boven naar beneden. 2 keer konden we zelf naar het ziekenhuis, 1 keer stond de ambulance voor de deur bij 2 bezorgde ouders. Dochter mocht thuisblijven, maar een week niet naar school. Dochter is op haar derde verjaardag zo verschrikkelijk hard gevallen op het tuinpad in de achtertuin dat haar hand volledig open lag. Tot op het bot. Dochters hand in schone theedoeken, pappa, mamma en bloedende dochter in auto versierd met ballonnen op pad. Over de snelweg, waar de ballonnen 1 voor 1 van de auto af knapten, visite in opperste verbazing achterlatend bij de koffie met gebak. Automobilisten die ons zagen rijden vonden het ook maar vreemd. Dochter die gewoon uren gaat wandelen. 4 jaar oud en niet meer thuis komt, omdat er zo verschrikkelijk veel te ontdekken valt in de wereld. Was ik echt totaal niet ongerust of zo hoor. Echt niet! U mocht eens denken.
Zoon die af en toe volledig in zijn eigen hoofd vast zit en dan uit elkaar klapt van woede. Of juist heel stil wordt en op niemand meer reageert. Ook niet op oude mensen die verwachten dat jongetje van 7 ze aankijkt en ze een hand geeft. Gebeurt dus niet, en zoon wordt als asociaal en onopgevoed omschreven. Autistisch spectrum syndroom heet dat. Zoon gaat zijn eigen weg en mamma kan niet anders dan zwetend volgen. Zoon die doorgaat met kletsen en kletsen ook al is iedereen stil en inmiddels knettergek aan het worden van de in staccato vertelde verhalen die zoon allemaal ratelt. Over onderwerpen die mamma totaal niet begrijpt. En dat ook nog eens met een enorm volume, zodat je blij bent dat hij op school zit. Maar dat durf je volgens dat artikel dus niet te zeggen. Want dan houd je niet van je kinderen. Ik hou zielsveel van mijn zoon, maar het is zo ontzettend lekker als hij af en toe even stil is. Even maar hoor, 3 uur ongeveer, dan haal ik hem weer op en dan fietst hij tegen alle verkeersregels in over het voetpad, haalt zonder te bellen rechts in, houdt wedstrijden met zijn zusje, het overige verkeer niet in de gaten houdend. Mamma nog harder zwetend achter kroost aan, jongste zoon achterlatend met zijn eigen kleine fietsje. Hopend dat hij de normale route volgt en niet halverwege afslaat om over de brug te fietsen. Heb je namelijk 3 kinderen die 3 verschillende routes nemen op weg naar huis of op weg naar school. Wie ga je dan volgen, en komen die andere 2 dan wel thuis? Gebeurt dus echt allemaal nooit hoor bij ons thuis tussen de middag of voor of na schooltijd. Ik zou het niet durven toegeven! Wat ook gebeurt, is dat je als eerste op het schoolplein staat ’s morgens vroeg, en als laatste weggaat op weg naar een kop koffie. 1 van je kinderen onder de hoede van de conciërge juf achterlatend. Nogmaals: ik zou me doodschamen als me dat allemaal zou gebeuren.
Jongste zoon die met drie en een half eindelijk begint te praten. Motorisch wel heel sterk is. Maak ik me allemaal echt geen zorgen over hoor. Knulletje die verschrikkelijke woede aanvallen heeft en dat iedereen in de supermarkt me dan aankijkt van doe er dan iets aan, of ook gewoon zeggen, dat ik hem een pak slaag moet geven!!! Krijg ik echt geen rood hoofd van hoor, word ik echt warm noch koud van. Driftbuien van kleinste telg. Maar gelukkig durf ik deze wijsheden allemaal niet met u te delen en heb ik 3 zeer superopgevoede kinderen die in hun Mexx broekjes en oililly jurkjes meewarig andere kinderen aanschouwen die op een verjaardag buiten ravotten in de herfsttuin. Gelukkig blijven mijn kinderen dan netjes zitten en eten ze hun gebakjes met zilveren vorkjes met hun pinken omhoog en zeggen ze keurig wablief en waar kan ik u mee van dienst zijn als visite iets vraagt. Schenken ze keurig voor iedereen koffie en thee in, vullen ze de suikerpot nog eens bij, simpel omdat ik even keek naar de halflege kom. Gelukkig heb ik voorbeeldige kinderen die de huisarts alleen heeft gezien tijdens de bevalling. Komen ze nooit meer omdat ze achter de pc zittend nu eenmaal niet zo makkelijk een gat in hun hoofd kunnen vallen. Geeft zo’n troep. Klimmen ook nooit op het dak van het speelhuisje om daar vervolgens weer van af te vallen. Nee hoor. Ik heb echt de meest geweldige fantastische kinderen. Totaal geen omkijken naar. Voor iedereen die nu nog aanwezig is en meeleest: zeg ik: WAT SAAI!!!!! Nee, voor geen goud en in geen miljoen jaar wil ik mijn kinderen missen. Mijn kinderen die me grijze haren en diepe rimpels bezorgen. Mijn kinderen die iedere dag een andere route uitstippelen dan hun ouders. Mijn kinderen die tekeningen met hartjes onder mijn kussen verstoppen, die de bloemen uit de hele buurt voor me afknippen, mijn kinderen die altijd zwarte nagels hebben van het buitenspelen en gaten in hun knieën. Mijn kinderen die gewoon mijn kinderen zijn. Gewoon kind zijn. En daar ben ik inderdaad regelmatig onzeker over, maar iedere dag vooral heel trots op! Geniet ervan. Dat doe ik ook.
Wij vallen echt niet naar beneden hoor mamma! We beloven het!

Ik loop nooit meer zomaar weg hoor mam, blijf voor altijd dicht  bij u. Echt waar.

We sleutelen al helemaal nooit zomaar fietsen in elkaar op zondagochtend  en al helemaal niet in de woonkamer.

maandag 3 oktober 2011

Bloemen plukken.

Mamma is verdrietig denkt Sophie als mamma geen antwoord geeft op haar vraag. Mamma is de laatste tijd wel vaker verdrietig. Ze zegt van niet, maar Sophie ziet de tranen in mamma’s ogen. Sophie is bang dat mamma boos is op haar, maar dat niet zegt. Sophie is de liefste van de kinderen vindt ze zelf. Broer Niels vindt van niet. Ik heb gen zus zegt hij telkens. ‘Sophie’? Zegt hij dan. ‘Wie is Sophie’? Sophie vindt dat weer niet leuk, daar wordt zij verdrietig van. Maar nu is mamma stil en ze weet hoe ze mamma weer vrolijk kan maken. Met een appeltaart! Maar er is geen mix meer. Wel appelen en rozijnen en eieren en boter. Sophie heeft net gekeken. Een ei viel op de grond kapot. Stinktroep. Denkt ze als ze er een dweiltje overheen legt. Ziet mamma het niet. Jullie mogen niet aan de eieren zitten zegt mamma altijd, want dan vallen ze stuk en dat vindt mamma dan stinken en dan moet ze het opruimen. Nou, dat klopt dus allemaal denkt Sophie en loopt nog eens rond. Waar kan ik mamma dan vrolijk mee maken? ‘Bloemen’! Zegt ze hardop als ze naar buiten kijkt. Mamma houdt van bloemen. Sophie pakt een schaar uit de la en pakt de vazen 1 voor 1 uit de kast. Sophie gaat buiten bloemen knippen. Prachtige creaties ontstaan. En Sophie wordt zelf al vrolijker. De achtertuin begint wel een beetje kaal te worden denkt ze als ze om zich heen kijkt. 5 vazen staan al vol met bloemen en takken op de tuintafel. Gaat mamma heel mooi vinden. Dat weet ik nu al. In de voortuin staan nog veel meer mooie bloemen denkt Sophie. Maar de poort is op slot, want Sophie loopt altijd weg, dus is de poort dicht. Kan Sophie niet weg. Denkt mamma, maar Sophie klimt gewoon op de deur, trekt zichzelf omhoog en laat zich aan de andere kant weer vallen. In de steeg. Op de grond. Schaar had ze onder de poort door geschoven. Wel zo veilig. Niet rennen met een schaar in je handen hoort ze mamma’s stem als ze het op een lopen zet. Verschrikt kijkt ze om zich heen. Geen mamma te zien. Mamma’s stem zit in haar hoofd denkt Sophie. Wat raar, maar ze gaat toch langzamer lopen. In de voortuin staan eigenlijk helemaal niet zo veel bloemen meer. Wat jammer. Maar bij de buurman ziet ze nog wel mooie paarse bloemen en aan de overkant staan rozen. Die zijn ook mooi. Sophie loopt door de straat met haar schaar en af en toe loopt ze terug en gooit ze de bossen bloemen over de poort. Kan ik er straks nog meer vazen mee vullen. Sophie wordt vrolijker en vrolijker. Als alle voortuinen gesnoeid zijn, loopt Sophie weer terug naar huis, schuift de schaar onder de poort door en klimt weer over het hek heen. Laat zich voorzichtig zakken, bovenop de bloemen. Geeft niets, ik heb er toch genoeg. En mamma vind geknakte bloemen ook vast mooi. Sophie komt vazen te kort. Binnen staan nog 2 boeketten, maar die kunnen nu wel weg besluit ze en gooit met een zwaai de bloemen in de groene bak. Groen afval moet in de groene bak. Makkelijk! Maar ook met deze vazen komt ze ruimte te kort. Sophie pakt een emmer uit de schuur en daarna pakt ze glazen. Die zijn voor de visite. Als de visite cola wil. Wij mogen geen cola zegt mamma. Te veel suiker. We mogen eigenlijk ook geen limonade. Wel soms op een verjaardag. Want dan is het feest. Misschien mag ik straks wel limonade, denkt Sophie als ze de vrolijke bloemenboel ziet. Het is eigenlijk best net een feestje. Overal staan bloemen. In vazen, in emmers, in glazen, in potten. Zelfs in de koffiekan. Daar heeft ze de laatste geknakte bloemen in gezet. We lijken wel een bloemenwinkel. Misschien kan ik ook nog wel kaartjes knutselen met daarop 100 euro en 500 euro en 1 duizend euro. Kunnen de mensen bloemen kopen bij mamma en bij mij. De deurbel gaat. Mamma loopt de trap af en Sophie steekt haar hoofd nieuwsgierig de gang in. De overbuurman. En de overbuurman is heel boos. Net als de buurvrouw van 2 huizen verder. ‘Die dochter van jou’! Hoort ze de buurman roepen. ‘Onopgevoed’! Zegt de buurvrouw. Mamma wordt heel boos op de buren. ‘Hoe durven ze’! Zegt mamma. Mamma zwiept de deur dicht. Draait zich om, ziet Sophie, die snel de kamerdeur dichttrekt. De kaartjes zijn nog niet klaar en mamma komt er natuurlijk nu al aan. Weer gaat de deurbel. Gelukkig denkt Sophie. Weer een buurman. En ook deze buurman klinkt heel boos. Misschien heeft mamma een verjaardag vergeten denkt Sophie en ze knutselt weer verder. Er is nog een vrouwenstem bijgekomen. Wat een drukte allemaal. Normaal spreken we die mensen nooit. En nu komen ze opeens allemaal naar ons toe. Misschien is mamma wel jarig en was ze zo verdrietig omdat iedereen haar was vergeten. Sophie kijkt eens om zich heen. Dan is het maar goed dat ik een cadeautje heb voor mamma. Gaat mamma weer lachen. De deur gaat open. Mamma komt naar binnen en daarachter lopen 2 buurvrouwen en 1 buurman. Ze kijken heel boos. Mamma ook. Tot ze om zich heen kijken en overal bloemen zien staan. ‘Wat krijgen we nu’? Stamelt mamma met een rood hoofd. ‘Zie je wel! Onopgevoed’! Moppert de buurvrouw en loopt boos weg. Het huis uit. ‘Gefeliciteerd’! Roept Sophie. ‘Gefeliciteerd’? ‘Maar ik ben helemaal niet jarig’ zegt mamma. Sophie snapt er niets meer van de buurman begint te lachen en te lachen. Zijn buik schudt over zijn riem. De andere buurvrouw begint ook te lachen. Klinkt een beetje alsof ze de hik heeft denkt ze. Mamma begint te grijnzen en dan verschijnt er ook een lach. En tranen. Maar dat zijn vrolijkheids tranen zegt mamma. Sophie begrijpt dat niet. Mamma vertelt dat je nooit bloemen bij andere mensen uit de tuin mag plukken. Echt nooit. En dat de buren nu heel boos zijn. Sophie kijkt naar schuddende buik van buurman en hikkende buurvrouw. Dan zijn ze wel vrolijk boos denkt ze in haar eigen hoofd. ‘Wilt u misschien een glaasje limonade’? Vraagt ze. ‘Maar dan doe ik het wel in een beker, want de glazen staan op tafel. Met uw eigen bloemen erin’. Buurman en buurvrouw willen wel limonade. Mamma ook. ’s Avonds gaan Sophie en mamma langs alle buren met een gekochte bos bloemen. En Sophie moet overal sorry zeggen en dat ze het nooit meer zal doen. En dat wil ze wel doen. Sophie is heel vrolijk, want mamma loopt lachend naast haar met een mand vol bloemen. Mamma is heel trots op haar had ze gezegd. En mamma lacht weer. Mamma lacht weer.